De toekomst van het Europese politieke project is in gevaar. In de afgelopen maanden zijn twee kernwaarden van het Europese ideaal onder vuur gekomen door zwemen van nationalisme en economische idioterie. Lukt het de Europese Unie de opvang en verdeling van vluchtelingen niet eerlijker over het lidstaten te verdelen door een gemeenschappelijk vluchtelingenbeleid, dan kan dat verregaande gevolgen voor de toekomst van de Unie hebben.
Het Europese politieke project dat in de decennia na de Tweede Wereldoorlog gestalte kreeg is in haar kern een project van gedeelde waarden en idealen: democratie, solidariteit en mensenrechten. De noodzaak tot zo’n gemeenschappelijk project was zowel in de decennia na de gruwelijkheden van de gaskamers en nu groot. De meest verregaande vorm van Europese samenwerking is de Europese Unie, maar ook de Raad van Europa is een institutie dat gebaseerd is op de gedeelde Europese waarden en idealen. Democratie, mensenrechten en solidariteit vormen de kern van Europa als politiek project.
Maar alledrie de waarden zijn de laatste tijd aangevallen uitgehold, door kwaadwillende maar ook idiote lidstaten en ministers die nota bene claimen het Europese project verder te willen brengen. Allereerst zijn burgers van nationale lidstaten onvoldoende betrokken bij de integratie van hun naties in een groter politiek geheel, waardoor het ontstaan van iets dat lijkt op een Europees burgerschap, noodzakelijk voor het slagen van een politiek project, is uitgebleven. Burgers mochten niet stemmen over de invoering van het Verdrag van Maastricht in 1992, wat veel nationale bevoegdheden weghaalde bij lidstaten en overhevelde naar Europa, werden niet betrokken bij de invoering van de Euro en de uitkomsten van volksraadplegingen over de Europese grondwet werden genegeerd.
Wat is een politiek project zonder burgers waard? Meer dan een project gedragen door Europese burgers, is de Europese Unie een elite-project gebleven, dat lange tijd kon rekenen op zwijgende goedkeuring van nationale burgers, maar die goedkeuring door haar eigen elitisme nooit heeft weten te ontwikkelen tot een Europese demos, een Europees volk, tot Europese burgers.
Recenter is het Europese antwoord op de Griekse crisis, die door onverstandig handelen van de EU is geëscaleerd tot een continentale politieke crisis, een verdere aanval op de democratie. Het overduidelijke Griekse ‘nee’ tegen verdere bezuinigingen die het land de afgelopen jaren alleen maar verder in de problemen bracht, zowel bij de parlementsverkiezingen van januari als bij het referendum in juni, kende in Europa geen wederhoor: Griekenland moest bloeden, en hoe. Wolfgang Schäuble, de Duitse minister van Financiën zei het letterlijk: “verkiezingen kunnen niks veranderen”. De trein dendert voor, maar wel over welke richting de Unie op moet, mogen burgers in steeds minder mate meepraten. Het laatste akkoord, waardoor een zogenaamd “onafhankelijk fonds” totale zeggenschap krijgt over wat te doen met zestig miljard euro aan Griekse staatsbezittingen, is een aanval op niet alleen de nationale democratie, maar ook op het totale Europese democratische ideaal.
Nu staat de Europese Unie opnieuw voor een zware uitdaging: het vinden van gezamenlijk beleid om de opvang van vluchtelingen beter te regelen. Raakte de Griekse crisis Europa in haar democratische kern, nu gaat het om een andere kernwaarde: solidariteit, tussen lidstaten en tussen volkeren. De ongelijke en oneerlijke verdeling van vluchtelingen zoals die op dit moment is, is onhoudbaar. Alle landen moeten vluchtelingen op gaan vangen, en daarvoor is een gemeenschappelijk asielbeleid nodig.
Maar helaas: het op dit continent immer sluimerende nationalisme steekt haar kop weer op. EU-lid Hongarije bouwt een hoog hek aan haar grenzen, andere Centraal-Europese landen keren zich tegen vluchtelingenquota en een eerlijkere verdeling. Het aantal Syrische vluchtelingen dat door Engeland officieel is toegelaten past in één metro-wagon, maar toch keert het Verenigd Koninkrijk zich tegen het opnemen van meer vluchtelingen.
Met brandhaarden aan haar buitengrenzen hebben de EU en al haar lidstaten een morele en wettelijke verplichting vluchtelingen op te nemen. Er is een reden dat mensen zo graag naar Europa vluchten: bijna zeventig jaar samenwerking heeft geleid tot de langste periode van vrede en veiligheid in de recente Europese geschiedenis. De opvang moet op een solidaire manier, waarbij alle lidstaten vluchtelingen opvangen naar draagkracht en grootte van het land. De last van Italië en Griekenland en ook Zweden en Duitsland moet verlicht worden door de andere lidstaten.
Lukt het de EU niet om ook deze crisis gezamenlijk aan te pakken, dan zijn in korte tijd twee kernwaarden van Europese samenwerking zwaar aangetast. Het Europese antwoord op de Griekse crisis was een belediging en een aanval op de democratie. Het ontbreken van een Europees antwoord op de toestroom van vluchtelingen zou het falen van continentale solidariteit zijn. Als het negeren van de democratie de tragedie was, dan is het ontbreken van de solidariteit de klucht, die de droom en het politieke project van een verenigd Europa meer onder de druk zet dan ze wellicht te boven kan komen. De poging om tot een gezamenlijk Europees vluchtelingenbeleid te komen is dan ook een cruciale test voor de toekomst van de Europese idealen en het Europese politieke project.