De Kleine Zaal van De NWE Vorst, het is het aanvangspunt op deze tweede avond van Incubate. Een schaars verlichte ruimte, met enkel wat blauwe lampen om aan te geven waar de muur is en geheel achterin een verhoogde tafel op de plattevloer. De artiest, enkel uitgelicht door de schermen voor hem op de verhoogde tafel neemt de microfoon en mompelt “Hi, I’m Andrew Hung and I’m going to play some songs for you”; of althans iets van dien aard, ik kan niet zeggen dat ik hem werkelijk verstaan heb, en hij begint te spelen met de schermen voor hem.
Een goede drie kwartier 8bit rave volgt, waarin Andrew Hung je met zijn combinatie van primaire visuals en subtiele wisselingen in geluidstexturen geheel meezuigt. Met zijn chiptune trekt hij de zaal mee in het ritme, en al snel ontstaat er een kleine dansende massa; raven op de vroege avond op de tonen beelden van je oude Gameboy. Alle nummers van zijn ep Rave Cave komen voorbij, plus nog het nodige mij onbekende materiaal; alles even opzwepend en subtiel meeslepend. Drie kwartier lang maakt Hung de kleine zaal zijn danspaleis om dan abrupt te eindigen met de microfoon in de hand. “humblemumble, cheers mate!”, ik kan er wederom niet meer van maken. Het doet er ook niet toe, de bits en bytes hadden reeds gesproken.
“Het is dinsdag”, ik moet het even hard op voor me zelf herhalen, “Het is dins-dag”, en ik kijk nog even om mij heen. Ik kan mij doordeweekse Incubate avonden herinneren waar de hoeveelheid fotografen dat zich net bij Andrew Hung voor zijn tafel verdrong het totale publiek behelsde. En dat 80% van dat publiek uit bekenden uit Tilburg bestond. Maar Incubate is gegroeid, en ik moet naar bekende zoeken in een ruimte zoeken vol gelijkgezinde onbekenden. Allemaal op hun eigen avontuur in de rijke programmering die Incubate dit jaar al vanaf maandag biedt. Kon je een jaar terug nog makkelijk je keuzes maken en van maandag tot donderdag vrijwel al je favorieten zien, nu begint het keuze maken al op maandag, of, in mijn geval dankzij een handvol bacillen die mij maandag thuis hielden, op dinsdag. Maar het mooiste daaraan is dat elke keuze goed is. En met al die bands die ik nog niet heb gezien, maak ik een vreemde keuze en ga na Hung richting Rats On Rafts.
Maar dit wel met een korte tussenstop in De Stadskelder. Louche is hier het kernwoord. Van horen zeggen heb ik begrepen dat de kelder aan de Korte Heuvel vroeger een casino was, misschien zelfs een van dubieuze aard. Ik weet niet in hoeverre dit waar is, maar de raamloze rood verlichte ruimte ademt in alles de sfeer van roulette en pokertafels. Vanavond is de ruimte echter van Richie Dagger; Tilburgse psychedelische rockhelden die van Incubate de ruimte hebben gekregen om de programmering in de kelder te vullen.
Achter in de afgeladen en rokerige kelder staat Giöbia te spelen, afgaande op de paar hoofden die ik zie bewegen een kwartet. Lang uitgerekte psychedelische jams galmen door de kleine ruimte, klanken die doen denken aan de meest drugs-rijke periode van Pink Floyd of de space rock van Dead Meadow. Muziek waar elke zware gitaren liefhebber uren op kan weggolven, hoofd-knikkend en wel, en dat doen de zes, zeven rijen voor het kwartet dan ook. Mijn voeten bewegen echter al snel weer de trap op, om de afslag richting Dudok te nemen, het voormalige Patronaat schuin tegen over 013.
Een ruimte waar Heiligen nog steeds vanuit het glas-in-lood hoedend op de meute neerkijkt en deze avond het rijk van Rats On Rafts. Net als Richie Dagger in de kelder, mag de Rotterdamse postpunk band op deze dinsdag hier de avond vullen met vrienden. En wat voor een vrienden. Nouveau Velo, Girl Band en – uiteraard – Rats On Rafts zelf vullen hier de planken. Een prachtig feest rondom de wedergeboorte van de postpunk. En een feest is het bij Rats On Rafts. Als een Singers naaimachine ramt het kwartet de zaal in beweging.
Dreigend, fel en gericht pompt het de nummers de zaal in, waar geen ontkomen is aan de kracht van deze band. Daar doet een goede vijf minuten gerommel met een gesneuvelde versterker niets aan af; terwijl de gitarist zich buigt over zijn kapotte apparatuur improviseert de rest van de band zich uit deze ongewenste situatie zonder eigenlijk iets van impact te verliezen. Ik heb de band in de afgelopen vier jaar meerdere malen live gezien, en elke keer wordt het beter en elke keer kom ik tot de conclusie dat dit wel eens de beste live band van Nederland kan zijn.
Zelf knik ik ook nu weer gedreven met mijn hoofd mee, maar als ik vervolgens twee collega muziekscribenten geheel uit hun dak zie gaan op Rats On Rafts weet ik dat het goed zit. Geen beter bewijs van een goed optreden dan zich aan enthousiasme overgevende muziekcritici. En dat enthousiasme heeft klaarblijkelijk geen einde. Als een goede drie kwartier na Rats On Rafts Girl Band letterlijk het podium op en daarna figuurlijk het publiek over rolt, gaat het neusje van de Nederlandse popjournalistiek letterlijk uit zijn bol. Opgedreven door de snerpende gitaar en bulderende bas wordt de zaal al snel een kolkende massa, met daarin extatisch mee springende muziekscribenten.
Ik ben persoonlijk geen fan van het woord urgent in combinatie met muziek, maar als een show dicht in de buurt van noodzakelijk komt, dan is het wel dit optreden van de Ierse noise/postpunk combinatie in Dudok. Aangespoord door een bezeten zanger die voortdurend de indruk geeft zich met zijn rolstoel en al in het publiek te willen werpen, drijft het kwartet de demonen uit. Dit is geen muziek omdat het kan, dit is muziek omdat het moét.
En dat werkt zo aanstekelijk dat zelfs ik al snel mijn bacillen sta uit te zweten tussen de afgevaardigden van Fire Records, de leden van Rats On Rafts, jongedames, oude mannen die de vader konden zijn van die jongedames en persoonlijk de eerste golf van postpunk nog als laat twintigers hebben ervaren; allemaal opgejaagde door deze bende boze psychopaten. Och, had iemand Dähmer maar een gitaar en een microfoon gegeven, dan had hij ook vast zijn nachtmerries van zich af weten te schreeuwen op het ritme van vol meppende klopboren.
Dit artikel verscheen eerder op de site van Sounds Tilburg