Wat er precies aan de hand is, is eigenlijk niet duidelijk, woensdagochtend op het Brusselse Schumanplein. Taxichauffeurs voeren actie. Op verschillende plaatsen in de Europawijk versperren taxi’s de weg. De vijfbaanse Belliardstraat is normaal een drukke snelweg, maar vandaag is er geen auto te bekennen. Hetzelfde geldt voor de normaal o zo drukke Wetstraat waar woensdag werkelijk geen auto rijdt. De taxichauffeurs verzamelen zich rond de lunch op het Schumanplein, aan de voet van het Berlaymontgebouw waar de Europese Commissie huist.
De honderden taxichauffeurs staan stil of rijden langzaam, ze toeteren en soms horen we wat harde knallen. Het protest heeft een universele vorm, maar de boodschap blijft onduidelijk voor iedereen die geen vloeiend Frans spreekt. Er zijn wat vlaggetjes en logo’s van Franse organisaties te zien, maar het is niet direct duidelijk waar ze voor staan of waar ze van zijn. Een auto vermeldt: “Ceci n’est pas un taxi clandestine”. Het refereert aan het onderwerp van het protest: de taxiservice Uber, maar die wordt nergens genoemd. Als niet-Fransman kun je dit alleen weten door de aankondigingen in de media, niet de demonstratie zelf.
De vraag blijft: is dit een Europees protest? Het Schumanplein is het epicentrum van de Europawijk: hier liggen het Berlaymont-gebouw, een kantoor van de External Action Service van de EU, een megagebouw van de Europese Raad en diverse andere kantoren van de Europese Commissie. De massale afsluiting op het Schumanplein suggereert – net als de focus van de taxi-chauffeurs op de Europawijk – dat dit protest gericht is tegen de EU. Maar helemaal zeker kun je er niet van zijn.
In theorie lijkt het helder dat men demonstreert tegen de Europese instellingen, maar het zou ook simpelweg om Belgische of Brusselse overheden kunnen gaan die hier niet zo heel ver vandaan gevestigd zijn. Een wegversperring heeft het meeste effect als men brede wegen afsluit en die liggen bij uitstek in de Europawijk. Het onderwerp van dit protest mag dan Uber zijn, maar onduidelijk blijft of de taxichauffeurs Brusselse, Belgische of Europese maatregelen willen. Of maak het ze niet uit? Ze maken het allemaal niet expliciet en dus hoeft niemand zich aangesproken te voelen.
Hier wreekt zich het feit dat in de EU meerdere talen worden gesproken. De Europese volkeren hebben nu eenmaal allemaal een eigen taal ontwikkeld en de Europese Unie moet die verschillen overbruggen. Dat kan binnen de Europese instellingen prima: door een werktaal af te spreken of door alle documenten in alle EU-talen te vertalen en bij vergaderingen en andere bijeenkomsten een groot blik tolken open te trekken. De werknemers van de EU-instellingen en politici hebben geen last van taalproblemen, want die worden – weliswaar met een flink prijskaartje – voor hen opgelost.
De demonstranten hebben echter wel een probleem met hun boodschap: ze kunnen die alleen in hun eigen taal kwijt. Aangezien de demonstranten voornamelijk uit Brussel komen, is dat Frans. Zo zijn ze al direct niet in staat een Europees publiek aan te spreken, want een groot deel van de politici die ze willen aanspreken spreekt geen Frans en kan de demonstranten dus niet zonder meer begrijpen, behalve dat ze achteraf in de media kunnen lezen dat er ‘tegen Uber is geprotesteerd’.
Zo mist vrijwel elk burgerprotest de kracht en impact die het op nationaal niveau wel kan hebben.
Dit jaar doet Chris Aalberts onder de titel Bruslog – Brusselse logica – verslag van Europese politiek in Brussel en Den Haag. Voor zijn verslaggeving is financiële steun essentieel.