Betaal mee aan het belangrijke en nuttige journalistieke werk van Wierd Duk en doneer via crowdfundsite Yournalism.nl!
Het Duitse ‘zomersprookje’ duurde precies een zomer lang. Het land verkeerde de afgelopen weken in een roes: alle media – werkelijk nagenoeg zonder uitzondering – de politiek, de kerken, Duitse burgers, iedereen prees elkaar wegens de ruimhartige manier waarop de Bondsrepubliek zich openstelde voor vreemdelingen.
Het was een bijna religieuze ervaring, dit feest van de ‘Gesinnungsethiker’, van de mensen die liever het moreel goede nastreven, dan datgene wat mogelijk en noodzakelijk is. Tienduizenden vluchtelingen uit Syrië, Afghanistan, Irak, Eritrea, van de Balkan en van elders werden op treinstations door grote groepen mensen, jong en oud, onthaald met speelgoed, ballonnen en snoep, gejubel en gezang. Tot de dijken doorbraken, toen zo’n 20.000 asielzoekers in één weekend München overspoelden en de Bondsregering besloot om in deze noodsituatie weer grenscontroles in te voeren – tegen de geest van het verdrag van Schengen.
Ik reisde de afgelopen weken door Duitsland, dat zo in de ban was van zijn ‘Willkommenskultur’. Ik bezocht asielzoekerscentra in Berlijn, Dresden en Freital en ik was in Saalfeld, in de deelstaat Thüringen, toen daar een trein vol asielzoekers, die eerst in Hongarije waren vast komen te zitten, arriveerde.
Ik sprak met vluchtelingen, met vrijwilligers, politici, professionele hulpverleners, Duitse en buitenlandse collega’s en met een groot aantal ‘gewone’ burgers, mensen die niet zelden verwezen naar dat andere ‘Sommermärchen’, de vrolijke zomer van 2006 toen in Duitsland het WK Voetbal werd gespeeld. Ook toen voelden de Duitsers zich erg goed over zichzelf en ook toen hielden zij zich erg bezig met de vraag hoe het buitenland over hen dacht. Alleen de aanleiding – een voetbaltoernooi in eigen land – was destijds wel wat frivoler dan nu.
De huidige exodus uit het Midden-Oosten, Centraal-Azië en Afrika zal immers ingrijpende gevolgen hebben voor Duitsland en Europa. Het duurde lang voordat dit besef ook tot Duitsland en de Duitsers doordrong.
Als de speciale trein met vluchtelingen op een zaterdagavond tegen negen uur het station van Saalfeld binnenrijdt is de sfeer op de perrons uitgelaten. Honderden mensen hebben zich hier verzameld om 569 asielzoekers, die enkele dagen vastzaten in Hongarije en die deel zijn van de opmerkelijke volksverhuizing die Europa in z’n greep heeft, welkom te heten. Er wordt geroepen en geklapt. “Say it loud, say it clear, refugees are welcome here!”, zingt het welkomst-comité met Oost-Duitse tongval. ‘Zegt het voort, vluchtelingen zijn bij ons welkom’.
Tientallen treinen met duizenden vluchtelingen uit Hongarije en Oostenrijk arriveerden dat weekeinde in Duitsland. De meesten kwamen aan in München. Maar ook elders werden asielzoekers hartelijk ontvangen. Ter plekke onstond steevast een klein volksfeest.
In Saalfeld, een stad met nog geen dertigduizend inwoners, delen vrijwilligers frisdrank uit en luiers, knuffels, kleren en dekens. Deze Oost-Duitsers, van wie een deel zelf nog onder een dictatuur heeft geleefd, zijn vastbesloten om de wereld te laten zien dat de Bondsrepubliek een ‘goed en tolerant land’ is.
Ook de minister-president van de deelstaat Thüringen, Bodo Ramelow van Die Linke (de Duitse SP) is gekomen. Hij treedt op als ceremoniemeester. Ramelow begroet de vluchtelingen – meest Syriërs – met een welkomstspeech. Het is een beeld van twee werelden: de in windjack geklede, blonde en wat horkerige Duitser, staande voor die grote groep donkere, dodelijk vermoeide mannen, vrouwen en kinderen, gekleed in zomerkleren, die geen bescherming bieden tegen de ingevallen kou, de wind en de regen.
Dan worden de enigszins beduusd ogende vluchtelingen via een haag van lachende en klappende vrijwilligers in bussen geladen. Later zullen ze elders in een sporthal worden geregistreerd en worden verdeeld over drie Oostduitse regio’s. Er staat deze mensen nog een lange nacht te wachten.
In alle hectiek heeft een enkeling in Saalfeld nog tijd om die mars naar Duitsland te beschrijven. Die bereikte in Hongarije een dieptepunt met de voettocht van Boedapest naar de grens met Oostenrijk, vertelt de 20-jarige Ahmed. “We hebben 7 uur gelopen in de hitte. Veel mensen hadden last van blaren.”
Nu is er hoop op een beter leven in het ‘land van Merkel’. Angela Merkel, de bondskanselier die hen een vrijgeleide naar Duitsland bood, is voor deze vluchtelingen niets minder dan een moderne heilige: “Mama Merkel.”
Thoumama Hadidi (41) spreekt in zijn eigen taal met de mensen uit de ‘trein van de hoop’, zoals de vluchtelingentreinen op sociale media worden genoemd. De gevluchte jurist uit de Syrische stad Homs kwam een jaar geleden naar Duitsland, met vrouw en twee kinderen. Hij woont vlakbij, in Ilmenau. Thoumama is ontroerd, door de massaliteit van de vluchtelingenstroom uit zijn land en door het welkom dat de asielzoekers krijgen in Duitsland. “Ik zeg wel eens: je moeder kun je niet kiezen maar je vrouw wel. Ik heb voor Duitsland gekozen en ga nooit meer weg.”
Op enige afstand van het treinstation houdt de politie extreem-rechtse demonstranten in toom. Duitsland mag dan worden overspoeld door een golf van barmhartigheid – die lijkt op een verlate poging om de oude oorlogsschuld alsnog te compenseren – de werkelijkheid is ook dat rechts-radicalen bijna dagelijks aanslagen uitvoeren op asielzoekerscentra. Bodo Ramelow, de premier, verwijst expliciet naar recente pogingen van neo-nazi’s ‘om van Saalfeld een ‘nationaal bevrijde zone’ te maken’. En kijk nu eens. “Ik krijg tranen in m’n ogen van de hulpvaardigheid,” bekent Ramelow.
Dit is de context waarin Duitsland bijna een miljoen asielzoekers opneemt. Het land kent zelf een turbulente geschiedenis van oorlogen, van dictaturen, verdrijving, immense vluchtelingenstromen en wellicht ook daarom is er begrip voor deze op drift geraakte massa’s.
Later die avond kwam ik Helma Günther en een vriendin tegen in het nabijgelegen dorp, waar de asielzoekers vanaf het treinstation naar toe waren gebracht. In een schoolgebouw met sportzaal werden ze geregistreerd. Door de massale aanwezigheid van politie, vrijwillige brandweer en medisch personeel, uitgerust met mondkapjes en handschoenen en bijgelicht door sterke schijnwerpers, leek dit wel een rampplek of een filmset.
“Ik kan zo goed begrijpen wat deze mensen doormaken,” zei Helga (51). Ze woonde in de buurt en was met haar hondje komen aanwandelen. “Mijn ouders werden na de oorlog uit het Oosten verdreven en kwamen hier aan met niets. Hoe vaak heb ik niet naar hun verhalen geluisterd.”
Haar vriendin, Sabine Rutgers (52), viel haar bij. “Bij ons was het net zo. Mijn ouders zijn ook voor de Russen gevlucht.”
We spraken enige tijd over het lot van de miljoenen ‘Heimatsvertriebenen’, de miljoenen Duitsers die aan het einde van de oorlog uit Oost-Europa moesten vluchten naar wat er van Duitsland over was. Twee miljoen mensen kwamen tijdens die tocht om het leven. Toen dat getal doordrong zwegen we even.
Samen keken we naar weer een bus met Syriërs, die kwam aangereden: vrouwen met hoofddoeken, uitgeputte en soms zieke kinderen, maar ook veel jongemannen op slippers en in korte broek. “Ik heb ook spulletjes gedoneerd,” vertelde Sabine. “En ik help regelmatig mee als vrijwilliger in asielzoekerscentra.”
Het liep al tegen middernacht, het miezerde. Het was een onwerkelijke scene: die bussen vol vreemdelingen uit verre landen, in het donker, in die oer-Duitse omgeving. “Stel je voor dat je in zo’n bus zit,” zei Helga. “En je familie is nog daar. Hoe voel je je dan?”
Deze twee vriendelijke vrouwen uit de Oost-Duitse provincie vertegenwoordigden alles wat de Bondsrepubliek deze dagen zo uitzonderlijk maakte, realiseerde ik mij: op basis van de eigen historische en persoonlijke ervaringen was het begrip voor de vluchtelingen groot. Ook bij hen. Veel groter dan in Nederland. Maar angst was er ook. “Het zijn er zoveel”, zei Sabine. “En het worden er steeds meer. Als dit maar goed afloopt.”
Het sprookje was spontaan begonnen. Deels als antwoord op het grote aantal aanslagen op asielzoekerscentra, die Duitsland internationaal in een kwaad daglicht stelden – met als dieptepunt de rellen in Heidenau, eind augustus, waarbij meer dan dertig agenten gewond raakten – kwamen vrijwilligers in het geweer. In Berlijn gebeurde dit bij het LaGeSo, het ‘Landesamt für Gesundheid und Soziales’, het registratiepunt voor asielzoekers. Daar dreigde de situatie deze snikhete zomer uit de hand te lopen doordat er geen goede opvang, geen sanitaire voorzieningen en nauwelijks drinkwater was. ‘Gewone’ Berlijners – studenten, scholieren met zomervakantie, gepensioneerden die sowieso weinig om handen hebben – konden de chaos niet langer aanzien en meldden zich als vrijwilliger. Ik liep er enkele dagen rond en sprak met hulpverleners en asielzoekers.
Op een snikhete dinsdagochtend in augustus besloot Gabrielle Funke (77) uit de Berlijnse wijk Wedding om de handen uit de mouwen te steken. De gepensioneerde lerares Engels had in haar krant, de Berliner Tagesspiegel, gelezen over de dramatische toestanden bij het Lageso, niet ver van haar woning. Hier, op het terrein van een voormalig ziekenhuis, worden asielzoekers die naar de Duitse hoofdstad komen geregistreerd.
Door de recente enorme toename van het aantal vluchtelingen naar Duitsland – en doordat veel ambtenaren in Berlijn zomervakantie hebben – was die administratie veranderd in een logistieke nachtmerrie. De wachttijden beliepen geen uren meer, maar dagen. Gevolg: bij het Lageso bivakkeerden honderden asielzoekers in de open lucht. Niet alleen overdag, ook ’s nachts trof je hier groepen nieuwkomers aan: mannen, vrouwen en kinderen, uit Syrië, Afghanistan, Egypte, Moldavië, Albanië, noem maar op.
Gabrielle Funke stond nu voor de derde dag op rij in een noodkeuken op het uitgestrekte terrein fruit en groente te snijden. Dat deed ze samen met tientallen andere vrijwilligers, van wie minstens 99 procent een stuk jonger was dan zij. “Ik voel me zo goed”, zei de goedlachse, slanke Berlijnse met het kortgeknipte grijze haar, terwijl ze met de achterkant van haar hand het zweet van haar voorhoofd streek. “Eindelijk kan ik iets betekenen voor deze mensen.”
Ze schoof een paar tomaten door naar haar buurvrouw. “Snijd jij die eens,” zei ze.
Gabrielle had tegen haar vriendinnen uit de wijk gezegd: “Kom ook mee.”
“Maar zij hebben geen zin in die vluchtelingen. Ik kom om acht uur ‘s morgens en ga om twee uur ‘s middags weer naar huis met een heel voldaan gevoel. Wegens het werk en omdat ik hier zoveel leuke nieuwe mensen ontmoet. Maar vooral omdat de bereidheid om te helpen in Berlijn zo groot is.”
Duitsland werd overspoeld door asielzoekers. Alleen al in de maand juli kwamen 79.000 mensen naar de Bondsrepubliek. Dat was een ‘Allzeitrekord‘: zoveel waren het er nog nooit, ook niet ten tijde van de oorlog in Joegoslavië toen eveneens een ware volksverhuizing naar de Bondsrepubliek op gang kwam.
Toen ik bij het Lageso rondliep, werd er nog rekening gehouden met mogelijk 600.000 nieuwkomers, die dit jaar asiel zouden aanvragen. Dat werden er al snel 750.000, toen 800.000 en inmiddels gaat het om een miljoen. Die huidige vluchtelingenstroom komt nog eens bovenop het grote aantal migranten, onder wie veel half-nomadische Roma, die gebruik maken van de mogelijkheden van vrije vestiging binnen de Europese Unie: Oost-Europeanen, maar ook Grieken op de vlucht voor de crisis, Portugezen, Spanjaarden, Italianen.
Regionale en lokale Duitse politici, die met de onverwachte migratiestroom te kampen hebben, roepen steeds vaker en steeds luider dat het water hen tot de lippen staat. Er is onvoldoende onderdak, asielzoekers worden ondergebracht in inderhaast uit de grond gestampte tentenkampen, in oude scholen en in leegstaande kazernes. Er is bovendien te weinig geld: zes miljard euro moet er dit jaar landelijk worden opgehoest voor de opvang. Dat is meer dan het dubbele van vorig jaar.
Intussen nam onder de Duitse bevolking de weerstand tegen de massale instroom van asielzoekers toe. Er ging nauwelijks een dag voorbij zonder dat er een aanslag op asielzoekers of een asielzoekerscentrum plaatshad. Dit jaar al meer dan 200, dat zijn er meer dan in heel 2014.
Zoals dit vaker gaat in de Bondsrepubliek spelen in het geweld tegen buitenlanders rechts-radicale oproerkraaiers een leidende rol. Het scala aan intimidatiepogingen door neo-nazi’s is breed: bedreigingen op internet, brandstichting, een intimiderende fakkeloptocht, fysiek geweld, een incident met een varkenskop- en –ingewanden bij een asielzoekerscentrum in Hessen, opruiende flyers. De sfeer riep herinneringen op aan de vroege jaren ’90 toen in het Oosten van Duitsland pogromachtige uitbarstingen van geweld plaatshadden. In Rostock-Lichtenhagen en op andere plaatsen in de voormalige DDR kwam het tot ernstige incidenten waarbij een deel van de lokale bevolking aanslagplegers toejuichte. Er vielen uiteindelijk 18 doden en een aantal gewonden.
Volgens de Amadeu-Antonio-Stiftung, die dit type incidenten bijhoudt, bevinden zich onder de huidige aanslagplegers “in toenemende mate zogenaamd ‘bezorgde burgers’ die hun racistische reflexen de vrije loop laten”. Die ontwikkeling baart veel Duitsers vanzelfsprekend zorgen. De Bondsrepubliek wil zich presenteren als een open en tolerant land dat heeft afgerekend met de xenofobe en racistische demonen uit het verleden. Duitsland streeft naar een ‘Willkommenskultur’ voor mensen die elders worden bedreigd en vervolgd. Die gedachte, deels voortkomend uit de nog altijd zeer reële schuldgevoelens over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust, wordt door veel burgers gedragen. En steeds meer Duitsers voelen, net als Gabrielle Funke uit Berlijn, de verplichting om de daad bij het woord te voegen.
In het voorjaar en de zomer kwam in Duitsland een beweging op gang van betrokken burgers die, als reactie op het geweld tegen buitenlanders, asielzoekers willen helpen. Overal sprongen kleinschalige initiatieven uit de grond, meest aangezwengeld via Facebook-pagina’s met namen als ‘Flüchtlinge Willkommen!’ of ‘Wie kann ich helfen?’, door mensen die giften willen inzamelen, woonruimte ter beschikking stellen, taalonderwijs of juridische bijstand willen verzorgen of zich aanmelden voor vrijwilligerswerk in de asielzoekerscentra.
Het is een grassroots-revolte van de ‘Gutmenschen’, die groep linkse en progressief-christelijke burgers die vaak wordt weggezet als naïef en onverbeterlijk idealistisch, maar die in Duitsland nog veel gehoor vindt. Dit laatste bleek enkele maanden geleden rond de massaal bezochte maandagavond-demonstraties in Dresden van Pegida, de beweging ‘tegen de islamisering van het Avondland’. Tegendemonstraties in het hele land, waarbij de deelnemers zich nadrukkelijk distantieerden van de ‘xenofoben en racisten van Pegida’ en het opnamen voor vluchtelingen en moslims, trokken tienduizenden sympathisanten.
Toch was de Berlijnse Mareike Geiling (28) verbaasd over het succes van haar initiatief ‘Flüchtlinge Willkommen’. Samen met haar vriend Jonas Kakoschke (32) vatte Geiling het idee op om te bemiddelen bij het onderbrengen van asielzoekers bij privé-personen. “Het loopt storm”, zei ze. Sinds juni, toen hun initiatief online ging, hadden zich vanuit heel Duitsland honderden mensen gemeld die woonruimte aanboden. Ook geïnteresseerde asielzoekers – kennelijk minder digibeet dan vaak wordt aangenomen – gaven zich op via de site van de organisatie. Geiling: “We hebben tot nog toe zeventig vluchtelingen weten te plaatsen. Er gaan weken aan gesprekken en screening vooraf voordat iemand definitief een plek krijgt toegewezen.”
Inmiddels werkten er twee mensen voltijd en twee parttime bij ‘Flüchtlinge Willkommen’.
Geiling was een bedachtzame, jonge blonde vrouw, die religie en cultuur had gestudeerd en op haar idee was gekomen doordat zij vorig jaar zelf besloot om haar kamer in een Wohngemeinschaft (WG), de Duitse variant van het studentenhuis, af te staan aan een vluchteling. Zij verbleef in die periode voor haar studie in Cairo. “Jonas en ik maken ons al heel lang druk over de slechte huisvesting van asielzoekers. Ook wij lijden daar onder. Nu konden we concreet iets aan die situatie doen.”
Wie melden zich aan? “Een doorsnede van de samenleving: studenten, gepensioneerden, een buschauffeur, een filmmaker, een artsengezin, jong en oud, het is heel verschillend. In sommige gevallen proberen mensen vriendschappen met de asielzoekers op te bouwen, voor anderen is het een pragmatische keuze: je krijgt namelijk de huur en andere kosten door de overheid vergoed.”
Op speciale verzoeken – ‘Wij zoeken een mannelijke homoseksuele asielzoeker tussen de 25 en 35 jaar’ – ging Geilings organisatie niet in. “We doen niet aan verlanglijstjes”.
Niet overal is het overigens mogelijk om asielzoekers bij burgers thuis onder te brengen. De vluchtelingenopvang is de verantwoordelijkheid van de deelstaten. “In Beieren en Hamburg moeten asielzoekers verplicht in de azc’s blijven”, wist Geiling.
Mij viel niet alleen de grote ernst op van Marieke Geiling en van de vertegenwoordigers van andere huloporganisaties, die bij ons gesprek aanwezig waren. Het was alsof ze het leed van de wereld op hun schouders droegen, er kon geen lachje vanaf. Maar het was vooral hun onverbloemde politieke activisme dat mijn aandacht trok. In uitweidingen op vragen liet Geiling niet na om omstandig uit de doeken te doen hoezeer het Westen schuld had aan deze vluchtelingencrisis: de wapenhandel, de invasies in landen in het Midden-Oosten, het westerse ‘imperialisme’: alles gesteund door de Bondsregering van Frau Merkel. Hier waren overtuigde en ideologisch getrainde linkse activisten aan het woord, die in de vluchtelingenproblematiek (ook) een middel hadden gevonden om hun politieke eisen kracht bij te zetten. Vragen over de wenselijkheid van de komst van zo’n groot aantal asielzoekers naar Europa werden verontwaardigd aan de kant geschoven. “Dat riekt naar rechts-populisme.”
Ze deden me denken aan het groepje jongens dat ik op een zonovergoten ochtend had ontmoet bij het Lageso. Met hun shorts, sneakers en baseballpetjes zagen die jongens van een jaar of 18, 19 eruit als willekeurige Berlijnse studenten. Ze waren kleren en flessen drinkwater komen brengen voor de vluchtelingen en hingen nog wat rond toen we in gesprek raakten. Ze hadden de oproepen op facebook gezien en vonden het logisch om te komen helpen, die vluchtelingen hadden al genoeg te lijden onder alle ‘Pöbelattacken’ van neo-nazi’s en nu werden ze hier ook nog eens slecht verzorgd.
“Vinden jullie dat al deze mensen asiel moeten krijgen?”, vroeg ik. “Er zitten Albaniërs tussen, Egyptenaren, mensen uit de voormalige Sovjet-Unie, uit landen waar geen oorlog is, maar waar de economische situatie slecht is.”
“Ja, natuurlijk”, antwoordden de jongens. “Wat een rare vraag.”
Eén van hen wendde zich af, hij had duidelijk geen zin in dit gesprek. Toen ik vroeg of ze konden begrijpen dat er ook mensen zijn in Duitsland die zich zorgen maken over de instroom van honderdduizenden vreemdelingen ontstond er een gespannen sfeer. De grootste kwam voor me staan, met een gebalde vuist en trillende lippen, hij was duidelijk woedend. “Wat is dat voor een populistische vraag?”, wilde hij weten. “Denk je dat wij idioten zijn ofzo? Ik begrijp wel waar je naar toe wilt.”
Ik antwoordde dat ik hem niet goed begreep, dat ik slechts een bestaand sentiment onder grote delen van de Duitse bevolking benoemde en dat het toch niet zo moeilijk moet zijn om je daarin te verplaatsen. Maar er was geen beginnen aan. Ook deze jongen – die er met z’n lengte, z’n gespierde bovenarmen en omgekeerde baseballpet uitzag als een Amerikaanse basketballer – begon aan een lange tirade over het ‘verderfelijke Westen’ dat niets anders doet dan arme landen uitbuiten. “Dus is het onze plicht om deze mensen op te nemen, ook als ze om economische redenen komen. Voor mij zijn dat net zo goed vluchtelingen.”
Uiteindelijk nam de jongen afscheid met een handdruk waarin hij al zijn opgebouwde agressie legde.
Iets genuanceerder stond de politicus Martin Patzelt (67) in deze discussie. Hij is dan ook niet links, maar lid van Angela Merkels christen-democratische CDU. Patzelt was veel in het nieuws omdat hij, lid van de Bondsdag en ex-burgemeester, had besloten om de daad bij het woord te voegen en asielzoekers op te nemen in zijn huis. Ik sprak hem op de dag dat de minister van Binnenlandse Zaken, Thomas de Maizière (CDU), meldde dat er nog eens gekeken moest worden naar “het zakgeld dat asielzoekers krijgen.”
De Duitse uitkeringen voor asielzoekers zijn zo hoog als het maandsalaris van een politieman in Kosovo en Albanië. Geen wonder dat zoveel asielzoekers – veertig procent van het totale aantal – afkomstig zijn van de westelijke Balkan. Die mensen maken officieel helemaal geen kans op een verblijfsstatus. Sinds De Maizière dit debat opende kwam hij met een reeks aan voorstellen om op de voorzieningen voor asielzoekers te beknibbelen.
Ook Martin Patzelt vond dat uitgeprocedeerde asielzoekers sneller moeten worden teruggestuurd, bekende hij. “Anders wordt ons systeem onhoudbaar.”
Maar hij trad voor de media wegens een andere kwestie, namelijk om te vertellen over de twee Eritreëers die hij in zijn huis had opgenomen. Twee gevluchte christelijke jongemannen, die waren beland in Duitsland. Patzelt is oud-burgemeester van Frankfurt Oder, aan de grens met Polen, en hij had het vaak over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van burgers gehad. “Ik vind dat ik het goede voorbeeld moet geven,” zei hij in een ruimte van de ‘Bundespressekonferenz’ in Berlijn. “Ik wil iets ondernemen tegen de polarisering in de maatschappij. Ik maak me ernstige zorgen over de stabiliteit van onze samenleving.”
Sinds bekend werd dat de familie Patzelt asielzoekers had opgenomen, werd hij bedreigd door neo-nazi’s. “Ach, dat hoort erbij als je politicus bent,” bagatelliseerde de christen-democraat de ernst van de intimidaties. Hij kreeg ook veel bijval, maar niet vanuit de eigen partij. Met een glimlach: “Laten we zeggen dat het vanuit die kringen tamelijk stil blijft.”
Patzelt was uitgegroeid tot symbool van de ‘Gutmenschen’-revolte. Bewust nam hij een overheidssubsidie aan voor de kosten die hij maakte, zei hij. “Anders krijg je weer de kritiek dat wij het met ons inkomen ook makkelijk kunnen veroorloven.”
Dat hij het netwerk heeft om de twee jongemannen uit Eritrea een taalcursus, een stageplek en eventueel werk te bezorgen, daar kon hij verder ook niets aan doen. Maar zoveel invloed hadden veel andere vrijwilligers natuurlijk niet.
Anna Dushime (26) daarentegen had wat anders te bieden: zij is ervaringsdeskundige. De Rwandese maakte als kind de genocide mee, waarin een groot deel van haar familie, onder wie haar vader, werd afgeslacht. Zij werkte nu op een redactie in Berlijn en was zo gegrepen door de vluchtelingencrisis bij het Lageso, dat ze besloot om enkele dagen een gezin uit Irak thuis op te nemen. “Toen wij in 1994 van Kigali naar Oeganda vluchtten, werden wij bij mensen thuis opgenomen. We mocht bij hen douchen en slapen. Ik vond dat als kind heel ontroerend. Ik moest daaraan denken toen ik tussen de vluchtelingen bij het Lageso rondliep. Ik kwam er een Syrisch-Koerdisch gezin tegen, waarvan de man in een opstootje met de politie verzeild was geraakt. Hij was met pepperspray bespoten. Zijn gezicht was helemaal rood en z’n kinderen moesten enorm huilen. Toen heb ik gezegd: ‘Slaap maar bij mij’. Ze zijn van vrijdag tot maandagavond bij ons gebleven.”
Wat dat met die mensen deed? “Ze kwamen tot rust en hun hele humeur veranderde. Een vriendin van me, die Arabisch spreekt, kwam ook langs. We hebben samen gekookt en met de kinderen naar tekenfilms gekeken. En de ouders hebben hun vluchtelingenverhaal verteld. Ze zitten nu in een asielzoekerscentrum.”
Vriendschappelijke contacten met vluchtelingen zijn in Duitsland niet altijd eenvoudig. In sommige regio’s word je met de nek aangekeken als je je voor asielzoekers inzet. In de oostelijke deelstaat Saksen bijvoorbeeld, het land van Pegida met de hoofdstad Dresden, is het wantrouwen tegen vreemdelingen wijd verbreid. “Dat komt ook doordat er hier in de voormalige DDR zo weinig buitenlanders leven”, zei Matthias Weinlich (40) toen ik hem en zijn vrouw Peggy opzocht in het stadje Freital. “Veel mensen hebben ‘Berührungsängste’: angst voor het onbekende. Ik wil die groepen met elkaar in contact brengen.”
Weinlich is een automonteur uit dit provinciestadje op zo’n tien kilometer van Dresden, met een kleine veertigduizend inwoners. De forse, langharige Oost-Duitser, steevast met pet en gekleed in zwarte kleren, maakte een opzienbarende persoonlijke ontwikkeling door. Toen bekend werd dat in Hotel Leonardo, een nogal onooglijk gebouw van drie verdiepingen niet ver van het stadscentrum, een azc voor vierhonderd asielzoekers zou worden ondergebracht, was hij een van de organisatoren van protestbijeenkomsten onder de slogan ‘Freital wehrt sich!’ (‘Freital verzet zich’). “Ik was kwaad want ons, de bevolking, was niets gevraagd. Dat besluit was door de politiek over onze hoofden heen genomen en dat vond ik kwalijk.”
Het kwam tijdens de demonstraties bij het asielzoekerscentrum tot schermutselingen, dronken rechtse betogers stuitten op linkse tegendemonstranten, er vlogen flessen door de lucht, er raakte iemand gewond en de auto van een linkse politicus werd met zwaar vuurwerk bestookt. Wegens de dreiging van escalatie werden verdere demonstraties bij Leonardo verboden. Matthias Weinlich was intussen in contact gekomen met vluchtelingen. Die ontmoetingen – en gesprekken met zijn vrouw Peggy – openden zijn ogen. Inmiddels verzamelden de Weinlichs donaties en ze verdeelden in het azc kleding onder de asielzoekers. “Ik heb niets tegen buitenlanders. Het ging mij om de arrogantie van de macht”, zei Matthias in zijn bouwvallige vakwerkhuis aan de rand van Freital.
De Weinlichs en hun 5-jarige dochtertje Merry waren nu graag geziene gasten in Hotel Leonardo. Dat Matthias aanvankelijk actie voerde tegen hun komst deerde de Syrisch-Palestijnse Shaza Munawwar (23) niet. “Hij helpt ons, Matthias is een goed mens”, zei de asielzoekster, die samen met haar man Achmad (27), in Freital was beland. Omdat zij goed Engels spreekt – en omdat ze van aanpakken houdt – hielp Shaza bij de aanname en de verdeling van de giften in het azc. De twee echtparen raakten bevriend. Shaza en Achmad waren die middag bij de Weinlichs op bezoek en ik tekende Shaza’s verhaal op.
Matthias Weinlichs keuze om vluchtelingen te helpen werd hem niet door iedereen in dank afgenomen. Hij werd bedreigd door extreem-linkse activisten van het berucht gewelddadige ‘Zwarte Blok’ van de Antifa (‘Antifaschistische Aktion’). Die verdenken Weinlich ervan dubbelspel te spelen, hij zou een rechtse spion zijn die infiltreert in de wereld van de asielzoekers. “Mijn rechtse kennissen laten me wel met rust. Maar links heeft het op me gemunt”, vertelde Matthias, die zijn bezoek ontving op plastic stoeltjes in z’n chaotische autowerkplaats. Hij trok nog een blikje bier open: “Ze voeren een hetze tegen ons op ‘t internet. Maar ze moeten het niet wagen om hier bij mijn huis en mijn gezin op te duiken. Zie je die krukas?”
Terwijl Matthias zijn verhaal vertelde kwamen kennissen langs die hun auto’s door hem wilden laten repareren. Meest jonge mannen, te oordelen naar hun uiterlijk met rechtse sympathieën. “Die vent die net vertrok”, vertelde Matthias, “dat is een echte hooligan. Moet niets van buitenlanders hebben. Maar hij respecteert mij en hij houdt z’n kritiek op mij voor zich.”
De Weinlichs waren, net als die twee vriendinnen in dat dorpje bij Saalfeld, vriendelijke en goed bedoelende mensen, met oog voor de realiteit. Matthias en Peggy begrepen heel goed de zorgen die in Duitsland leven. Die hadden zij zelf immers ook. Totdat ze persoonlijke contacten met asielzoekers aanknoopten. “Maar niet iedereen is daar toe in staat”, zei Matthias. “En niet iedereen wil het, want veel mensen willen niet dat hun negatieve beeld van de ander verstoord raakt doordat je de ander leert kennen.”
Er zijn geen officiële cijfers over het aantal vrijwilligers dat zich in Duitsland inzet voor asielzoekers. Maar het waren er zoveel dat Mareike Geiling van Flüchtlinge Willkommen haar mening over Duitsland en de Duitsers had bijgesteld. “Op zoveel hulpbereidheid had ik niet gerekend”, bekende ze. “Ik vind het indrukwekkend.”
Maar er was alweer een kentering gaande, constateerde Geiling. Waar tot voor kort een meerderheid van de Duitsers vond dat het land ruimhartig asielzoekers moest opnemen, daalde dit aantal onder de druk van de gebeurtenissen in rap tempo. “En wij krijgen steeds meer haatmails van mensen die er niet voor terugdeinzen om onder eigen naam dreigementen te uiten.”
Dat was de polarisatie waar politicus Martin Patzelt voor waarschuwde en waartegen hij wilde ageren. Patzelts advies: “Laat je niet intimideren. Bij ons thuis gaat ‘s nachts de deur niet op slot. En dat blijft zo. Maar neem ook de bezwaren van mensen die angsten hebben serieus en schilder hen niet automatisch af als rechts-extremisten.”
Gabrielle Funke, de bejaarde vrijwilligster uit Berlijn-Wedding, die hielp bij het Lageso, had geen last van bedreigingen. Zij had andere zorgen aan hoord hoofd. “De kinderen hebben luizen”, vertelde ze, toen we haar op een morgen weer opzochten. “En op het terrein is tbc geconstateerd.”
Ze keek er zorgelijk bij. “Vreselijk.”
Toen moest Gabrielle verder, meehelpen uitladen. Buiten wachtte een nieuwe groep Berlijners met giften.
En toen kwam de omslag. Ineens ging het niet meer over die vele vriendelijke vrijwilligers, die hun tijd en soms hun woning beschikbaar stelden voor vluchtelingen. De euforie maakte plaats voor zorg. De dramatische toestanden in München, waar het centraal station werd overlopen door tienduizenden asielzoekers, de aanhoudende berichten over steeds nieuwe massa’s die naar de Bondsrepubliek wilden, op weg naar ‘Mama Merkel’, de sluiting van de zuidgrens, de felle kritiek daar weer op, de bestuurlijke paniek: de geest was volledig uit de fles.
Merkel kreeg de zwarte piet toegeschoven. Zij had in een vlaag van goedertierenheid op 4 september de grenzen geopend en gezegd dat er “geen bovengrens is aan het aantal oorlogsvluchtelingen dat Duitsland kan opnemen.”
Die uitspraak ging als een lopend vuurtje door de vluchtelingenkampen in het Midden-Oosten en elders: in Duitsland zijn we welkom.
Wat bezielt haar, vroegen steeds meer mensen zich af, vooral in het buitenland waar men met toenemende verbijstering naar de gang van zaken in Duitsland keek – los van alle juichverhalen in vooral Britse en Amerikaanse media over dat ‘schitterende, nieuwe Duitsland’.
Ik schreef vorig jaar het boek Merkel: koningin van Europa waarin ik uitgebreid in ga op Merkels jeugd in de DDR. Ik moest op basis van die documentatie toch enige aanknopingspunten hebben om Merkels ingrijpende besluit te begrijpen. Ik kwam tot de conclusie dat Merkels achtergrond als domineeesdochter in Oost-Duitsland en haar kernbegrip ‘vrijheid’ hierin een doorslaggevende rol moeten hebben gespeeld.
Ik schreef er het volgende stuk over met als kop: Angela Kasner, de vreemdeling die Duitsland verandert.
Met een uitgebreide Duitse delegatie reisde Angela Merkel in de zomer van 2011 naar de Verenigde Staten. Niet eerder werd zij door zoveel mensen begeleid: Jürgen Klinsmann, de voetbalcoach, was erbij, ministers uit haar kabinet, evenals een aantal deelstaatpremiers en parlementariërs. Ook Thomas Gottschalk, de Henny Huisman van de Bondsrepubliek, was aan boord. Merkel ging naar Washington om er de hoogste Amerikaanse burgeronderscheiding in ontvangst te nemen. Uit handen van president Barack Obama kreeg de Duitse bondskanselier de ‘Medal of Freedom’ uitgereikt. Als enige andere Duiter was ook Helmut Kohl die eer ooit te beurt gevallen, maar dat was pas na diens ambtsperiode.
Op die dag kwam veel in het leven van de domineesdochter uit Templin samen. Opgegroeid in de DDR, op het platteland van Brandenburg, heeft ‘Kasi’, zoals Angela Kasner in haar jeugd werd genoemd, donkere herinneringen aan het leven onder een dictatuur. Zoals Bild het uitdrukte: “De onvrijheid zit opgeslagen in haar ‘Schmerzgedächtnis’ – haar pijngeheugen. Geen van de andere westerse leiders deelt die ervaring.”
In haar jeugd ontwikkelde Merkel een levenslange liefde voor de Russische taal en cultuur en ze reisde met enige regelmaat naar de Sovjet-Unie en door het communistische blok. Maar in haar hart verlangde ze naar een andere wereld, die haar destijds vrijwel onbekend was en onbereikbaar leek: die van de (individuele) vrijheid, het Westen. Daarvan waren de Verenigde Staten het symbool.
“Dat ik ooit in de rozentuin van het Witte Huis door een Amerikaanse president met de vrijheidsmedaille zou worden geëerd lag geheel buiten mijn voorstellingsvermogen”, schetste Merkel in haar dankwoord aan Washington haar eigen verbazing. “Wat vandaag een droom is, kan morgen werkelijkheid zijn.”
Het zouden de emoties en de woorden van een vluchteling kunnen zijn. In zekere zin is Merkel dit natuurlijk ook. Toen zij op 9 november 1989, toen de Muur viel, na haar traditionele donderdagavond-bezoek aan de sauna in de Bornholmerstrasse de grens overstak naar West-Berlijn, was zij daar een vreemdeling: ook zij trad een geheel nieuwe wereld binnen. De Oost-Berlijnse wetenschapster, in de anonimiteit werkzaam aan het Zentralinstitut für Physikalische Chemie, had in het Westen geen politiek-sociaal netwerk, ze had geheel andere historische ervaringen dan de West-Duitsers, ze kende de eigenaardigheden en fijngevoeligheden die golden in de Bondsrepubliek niet en ze sprak bovendien met een hoorbaar Oost-Duits accent. Dat deze vrouw zestien jaar later bondskanselier zou worden van een verenigd Duitsland lag buiten elke verwachting. Maar het lukte ‘Kasi’: dankzij haar intellect, haar discipline, haar politieke instinct en haar morele kompas. En dankzij een flinke portie geluk.
Merkel ziet zichzelf op grond van die ervaring als een voorbeeld voor al die mensen die, zoekend naar persoonlijke ontplooing, bereid zijn om zich in te spannen: voor zichzelf, voor hun naasten en de samenleving. Dit kan alleen in vrijheid, beseft zij. Daarom blijft voor Merkel Amerika, het immigratieland bij uitstek, haar voorbeeld. Hoe gespannen de relatie soms ook kan zijn, de Verenigde Staten zijn ondanks alle tegenstrijdigheden en de vaak onbegrijpelijke zijpaden die het land inslaat, in haar ogen de natie die het vrijheidsideaal vertegenwoordigt.
En nu is Merkel, veruit de machtigste politicus in Europa, zelf een symbool van hoop en vrijheid geworden. ‘Mutti Merkel’, dat was de christen-democrate al voor veel Duitse kiezers, ‘Mama Merkel’ is ze inmiddels voor de honderdduizenden vluchtelingen die naar Duitsland komen en die nog willen komen. De vrouw die de grenzen van de Bondsrepubliek opengooide – tot ongenoegen van vooral Oost-Europese collega’s, die haar onverantwoordelijk gedrag verwijten – wordt in de Arabische wereld de ‘moeder van alle gelovigen’ genoemd. Iedereen zag de beelden van juichende vluchtelingen, die portretten van Merkel hoog houden en scanderen ‘We love Germany!’.
Merkel is er door ‘ontroerd’, bekende ze.
Commentatoren zijn verbaasd: zo doortastend kent men Merkel niet. De kanselier staat bekend als een tacticus, als iemand die lang de kat uit de boom kijkt alvorens de knoop door te hakken. Machtpoliticus Merkel wil zeker weten dat ze gaat winnen voordat ze een zet doet. Voor die aarzelende houding betaalden Duitsland en Europa een forse prijs: in de eurocrisis duurde het veel te lang voordat Merkel tot actie overging.
Maar in dossiers waar Merkels kernbegrip – ‘vrijheid’ – in het geding is, is de kanselier opmerkelijk slagvaardig. Dit was zo in de kwestie Oekraïne, waarin het Kremlin en een heel contingent aan ‘Putin-Versteher’ in Duitsland aanstuurden op verwijdering tussen Berlijn en Washington. Het kwam er niet van. Merkel, de ervaringsdeskundige die als geen ander de machinaties van de macho in Moskou doorziet, houdt voet bij stuk: aan de soevereiniteit van Oekraïne wordt niet getornd. Ook de afscheiding van de Krim is voor haar onbespreekbaar.
Op het continent is de Europese Unie voor Merkel de garantie voor een toekomst in vrede en vrijheid. Het is voor haar daarom onverteerbaar dat in de vluchtelingencrisis landen zich willen onttrekken aan de onderlinge solidariteit. “Als Europa faalt in de vluchtelingenkwestie, dan is dit niet langer het Europa dat ons voor ogen staat”, zei de kanselier. Ze oogst lof met die duidelijkheid. “Tijdens een crisis waarin Europa weinig heeft om trots op te zijn, is Merkels leiderschap een lichtende uitzondering”, oordeelde de Britse Economist.
Maar er is ook kritiek. Het is Duitsland dat zich niet aan de regels houdt, door de verordening van Dublin, die eist dat vluchtelingen asiel aanvragen in het eerste Europese land dat zij betreden, aan de kant te schuiven, zei een briesende Britse commentator op de Duitse radio. “Het is een schande!”
“Maar zien ze in het buitenland het hartelijke welkom voor vluchtelingen dan niet als iets positiefs?”, vroeg de verbouwereerde presentator.
“Welnee!”, antwoorde de geïnterviewde. “Jullie spelen met vuur!”
Wie gelijk krijgt, zal de toekomst uitwijzen. Door vast te houden aan haar principes over vrijheid en hondderduizenden asielzoekers de kans te geven om naar de Bondsrepubliek te komen, zal Angela Merkel de geschiedenis ingaan als de kanselier die Duitsland definitief veranderde. Zij hoopt en verwacht ten goede. Net zoals Duitsland een ander en beter land werd toen ‘Kasi’ zelf, 35 jaar oud, in november 1989 een nieuwe, onbekende wereld betrad.
Maar hoe moest dit allemaal worden gerealiseerd? Vooralsnog was het dweilen met de kraan open. Hoe moeten die honderdduizenden asielzoekers worden ondergebracht? Ze moeten een dak boven het hoofd, gevoed en verzorgd. Maar dat is niet het enige: hoe gaan deze mensen, van wie een groot deel ongetwijfeld kampt met een oorlogstrauma, in de nabije toekomst integreren? En dan hebben we het nog niet over de mogelijke – en waarschijnlijke – infiltratie van IS-terroristen onder de vluchtelingen.
Vorige week meldden zich driehonderd wanhopige regionale en lokale politici van regeringspartij SPD bij de Rijksdag in Berlijn, waar de Bondsdag zitting houdt. Daar spraken ze met vice-kanselier Sigmar Gabriel. Het was één grote klaagzang: er zijn nauwelijks opvangplekken, er is te weinig geld, we hebben onvoldoende gekwalificeerd personeel, wat moeten we doen?
Noodgedwongen had de bondsregering besloten om aan de zuidgrens met Oostenrijk weer grenscontroles in te voeren. Ook Hongarije sloot de deuren, letterlijk: het met prikkeldraad omgeven, in allerijl opgetrokken hek aan de grens met Servië ging dicht. Een nieuwe muur, aan de grens met Roemenië, is gepland, en nog één aan de grens met Kroatië. Ook andere landen sluiten zich af. Met als gevolg dat de ellende op de Balkan alleen maar toeneemt: ontheemden brengen er inmiddels de nachten onbeschut door op autowegen.
Angela Merkel kwam steeds meer onder druk te staan. Zij kon nu de zuidgrens wel sluiten, honderdduizenden vluchtelingen waren al in Duitsland aangekomen. Met haar uitspraak ‘Wir schaffen das’ – ‘Het gaat ons lukken’ – had de kanselier de indruk gewekt dat Duitsland het verwachte aantal van een miljoen asielzoekers dit jaar wel aankan. Maar niets blijkt minder waar.
De deelstaten, die de opvang mogen organiseren, zijn radeloos. Vier uur lang overlegden de deelstaat-premiers in het ‘Kanzleramt’ in Berlijn met Merkel over noodhulp. Resultaat: de federale overheid schept 40.000 extra opvangplaatsen.
Al eerder had de bondsregering 6 miljard euro toegezegd. Maar de regio’s willen meer en sneller geld. En de machtige ‘Länderfürsten’, die in München, Düsseldorf, Wiesbaden, Kiel, Hannover, Dresden en al die andere regionale hoofdsteden aan hun burgers moeten uitleggen dat de demografie van Duitsland de komende jaren dramatisch zal veranderen als gevolg van de komst van zoveel asielzoekers, eisen een strategie. Snellere integratie bijvoorbeeld, en snellere uitzetting van buitenlanders die geen recht hebben op asiel. “We hebben een nationaal pact nodig met bedrijven, vakbonden en burgers”, zei de premier van Rijnland-Palts, Malu Dreyer (SPD).
Dreyer pleitte ook voor een snellere beoordeling van het aantal asielaanvragen – waarvan er op dit moment bijna 300.000 op afhandeling wachten. Zij vond onder anderen gehoor bij haar collega Horst Seehofer (CSU), de invloedrijke en eigenzinnige premier van Beieren. Die had heftige kritiek geuit op Merkel wegens haar besluit om vluchtelingen massaal toe te laten (‘Dat is een verkeerde beslissing’). Toen Seehofers machtige CSU zich begon te roeren, samen met enkele jongere leden uit haar eigen CDU, gaf Merkel toe en besloot tot controles aan de grenzen. Daarmee kwam een einde aan dat opmerkelijke en soms zo bizarre ‘zomersprookje’.
En, belangrijk, ‘Schengen’ werd hiermee, althans tijdelijk, door Merkel buiten kracht gezet – het kernstuk van de Europese Unie.
Duidelijk was dat Berlijn van de rest van Europa bar weinig hulp hoeft te verwachten. Oost-Europese landen, die geen ervaring hebben met immigratie uit islamitische landen, verzetten zich met hand en tand tegen de opname van grote groepen moslims. Zij hebben alleen plaats voor ‘christelijke’ asielzoekers, zeggen hun leiders. De regering in Berlijn wil dat de Europese Unie een vluchtelingenquota instelt. Maar overleg in Brussel, dat had moeten leiden tot een akkoord over de verdeling van 120.000 asielzoekers, leverde niets op. Duitsland zoekt inmiddels z’n toevlucht tot dreigementen: onwillige landen ondergraven in Merkels ogen de Europese solidariteit en moeten daarom rekening houden met kortingen op hun Brusselse subsidiestromen. Zo gaat dat in de EU, waar de Bondsrepubliek veruit het machtigste land is.
De Unie is hopeloos verdeeld – ditmaal vooral in Oost en West – en de ergernis over Duitslands ‘Alleingang’ neemt in Europa alleen maar toe. Ook omdat Merkel voet bij stuk houdt. Geconfronteerd met kritiek op haar vluchtelingenbeleid antwoordde zij fel en geëmotioneerd: “Als we ons er al voor moeten schamen dat Duitsland in noodsituaties een vriendelijk gezicht laat zien, dan is dat niet mijn land.”
Deze week is er nieuw Europees overleg. Inmiddels werd de baas van het BAMF, het ‘Bundesamt für Migration und Flüchtlinge’ – de Duitse IND – de laan uitgestuurd en vervangen door een ‘Macher’. Er ligt een hele reeks wetsvoorstellen ter tafel die asielprocedures moeten versnellen en uitzetting moeten vergemakkelijken. Om recht te doen aan ‘echte’ oorlogsvluchtelingen moeten economische migranten eerder worden geselecteerd en sneller worden uitgezet, is een van de mantra’s in Berlijn.
Maar hoe? Tachtig procent van de asielzoekers heeft geen identiteitspapieren bij zich. Irakezen, Afghanen, zelfs donkere Afrikanen beweren dat ze uit Syrië komen omdat zij denken dan vrijwel zeker te zijn van asiel.
De realiteit is dat Duitsland in het geheel niet is voorbereid op de massale import van mensen. Hoe had het land dit ook kunnen zijn? Niet alleen Merkel, maar vooral haar minister van Binnenlandse Zaken, Thomas de Maizière (CDU) – een belangrijke adviseur– wordt dit aangerekend. Hij zou eerder signalen van een crisis in wording hebben genegeerd. Ook als minister van Defensie stond Maizière te boek als een slechte crisismanager.
De commentaren en analyses, die zo kort geleden nog euforisch waren, gaan nu richting radeloosheid. De Berlijnse Tagesspiegel citeerde een bron in de top van het vluchtelingen-crisismanagement, die spreekt over een ‘prerevolutionaire situatie’ in Duitsland. Vice-kanselier Sigmar Gabriel schreef een brief aan de leden van zijn SPD en erkende feitelijk een nederlaag. “Duitsland is sterk”, schreef Gabriel, “maar de afgelopen dagen hebben wij moeten constateren dat ook met de beste wil van de wereld onze opnamecapaciteit haar grenzen heeft bereikt”.
En Angela Merkel, die dit jaar haar 10-jarige jubileum viert als bondskanselier? Zij wordt nu de ‘vluchtelingenkanselier’ genoemd. Angela Kasner, de Oost-Duitse die door een van haar biografen ‘De Vreemdelinge’ werd genoemd, zal inderdaad worden herinnerd als de bondskanselier die Duitsland – en mogelijk Europa – definitief veranderde.
Zoals gezegd: zelf hoopt en verwacht ze ten goede. Maar steeds meer Duitse burgers kijken naar het enorme aantal vreemdelingen dat in hun land arriveert en houden voor de toekomst hun hart vast.
Foto’s: David Heerde, Lageso Berlijn
Dit artikel kwam mede tot stand dankzij crowdfunding via Yournalism. Delen van deze tekst verschenen eerder in verschillende week- en dagbladen.
Betaal mee aan het belangrijke en nuttige journalistieke werk van Wierd Duk en doneer via crowdfundsite Yournalism.nl!