Wie aankomt met de trein in Tbilisi doet er goed aan om direct een taxi naar het centrum te pakken. Voor het station is een soort markt waar lokaal fruit en Chinese troep worden verhandeld. Daartussen hangen wat hoeren rond van het onappetijtelijkste soort. We hebben het over het type te oud, te veel make-up, barbiekleren, minirok met inkijk en daarboven een makkelijk kapsel. Er zitten een paar cafeetjes met onduidelijke bankjes, waar dan een vrouw ligt te slapen. Het is er vies en vuig en het stinkt er. En het ergste is: er is geen kopje fatsoenlijke koffie te krijgen. In Kiev kun je tegenwoordig geen drie meter lopen zonder tegen een soort barristabusje te lopen, in Tbilisi kun je als je geluk hebt zo hier en daar een kopje Jacob’s oploskoffie krijgen.
Buiten het centrum is heel Tbilisi een markt. Je kunt er vooral lokale groente en fruit krijgen, maar ook veel Chinese tinnef. Je koopt er ballpoints en zelfs paperclips per stuk. Armin van Buren komt optreden en dat is geen geheim. De stad hangt vol met affiches van onze nationale handelaar in generieke deuntjes. Op de straattegels is reclame gespoten voor onder andere de Black Label Society die op het Tbilisi Open Air festival van afgelopen juni kwam optreden. Laten we hopen dat het is weggesleten voor de editie van 2016 of er zal beslist verwarring ontstaan over het programma.
Het oude centrum is klein, aangeharkt en schoon. Het barst van de kapelletjes, kerkjes en zo hier en daar stuit de verraste toerist op een nog in aanbouw zijnde middeleeuwse toren. Van dit centrum is een nog kleiner gedeelte het uitgaansgebied. Er zitten een paar stripclubs, wat tenten waar de lokale maffia waterpijp rookt en er paradeert een tamelijk consistente stroom fraaie dametjes rond. Veel vrouwen in Georgië dragen BH’s die conischer en spitser naar voren staan dan die hun Westerse zusters doorgaans dragen. Bij de deur van veel uitgaansgelegenheden staan meisjes die de besluiteloze passant over de streep moeten trekken. Een Georgische deerne bij de ingang van club Save bepleit met veel vuur de kwaliteit van haar Oekraïense seksegenotes die het uitzicht van de mannelijke bezoeker van dit etablissement moeten opfleuren. En er is meer mogelijk, als we de woorden van de jongedame serieus moeten nemen.
In het verder vrij marginale nationale Museum of Georgia is een hele zaal geweid aan de communistische bezetting en het Georgische verzet daartegen. Er staat een heuse treinwagon vol kogelgaten en aan de muren hangen foto’s van vermoorde landgenoten. Een groep Duitse toeristen mompelt verlekkerd schande van eindelijk een massamoord waar hun voorouders niets mee te maken hadden. De toegang tot het museum is vijf Lari (GEL) wat neerkomt op twee euro. Meer is het ook beslist niet waard.
Er is ook een wat nieuwer oud centrum. Ook dit is in puike conditie en het is de thuisbasis van de grote Westerse merken die er hun kledingwinkels hebben. Ook zitten er de McDonald’s, de KFC en een heus Indiaas restaurant dat wordt verbouwd. Georgiërs zijn dol op deegwaren. Het nationale gerecht wat op iedere kaart staat is ‘khinkali’, een soort ravioli gevuld met gehakt of kaas en overal zijn bakkertjes bezig onduidelijke broodjes te bakken. En bij iedere maaltijd wordt een bakje Turksachtig brood geserveerd.
Tbilisi is een bruisende stad en het bezoeken meer dan waard: of je nu van bier, strippers of kerken houdt. Het is er netjes en dat is niet zomaar. In Georgië worden de straten goeddeels schoongeveegd door bejaarden met bezems. Ieder land krijgt de babyboomers die het verdient.
Fotograaf Maarten Brante hangt de komende tijd rond in het gebied tussen de Zwarte en de Kaspische zee. Het is er prachtig weer. Een halve liter bier kost tussen de tachtig cent en de twee euro. Een nieuwe reisserie met praatjes en plaatjes.