Jesse Klaver heeft een boek geschreven tegen het economisme. In een interview met dagblad Trouw legt de GroenLinks-leider uit dat hij ‘liever in idealen denkt’. Jesse Klaver hekelt de ‘economisering’ van de politiek. Dit betekent volgens hem dat er een tendens heerst in de politiek om maatschappelijke vraagstukken te reduceren tot financiële en economische problemen. Volgens Klaver haalt dit de menselijkheid uit de politiek. Bovendien marginaliseert het de problemen van de bevolking tot een aantal economische termen.
Het economisme is een fenomeen dat inderdaad bestreden dient te worden. Jesse Klaver is echter de laatste persoon die dat zou moeten doen. Zijn partij, GroenLinks, is namelijk één van de veroorzakers van het economisme.
Socialisten zoals Jesse Klaver hebben de beste intenties. Ze willen mensen helpen om een beter leven te krijgen en willen economische problemen die de samenleving bedreigen oplossen. Tot zover niets aan de hand. Het gaat fout op het moment dat zij de staat erbij halen als middel om die doelen te bereiken. Wanneer idealen via de overheid verwezenlijkt moeten worden door mensen met goede intenties dan moet de productie van de samenleving gedirigeerd worden zodat het gericht wordt op het oplossen van een maatschappelijk probleem.
De distributie van welvaart die Jesse Klaver wil bewerkstelligen om ‘sociale ongelijkheid’ tegen te gaan heeft een centrale planning nodig om die distributie te kunnen realiseren. Deze planning vanuit de overheid heeft kapitaal nodig van de bevolking om dat dan weer te gaan herverdelen.
De grootschalige herverdeling, oftewel nivellering, die Jesse Klaver voorstaat vraagt veel kapitaal van de gehele samenleving (nee, het geld van de rijken en grote bedrijven alleen is echt niet genoeg). Burgers, gezinnen en bedrijven worden op dat moment gezien als inkomstenbron van de staat. De burgers zijn de grootse bronnen van inkomsten van de staat en staan dus centraal in het plan om maatschappelijke problemen op te lossen.
Koopkrachtplaatjes, de mate van nivellering in de economie, het omvormen van het belastingstelsel: deze onderwerpen, met de staat als middelpunt, zorgen ervoor dat mensen gereduceerd worden tot inkomstenbronnen en cijfertjes in een beleidsontwerp.
Het economisme is dus een belangrijk gevolg van het gebruik van de staat als middel om economische problemen op te lossen. Aangezien Nederland een grote (ja, nog steeds) verzorgingsstaat heeft, is ook de mate van economisme groot.
De realiteit van vandaag de dag is dat het niet meer dan logisch is dat het economisme bestaat. Het kan ook niet anders dan dat mensen in de samenleving gereduceerd worden tot cijfertjes en koopkrachtplaatjes, omdat dat eenmaal het fundament is van de centrale planning door de overheid om economische problemen ‘op te lossen’ en de economie te sturen.
Het is een goed streven van Jesse Klaver om het economisme in de politiek en het openbaar bestuur aan te pakken, maar dan zit hij wel bij de verkeerde partij en de verkeerde ideologie. Pas wanneer de overheid zich meer terugtrekt, kleiner wordt en de samenleving meer ruimte geeft om problemen op te lossen zal het economisme vervagen. Burgers in de samenleving zijn dan van cijfers in een beleidsplan in mensen veranderd. Een grotere overheid zorgt voor meer directie vanuit de staat, met als gevolg dat mensen steeds meer een economische factor worden in de centrale planning.
Het is enigszins paradoxaal, maar uiteindelijk zijn Jesse Klaver, GroenLinks en andere socialistische partijen dus zelf de scheppers van het door hen zo gehate ‘economisme’.