Minister van Veiligheid en Justitie Ard van der Steur (VVD) betreurt de gang van zaken rond de publicatie van de foto van Volkert van der Graaf in juni vorig jaar. Volgens hem zijn er in deze kwestie rond de moordenaar van Pim Fortuyn ‘inschattingsfouten’ gemaakt door onder meer het Openbaar Ministerie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). De minister wil dat de communicatie door en tussen de verschillende diensten wordt verbeterd. Hij heeft er vertrouwen in dat dit lukt, zei hij dinsdag tijdens een persbijeenkomst over de affaire.
Van der Steur stak ook de hand in eigen boezem. Hij heeft vorige week de Tweede Kamer antwoord gegeven op vragen terwijl hij op dat moment niet alle informatie had ontvangen van het OM. Hij had zich vlak voor het vragenuurtje begon, mondeling uitleg laten geven. Dat was te summier, zo bleek achteraf. De minister zei dat het verstandiger was geweest als hij tegen de Kamer had gezegd dat hij alles eerst zou gaan uitzoeken.
“Ik heb mijn ambtelijke top, inclusief hoofd NCTV en de top van het OM, er op aangesproken dat de informatievoorziening moet verbeteren. In deze zaak is gevoelige informatie een aantal malen tot medewerkersniveau beperkt gebleven.”
De foto die van Volkert van der Graaf kort na diens voorwaardelijke invrijheidstelling werd gepubliceerd, was in scène gezet. Voorafgaand daaraan is uitvoerig overleg geweest tussen het OM, de reclassering, de NCTV, het ministerie en de advocaten van Van der Graaf, aldus de minister.
Het is volgens Van der Steur niet meer te achterhalen wie als eerste het idee had geopperd om de foto te laten maken. De gedachte erachter was dat zo kon worden voorkomen dat de media eventueel een jacht zou openen op Van der Graaf. Hij werd vorig voorjaar vervroegd en onder voorwaarden vrijgelaten. Zo gold er onder meer een contactverbod met media, maar dat is volgens de minister niet geschonden door de publicatie van de foto.
Uit het feiten-overzicht dat Van der Steur dinsdag naar de kamer stuurde blijkt dat tijdens het maken van de foto op 16 juni 2014 werd Van der Graaf beveiligd door de Dienst Bewaken en Beveiligen (DBB). Het is volgens Van der Steur niet meer te achterhalen wie als eerste het idee had geopperd om de foto te laten maken. De gedachte erachter was dat zo kon worden voorkomen dat de media eventueel een jacht zou openen op Van der Graaf. Hij werd vorig voorjaar vervroegd en onder voorwaarden vrijgelaten. Zo gold er onder meer een contactverbod met media, maar dat is volgens de minister niet geschonden door de publicatie van de foto.
Uit het onderzoek blijkt dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) om redenen van beveiliging het publiceren van een foto van Van der Graaf wenselijk vond. Daarom heeft de NCTV de DBB verzocht het maken van een foto mogelijk te maken. Vanaf de eerste week van juni 2014 vond de NCTV een dergelijke foto niet meer noodzakelijk. Maar: de NCTV heeft daarover de DBB niet geïnformeerd, noch de reclassering, het OM en de toenmalige advocaat van Van der Graaf.