Voorafgaand aan het debat met staatssecretaris van Verkeer Wilma Mansveld (PvdA) leken alle seinen voor haar op rood te staan. De Tweede Kamer kreeg te weinig en bovendien te laat informatie over de problemen bij ProRail. Oppositiepartijen D66 en CDA gingen bij aanvang van het debat dinsdagavond er fel in: Mansveld werd al onderbroken bij haar inleiding. Die tactiek werkte want de geplaagde staatssecretaris zei allemaal dingen die de Tweede Kamer doorgaans niet wil horen: ze is sléchts aandeelhouder van ProRail, de verantwoordelijkheid ligt bij de Raad van Bestuur – waar ze in november weer een afspraak mee heeft – en de Raad van Commissarissen. Ze complimenteerde zelfs ‘CEO’ Pier Eringa die ze een paar weken terug nog als een schooljongen terecht wees. En de accountant van ProRail zei bovendien dat er niets aan de hand was.
Daarna volgde een tsunami van gebabbel. ‘Verbeterpunten’ werden opgenomen in een ‘verbeterplan’. Ook zei ze dat er nog veel meer rapporten naar de Tweede Kamer zouden komen. Een zelfverzekerde oppositie begon te twijfelen, overmand door hele en halve toezeggingen.
Het was D66-Kamerlid Stientje van Veldhoven die de – niemand had een idee hoelang de staatssecretaris nog zou doorpraten – knoop doorhakte: was het wellicht niet beter dat de Algemene Rekenkamer eens alle beloftes, toezeggingen en opmerkingen van Mansveld zou doorrekenen en bekijken? Schorsing volgde, een groot deel van de oppositie bleek het eens, GroenLinks en CDA steunden Van Veldhoven uitdrukkelijk. De beslissing: het debat zal op later moment worden voorgezet. Opmerkelijk, 2,5 jaar geleden had de oppositie Mansveld al eens een gele kaart voorgehouden maar die blijkt dus weinig waard.
Barry Madlener van de PVV diende nog een motie van wantrouwen in en dat was het dan.