Wat begon als een akoestische folkband, is inmiddels uitgegroeid tot een grootse band. Het Rotterdamse Half Way Station reist inmiddels heel Europa door om te spelen. Voor het nieuwste album DODO doken ze een kasteel in Frankrijk in. Met het nieuwe album in zicht, is het tijd de band te spreken.
“We zijn ooit begonnen als akoestisch folkbandje met een washtub-bass, een banjo en een gitaar. Langzaam zijn we uitgegroeid tot een volle bak grote band met synthesizers en de hele rambam,” vertelt Rikke, gitarist en zanger van de band. “We zijn een ontwikkelband, we proberen alleen maar vooruit te gaan. Dat maakt ons progressief. Het is nooit een beslissing geweest, Half Way Station is heel organisch gegroeid.””
Half Way Station wil vooral niet vastzitten in een bepaald keurslijf. “We zijn geen af concept, zoals veel bands wel zijn. Als je een punkband bent, zoek je de beste punkdrummer en punkbassist, schrijf je tien punknummers en dan heb je een album. Voor ons is Half Way Station meer een vehicel waarmee we muziek maken. Muziek die wij tof vinden. En dat verandert altijd.”
Jezelf de vrijheid geven om niet in een genre te zitten, levert een verandering in de muziek op. “Muziek die dichtbij je staat is veranderlijk, en dat is ook bij ons zo. We hebben afgelopen drie jaar grote sprongen gemaakt. Het waren overigens nooit echt beslissingen, het is vanzelf zo gegaan. We zijn allemaal songwriters, we denken altijd na over hoe we een nummer willen maken. Meestal komt dat door nieuwe hardware of een instrument dat we heel erg tof vinden.”
“Dat we allemaal songwriters zijn, botst best wel eens. Het is ook meteen het knappe van deze band; we zijn met z’n vijven een schilderij aan het schilderen. Die zoektocht is een kick, iedereen kan zijn eigen ei kwijt in de muziek. Daarbij is het een sterk concept, we zijn niet zo gedefinieers in wat we moeten doen. Wel zijn we écht een band. We doen alles samen.”
Op het nieuwe album klinkt de band door die vrijheid anders dan op het debuut. “DODO is gemaakt voor grotere podia en festivals. Het is frisser, strakker en gelaagder qua instrumentatie. We hebben het geschreven met het idee om grotere shows te doen. Dat komt ook omdat we grotere shows zijn gaan doen de afgelopen jaren. Die kleine muziek was niet meer genoeg.”
“De muziek hebben we geschreven en uitgewerkt in de Provence. In elke kamer van het kasteel konden we opnemen, zodat het geluid van elke kamer op de nummers terugkomt. Het kasteel is uiteindelijk ook de leidraad geweest voor DODO.”
“In de Provence zijn alle muzikale schetsen van de hele band bij elkaar gekomen. Dat levert best wat strijd op, wie neemt de ruimte en wie geeft het? Het kost moeite en energie, iedereen is moe en daardoor gaat het moeizamer. Het gaat niet vanzelf, we zijn er constant actief mee bezig. Maar dat maakt de kick wel groter als het lukt. We zijn allemaal doorzetters, waar een andere band misschien allang een biertje was gaan drinken in de kroeg, zijn wij doorgegaan. In dat kasteel is DODO uiteindelijk als muziek gaan klinken.”
“De afgelopen tijd hebben we heel veel in het buitenland gespeeld, vooral Frankrijk en Duitsland. In Parijs hebben we zelfs als eerste buitenlandse band de bandwedstrijd Generation Reservoir gewonnen. Daar deden zo’n 300 bands aan mee. Dat hadden we totaal niet verwacht. We wonnen de jury- én de publieksprijs.”
Toch is het niet zo dat Nederland te klein is voor de band. “Het buitenland werkt op één of andere manier toch beter voor ons. Frankrijk ziet ons denk ik als een exotische band, alsof we uit de Scandinavie-golf komen. In het buitenland staat men er wat meer open voor dat we niet zo vast omlijnt zijn. Nederland is wat dat betreft droog en simpel. Nederlanders willen duidelijkheid, wij zijn absoluut niet duidelijk. Ondanks dat hebben we wel hele vette dingen gedaan in Nederland, zoals Motel Mozaïque en Metropolis Festival. En natuurlijk het releasefeestje in Rowtown Rotterdam 10 oktober.” Dat is niet het enige releasefeestje, ook Parijs, het Hamburg Reeperbahn Festival en Antwerpen krijgen een speciaal concert.
“Het meest bizarre was misschien wel Albanië. We werden gebeld of we wilden spelen op de MTV Clip Awards, op de staatstv. We werden ingevlogen, gingen spelen en vlogen weer terug. Daardoor hebben we weinig van het land gezien. Het maakte de hele situatie heel surrealistisch. Mijn moeder belde om te vragen hoe het was, ik had eigenlijk geen idee. Zo snel ging het.”
Beeld: Marieke Odekerken