Rechts wordt harder, links absurder. De vluchtelingencrisis haalt het slechtste sentiment in de mens naar boven: van een ongekende naïviteit tot een bangmakende botheid. De PVV voedt een islamofobie die ongekend is, terwijl GroenLinks oproept om vluchtelingen in huis op te nemen. Op de opiniepagina’s komen beide kanten met de claim de waarheid in pacht te hebben en roepen ze gebaseerd op cijfers zonder bron dat het allemaal wel goed komt, of juist niet. Deze onvruchtbare situatie moet stoppen. Er bestaat echter een middenweg die wél te bewandelen is, maar dan moet men in het Torentje wel durven.
De oplossing is vrij simpel: sociaal op immigratie, hard op integratie. Links zal moeten toegeven dat het multicultiproject is mislukt, waar rechts moet toegeven dat een asociaal migratiebeleid onhoudbaar is. Het komt neer op het versnellen van het migratieproces: als er een vluchteling is, zorg dan voor opvang bij een ambassade, laat ze binnen een dag registreren, laat ze in Nederland werk zoeken en vestig ze in een sociale huurwoning. Desnoods geef je ze een microkrediet om hun eigen bedrijfje te starten met dezelfde voorwaarden als een studielening, als ze maar zo snel mogelijk door het proces heen komen.
Vervolgens heeft de migrant de plicht om zich de Nederlandse normen en waarden machtig te maken, waarmee de overheid de plicht heeft die te onderwijzen. Dat betekent taalonderwijs, maar ook stevig cultuuronderwijs.
Dit beleid zal ervoor zorgen dat niet dezelfde problemen ontstaan als met het vroegere beleid. Van Acker merkt terecht op dat moslims allemaal bij elkaar in dezelfde buurt wonen, maar ik vraag me sterk af of dat komt door hun religie. Ieder mens heeft de neiging om zich bij de eigen soort te voegen (wetenschappelijk bewijs is hiervoor aanwezig) en zolang er geen actief overheidsbeleid is om hier op in te grijpen, zal dit ook gebeuren.
Op het moment dat de overheid hier wel ingrijpt (door ervoor te zorgen dat sociale huurwoningen ook in ‘t Gooi worden aangewezen) mengen de nieuwe bewoners zich onder de oude bewoners en vindt er snellere appreciatie onderling plaats. Dit is de reden dat in armoedige dorpen de vluchtelingen wel hartelijk worden ontvangen: iedereen kent elkaar. Het is moeilijker je buurman de laan uit te sturen, dan iemand uit een wijk verderop (ook de reden waarom het wegsturen van Mauro een tragedie was).
De sociale benadering van het probleem is er echter niet zonder ook de harde eis van integratie: three strikes and you’re out of the country zou mijn geprefereerde beleid zijn. De drie strepen worden verkregen bij slecht gedrag, maar ook bij aantoonbare desinteresse in het gebied van aankomst. Een dergelijk beleid is inderdaad enigszins hypocriet, wanneer een groot deel van de huidige autochtone bewoners geen idee heeft wat zijn geschiedenis en cultuur inhoudt. Maar deze mensen hebben ook al tot hun 16e de leerplicht ondervonden en hebben ervaringskennis door hier te zijn opgegroeid.
Migranten hebben geen ervaringskennis van onze maatschappij, noch een diploma ‘Nederlandse normen en waarden’. Het wordt tijd om het onderwijs voor deze mensen op een systematische basis te gaan verzorgen. Noem het indoctrinatie, ik noem het liever integratie: een kernonderdeel van de Westerse identiteit is kritisch denken en dat zal dan ook zeker gegeven moeten worden.
Een dergelijk compromis vangt vuur van beide kanten, maar ze is wel de richting die we uit moeten gaan om het volk hier en de reputatie in het buitenland nog hoog te houden. We moeten naïef Duits toelatingsbeleid uit de weg gaan, maar we moeten ook geen onneembaar bastion worden dat Noord-Koreaanse grenzen gaat opwerpen.
Een land dat te bang wordt voor invloeden van buitenaf, is een land dat zelf al aan het instorten is. Een land dat wel de moed heeft het vreemde te onderzoeken is het land dat de beste positie heeft om met dat vreemde om te gaan. Ons land heeft zijn gouden eeuw gekend ten tijde van de Republiek en dat was met uitstek een tijd van het vreemde onderzoeken: laten we de tolerantie van de Republiek weer hoog houden en laten we zorgen voor een tweede gouden eeuw.