Als aardwetenschapper erger ik me al geruime tijd groen en geel aan de mediahysterie rond de Groningse aardbevingen. Er is al een tijdje sprake van “hevige” of “krachtige” aardbevingen in Groningen. Om nog maar niet te spreken van idiote berichtgeving als deze, op mainstream nieuws-sites als nu.nl, waarin Groningen, god beter het, met Nieuw Zeeland word vergeleken. Ik dacht dat ik alles gezien had, toen Sven Kockelman op maandag 5 oktober op mijn televisiescherm verscheen en met droge ogen sprak van een “zware aardbeving” in Groningen. Toen brak mijn wetenschappelijke klomp.
Termen als ‘krachtige’ en ‘zware’ zijn geen vrijblijvende gevoelstermen, waar je mee kunt strooien om aan te geven hoe erg je het vindt dat er in het noorden wel eens kopjes op schoteltjes rinkelen. Het zijn exacte magnitude-aanduidingen, die met de schaal van Richter geassocieerd zijn. Vergelijk het met windkracht.
‘Zwaar’ is gereserveerd voor aardbevingen vanaf kracht zeven, zoals die van Kathmandu afgelopen mei. Dat was eentje van 7.8 op de schaal van Richter. De meest recente Groningse beving van 30 september is ingemeten als een 3.1. De allerzwaarste beving in Groningen ooit is een 3.6. Dat zijn, als je de officiële schaal aanhoudt, lichte bevinkjes.
De schaal van Richter is logaritmisch. Dat betekent dat voor elk hoger cijfer, een beving tien keer zo sterk is. De beving van 7.8 bij Kathmandu was dus zestienduizend keer zo zwaar als de zwaarste in Groningen ooit. Ik herhaal: 16.000 keer zo zwaar. De recente beving in Chili van 8.3 was zelfs vijftigduizend keer zo zwaar.
Overigens gebruiken, hoewel de nieuwsmedia blijven rapporteren in termen van Richter, seismologen en andere professionals al sinds de jaren zeventig liever de moment-magnitudeschaal. Wat de zwaarte van een aardbeving betreft, is elke stap op deze schaal equivalent aan tweeëndertig keer meer seismische energie die vrijgegeven wordt.
Momentmagnitude houdt, naast de sterke van de beving, ook rekening met de oppervlakte van het verschoven breukvlak. Voor de Roermond-aardbeving bijvoorbeeld was dat ongeveer 5 x 2.5 km. Voor de laatste aardbeving in Chili was het plusminus 200 x 80 km. Het gebied dat bij een zware aardbeving wordt getroffen neemt dus ook toe.
De ene aardbeving is de andere niet. Hoe kan het bijvoorbeeld dat er in Chili nauwelijks doden te betreuren vielen en in Nepal duizenden? Dat ligt aan de mate van voorbereiding: Chili traint en bouwt al jaren op het voorkomen van slachtoffers.Maar het ligt ook aan het type breuk, wat er precies beweegt en hoe de energie daarvan vrijkomt. Want laat ik eerlijk zijn: elke aardbeving van enige betekenis vindt zijn oorsprong in een breuklijn.
Een breuk is een plek waar het gesteente in de aardkorst in stukken gebroken is. Onze aarde beweegt en de losse stukken gesteente bewegen mee. Dat gaat niet soepel: grote stukken gesteente knarsen met horten en stoten over en langs elkaar. Die horten en stoten noemen we aardschokken. De beroemde aardbeving bij Roermond van 13 april 1992 -Richter 5.8- vond plaats toen er iets bewoog op ongeveer zeventien kilometer diep in de Peelrandbreuk, een van de weinige actieve breuken van betekenis in ons kikkerlandje. Die trouwens voorzien is van ’s Neerlands enige echt (dooie) vulkaan, twee kilometer onder de Waddenzee voor de kust van Vlieland.
In Chili is sprake van een uniek soort superbreuk, die we een ‘subductiezone’ noemen, een plek waar Stille-Oceaankorst met horten en stoten onder de continentale korst glijdt, en zo het Andes-gebergte vormt. Dat proces zorgt meestal voor zeer hevige, maar ook zeer diepe bevingen, die de oppervlakte niet hevig verstoren. Vergelijk het met iemand die diep onder water zwemt. De diepe zwemmer zorgt, in tegenstelling tot iemand die vlak onder het wateroppervlak zwemt, voor een grotere verstoring in het hele zwembad, maar je ziet relatief weinig aan de oppervlakte.
Het grootste gevaar bij dit type beving vormen tsunami’s. En hopelijk hebben we sinds 2004 en Fukushima genoeg leergeld betaald, wat dat betreft. Toch zijn deze diepe bevingen verre van onschuldig. Als de breuk naar boven toe openscheurt en de trillingen zich naar de oppervlakte voortplanten, kunnen er tienduizenden doden vallen.
In het harde gesteente rond Kathmandu is, zoals in de hele Himalaya, sprake van allerlei soorten breuken: afschuivende, overschuivende en laterale. Omdat de Himalaya relatief jong is, is dit breukensysteem erg actief. Zowel diepe als ondiepe aardbevingen komen dus vaak voor. De ondiepe bevingen zijn als die zwemmer, die vlak onder het wateroppervlak zwemt.
Als de spanning in een breuk zo groot wordt dat de breukwand het begeeft, knarsen stukken hard gesteente diep in de breuk onder grote druk over en langs elkaar. Maar als je pech hebt, bewegen hele blokken gesteente mee, tot aan de oppervlakte aan toe. Dit veroorzaakt zeer ondiepe, sterke trillingen. Dat zijn de meest dodelijke aardbevingen.
De zware aardbevingen van dit type zijn welbekend: Kangra 1905, Haiyuan 1920, Quetta 1935, Kashmir 2005, Sichuan 2008. Plaatsen en jaartallen die je, als je een beetje historisch besef in je donder hebt, de koude rillingen over de rug doen lopen. Niet duizenden, nee tienduizenden, honderdduizenden doden. Binnen een paar minuten. Tangshan 1976 spant met meer dan een half miljoen doden de kroon. Al deze aardbevingen staan te boek als ‘zwaar’.
Dat Sven Kockelman een bevinkje van 3.1 als “zwaar” bestempelt, is met deze kennis een gotspe en een smet op de nagedachtenis van de slachtoffers die deze zware bevingen in en rond de Himalaya hebben geëist, en helaas zullen blijven eisen, zoals ik hier uitleg.
Terug naar Groningen. Iemand maakte me recentelijk attent op deze zeer overtuigende slide-show op het internet, van ene Kor Dwarshuis. Prachtig geanimeerd, gaat als een lopend vuurtje rond in het noorden des lands. De Groningers slikken de verhalen van Dwarshuis voor zoete koek, want in het land der blinden is meneer Dwarshuis koning eenoog. Verbaast u zich even mee? Ik citeer:
“Ondiepe gasbevingen geven veel meer energie aan de oppervlakte af dan diepe bevingen. en ‘gewone’ aardbeving van 4 heeft dus minder effect dan een gasbeving van 4.”
Dit lijkt me een een typisch geval van de klok en de klepel. Meneer Dwarshuis heeft gelezen over het gevaar van ondiepe aardbevingen, dat zoals ik net uitlegde verband houdt met actieve breuken. Alleen komen die niet voor onder Groningen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld bij Christchurch, Nieuw Zeeland waar nu.nl zo weinig subtiel naar verwijst.
De meest ernstige door de mens veroorzaakte ondiepe aardbeving vond plaats in Mineral, Virginia eind augustus 2011. Het was er eentje van Richter 5.8, en is waarschijnlijk veroorzaakt door “wastewater injection”. Het injecteren van overtollig industriewater in de ondergrond. Dat zo’n actie het langs elkaar knarsen van stukken gesteente stimuleert zal niemand verbazen. Maar de schade in Mineral viel mee: geen doden, een paar lichte verwondingen en lichte schade aan gebouwen. Let wel: dit is een worst case scenario, dat werkelijkheid geworden is.
Een beving zoals in Mineral is niet eens mogelijk in Groningen, want er wordt niets geïnjecteerd. Bij Slochteren daalt de bodem, doordat de steeds legere gasvoerende laag wordt samengedrukt door de (drie kilometer dikke) bovenliggende klei- en zandpakketten. Dat klei- en zandpakketten een stuk plastischer zijn dan hard gesteente, zal niemand verbazen.
Een aardbeving van rond de Richter 4,0, zoals meneer Dwarshuis al enigszins overdrijvend aanhaalt, ( want die is er nog nooit geweest! En Richter 4 is al tweeëneenhalf keer zo zwaar als 3.6. ) is volgens deze studie van de NAM zo’n beetje het meest extreme wat je redelijkerwijs van zo’n proces verwachten kunt.
We moeten natuurlijk voorzichtig zijn met de sussende woorden van de NAM. Er zijn weliswaar geen actieve breuken in de ondergrond van Groningen, maar er zijn er genoeg “oude”, die in principe groot genoeg zijn om aardbevingen te veroorzaken zwaarder dan 4.0, indien aan alle voorwaarden voldaan is. Alleen weten we daar nog veel te weinig van om daarover nu een zinnige uitspraak te doen. En hoewel er een duidelijke correlatie is tussen gaswinningspieken en bevingssterkte, is er geen enkel wetenschappelijk bewijs, dat de afname van de winning door de NAM al enige invloed heeft op de onrust in de ondergrond.
Toch is deze academische voorzichtigheid heel wat anders, dan maar aannemen dat heel Groningen volgende maand met de grond gelijk gemaakt kan zijn. Ik kan nog wel even doorgaan over de slideshows van Kor Dwarshuis. Maar laat ik volstaan met citeren en samenvatten:
“Een zeer zware aardbeving is als het drinken van een liter teer en nicotine: accuut dodelijk. Een lichte aardbeving in Groningen is als sigaretten roken: één sigaret is niet zo schadelijk, maar al die sigaretten kunnen uiteindelijk dodelijk zijn. En de aardschokken gaan maar door.
De bodem in het bevingengebied bestaat uit slappe klei. De klei is een reuzen-elastiek die de bevingen zelfs kan versterken. Dit heet opslingering. Dichte bebouwing kan een beving dempen. In het lege platteland kan een beving ongehinderd opslingeren totdat er een dorp bereikt wordt.
Ooggetuigen zeggen dat ze het platte land tot in de verre einder hebben zien golven. Een gasbeving van 2,8 is dus niet zo verwoestend als een natuurlijke beving van 8, maar wel veel erger dan een natuurlijke beving van 2,8.”
Natuurlijk wil ik niet ontkennen dat we een probleem hebben in Groningen. Er zal in de loop der jaren aardig wat gemetseld en gestuukt moeten worden. Maar dit is je reinste bangmakerij. Als je het als naïeve burger leest zie je de resonantie-golven over de Groninger klei galopperen en hele dorpen spontaan omkukelen.
Meneer Dwarshuis meldt voorts:
“In Groningen is sprake van een vertraagd afgespeelde aardbeving. Ongeveer 150.000 gebouwen moeten verstevigd worden (bijna 3x Delft). Woningen worden gesloopt, mensen moeten verhuizen en een boerderij is ingestort. Kerkjes breken uit elkaar zodat er geen kerkdiensten en concerten meer kunnen plaatsvinden. De bevingen verplaatsen zich naar de stad Groningen en zullen de komende decennia blijven optreden.”
Als je dit soort uiteenzettingen van mensen als Dwarshuis als naïeve lezer tot je neemt, lijkt het wel of de hele provincie Groningen op instorten staat en of de aardbevingen expres naar Groningen stad toe kruipen. De vergelijking met Californië en de San Andreasbreuk bij het programma EenVandaag, van de Vlaamse professor geodynamica Manuel Sintubin, wordt met nadruk aangehaald door Dwarshuis, en maakt de mensen in Groningen niet veel geruster.
Een en ander was aanleiding voor mij om de Vlaamse hoogleraar eens aan zijn jasje te trekken. Dr. Manuel Sintubin was blij dat ik hem eens zelf wat vroeg, in plaats van hem verkeerd te citeren, en zei het volgende:
“Ik schreef inderdaad een stuk in Trouw waarin ik Groningen vergelijk met Californië, maar deze vergelijking slaagt enkel wat betreft de manier waarop met eventuele aardbevingen moet worden omgegaan. Ik heb het in dit verband zeker niet over magnitude! Alles moet hoogdringend tot de juiste proporties gebracht worden in Groningen. Volgende week heb ik een afspraak met Hans Alders, Nationaal Coördinator gasproblematiek in Groningen. Mijn boodschap aan hem zal duidelijk zijn:
Roep een onafhankelijk agentschap van echte deskundigen in het leven, die de wetenschappelijke rapporten analyseert en instaat voor eenduidige, correcte wetenschapscommunicatie, om tegengewicht te geven aan de wildgroei van bangmakers en charlatans.
Organiseer een “Groningen Shake Out”, een grootschalige aardbevings-oefening zoals in Californië, vooral op het niveau van scholen, om vruchteloze angst te bestrijden, door aan te leren dat een aardbeving in veel landen een alledaagse gebeurtenis is, en echt niet het einde van de wereld hoeft te zijn.”
Professor Sintubin liet weten dat hij al een flinke lijst van Groninger aardbevings-mythes samengesteld heeft, die ontkracht dienen te worden. Sintubin raadde me aan wat dat betreft zijn blog te citeren. Bij dezen:
“Wat volledig fout loopt in Groningen, is de manier waarop er omgesprongen wordt met de wetenschap. Er wordt echt een loopje genomen met onderzoeksresultaten, met een ware kakofonie tot gevolg.
Zelfverklaarde deskundigen, niet gehinderd door enige up-to-date kennis over aardbevings-geologie, produceren rapporten die wetenschappelijk nergens op slaan (bv. Aardbevingen in Groningen – J. Hagoort). Maar deze halen wel de media en gaan een eigen leven leiden (bv. Nog 1100 aardbevingen te gaan – Dagblad van het Noorden, 4 april 2015; Lichtere beving goed nieuws voor Groningen – Dagblad van het Noorden, 3 oktober 2015).
Amateurdeskundigen pluizen alle rapporten, publicaties en documenten tot in het kleinste detail uit, pakken uit met hun zogenaamde “kennis” (bv. Onder Groningen), maar slaan de wetenschappelijke plank totaal mis. Zij sturen hun, vaak foute, conclusies de wereld in, waarbij ze zich bezondigen aan cherry picking, een klassieke techniek om de wetenschap voor de kar te spannen van het eigen grote gelijk.
Transparantie van meetgegevens is goed (zie bv. NAM Platform Feiten & Cijfers), maar daar mag het niet bij blijven. Door alle feitelijke meetgegevens vrij te geven, krijgen zelfverklaarde deskundigen vrij spel. De wetenschappelijke resultaten moeten geduid worden, de onzekerheden gekaderd. En dit kan alleen maar door deskundigen!
Illustratief is de totaal foute wijze waarop een probabilistische simulatie in de wetenschappelijke publicatie A seismological model for earthquakes induuced by fluid extraction from a subsurface reservoir (Bourne et al. 2014, Journal of Geophysical Research. Solid Earth) geïnterpreteerd werd in de media (bv. Aardbeving sterker door leger gasveld – Algemeen Dagblad, 24 februari 2015). Dit werd overgenomen door actiegroepen als een vaststaand feit. Bij mijn weten hebben de betrokken wetenschappers hierop nooit gereageerd.”
Professor Manuel Sintubin zegt zinnige dingen. Het is inderdaad hoog tijd voor een Groninger Shake Out, maar vooral voor een onafhankelijke deskundigen-club, die zich uitspreekt tegen de charlatans en de bangmakers die onze grootste mediakanalen vervuilen met hun onzin.
Zonder het probleem te bagatelliseren natuurlijk. Want is en blijft erg vervelend dat de bodem in het Noorden daalt. In de loop der jaren zal er aardig wat schade aan gebouwen hersteld moeten worden. Maar Groningers moeten weten dat hun provincie niet op instorten staat, en vooral: dat hun levens op geen enkele manier in gevaar zijn.
Wat de normalisering betreft, kunnen we mijns inziens het beste beginnen met de juiste benoeming van magnitudes.
Beste Sven Kockelman, beste redactie van nu.nl: tot Richter 4 spreek je van een ‘lichte aardbeving’. Tot magnitude 5 noem je het een ‘matige’ of ‘gemiddelde beving’. Tot Richter zes spreek je van een ‘vrij krachtige’ aardbeving. En daarmee zijn we klaar voor Nederland, want er is nog nooit in de geschreven geschiedenis een beving zwaarder dan 5.8 geweest! Maar goed, mocht die er ooit nog eens komen, niet in Groningen, maar ergens in de Peelrandbreuk bij Roermond of in de Geleenbreuk: tot 7.0 spreek je van een ‘krachtige aardbeving’.
De woorden ‘zware’, ‘aardbeving’ en ‘Groningen’ wil ik echt nooit meer in één zin horen.
Noot: enkele kleine aanvullingen mbt. moment-magnitude, voorbereiding in Chili en wetenschappelijke voorzichtigheid, 11 oktober. [red]