Opinie

Pensioenfondsen zijn schatrijk

20-10-2015 16:38

Tja, de moestuin van staatssecretaris Jette Kleinsma (PvdA). Bij Kleinsma gaat de zon onder, we bevinden ons in het avondland. Wen er maar aan, is de boodschap. Het volk wordt gemasseerd en klaargestoomd om met nog minder pensioen genoegen te nemen.

Sinds 2008 zijn de pensioenen in Nederland niet meer geïndexeerd. Dat is een inkomensverlies van 12,7 procent. Daarbovenop komt nog de pensioenkorting in 2013 en 2014, variërend van 0,5 tot boven de 10 procent.

Als klap op de vuurpijl wil de regering de pensioenpremies omlaag hebben. Dat scheelt in de loonkosten voor de werkgever, goed voor de export, en de werknemer houdt iets meer besteedbaar inkomen over, ook goed voor de economie. Over de lange termijngevolgen wordt laconiek gedaan: jongeren hebben tijd genoeg om hun pensioen te ‘repareren’ en de ouderen moeten vooral niet meer rekenen op een indexering van hun pensioen.

Er is in Nederland wel iets vreemds aan de hand. In 2003 was het totale pensioenvermogen 490 miljard euro. Tot 2008 werden de pensioenen praktisch elk jaar geïndexeerd. In 2003 waren er 2,1 miljoen gepensioneerden en waren de dekkingsgraden rond de 150 procent. In 2013 was de pensioenreserve gestegen tot ruim 1100 miljard euro. Dat is dus meer dan een verdubbeling in tien jaar tijd! Tóch is er sinds 2008 plotseling sprake van onvoldoende dekkingsgraden en zijn de pensioenen niet meer geïndexeerd. Sterker, ze zijn gekort, met als excuses de crisis.

Overheid creëert valse werkelijkheid

De rekenrente, van normaal 4 procent, is gedaald naar 3,3 procent als indirect gevolg van de kredietcrisis. Pensioenfondsen hebben twee beleggingspijlers: leningen, vaak staatsobligaties én beleggingsproducten zoals aandelen en vastgoed. Volgens regels van de overheid, in dit geval De Nederlandsche Bank, is de rekenrente bepalend voor de dekkingsgraad van de pensioenfondsen. De hoogte van de dekkingsgraad per 31 december is dan weer bepalend of een pensioenfonds moet korten of niet.

Als norm geldt een dekkingsgraad van 104 procent. Voor elke uit te keren euro moet het pensioenfonds minimaal 1,04 euro in kas hebben. Elk procentpunt van de rekenrente is goed voor 15 procentpunten van de dekkingsgraad.

Terwijl sinds 2003 de pensioenreserves méér dan verdubbeld zijn creëert de overheid een valse werkelijkheid door voornamelijk de rekenrente te laten gelden voor de dekkingsgraad en niet het werkelijke rendement dat een pensioenfonds behaald heeft. Punt is dat het gemiddelde pensioenfonds een jaarlijks rendement op zijn pensioenvermogen haalt van ongeveer 5-7 procent. Dat is iets heel anders dan die lage rekenrente van 2,87 procent.

De argumenten die de overheid gebruikt om de dekkingsgraden kunstmatig laag te houden zijn de lage rekenrente, de stijgende levensverwachting en de ontgroening. Het zijn drogredenen.

Het jaarlijks rendement op de pensioenreserves van 1.100 miljard euro levert gemiddeld 66 miljard euro op. Daar bovenop komt nog 47 miljard aan premie inkomsten. Namelijk 21,6 procent pensioenpremie ( werknemer 7,39 en werkgever 14,21 procent) over 217 miljard (loonsom exclusief werkgeverslasten) per jaar. Dat is totaal 113 miljard per jaar aan inkomsten voor de pensioenfondsen. De jaarlijkse pensioenuitkering aan gepensioneerden is ruim 25 miljard euro (CBS, 2012). Blijft over 88 miljard aan reservetoevoegingen per jaar. Dat hoge bedrag verklaart met name die verdubbeling van de pensioenreserves tussen 2003 en 2013.

Pensioenfondsen zijn schatrijk

Laten we een simpele rekensom maken. In 2014 zijn er 2,9 miljoen gepensioneerden. In 2040 zullen dat er 4,7 miljoen zijn (CBS). We hebben dan de piek van de vergrijzing bereikt, want daarna lopen de cijfers terug. Wanneer we uitgaan van de huidige pensioenreserve van 1100 miljard en een gemiddeld beleggingsrendement van 5 procent dan levert dat een aanwas van de pensioenreserve op van bruto 1.716 miljard plus 1.222 miljard aan premieafdrachten. Dat is samen 2.938 miljard aan totale inkomsten tot en met 2040. De totale pensioenreserve zou dan, samen met de huidige 1.100 miljard pensioenreserve, ruim 4.038 miljard euro zijn in 2040.

Het gemiddeld aantal gepensioneerden tussen 2014 en 2040 zal 3,8 miljoen zijn. Het gemiddelde jaarlijks uit te keren pensioenbedrag per gepensioneerde is 10.500 euro, exclusief AOW (CBS). Dat is in 26 jaar bijna 1.009 miljard euro aan pensioenuitgaven. Trekken we die 1.009 miljard af van 4.038 dan blijft er 3.029 miljard euro aan pensioenreserves over in 2040.

Voor het gemak wordt uitgegaan van de huidige cijfers. De werkelijke cijfers zullen gecorrigeerd moeten worden voor inflatie en een lichte vergroening. Ook zijn de kosten van de pensioenfondsen niet in de berekeningen meegenomen, maar dan hebben we het over enkele procenten. Ondanks dat op bovenstaande berekeningen van alles af te dingen valt, blijft het feit dat onze pensioenfondsen nu, maar ook straks schatrijk zijn. Hoezo lage dekkingsgraden, het uitblijven van indexaties of nog erger, pensioenkortingen?

Gaat Brussel onze pensioenen claimen?

Ons wordt ons door de overheid een rad voor de ogen gedraaid. Bewust wordt ons voorgehouden dat de pensioenreserves ontoereikend zouden zijn, terwijl uit simpele berekeningen gewoon het tegendeel blijkt. Wat weet onze regering wat wij niet weten? Gaat Brussel onze pensioenen claimen voor een Europese herverdeling?

Bij het afstaan van nog meer bevoegdheden aan Brussel lopen wij de kans dat wij in de toekomst over onze eigen pensioenfondsen nog maar weinig te vertellen hebben. Nu al dreigt een hogere dekkingsgraad door bemoeienis van Brussel. De minimale pensioenreserves moeten binnen afzienbare tijd gelijkgesteld worden aan die van de verzekeringsmaatschappijen. Dat betekent dat de verplichte dekkingsgraad van nu 104 procent zal stijgen naar 112 procent.

Dag indexatie!