Tesla rijdt sinds kort rond met een autopilot die hun wagens semi-zelfsturend maakt (en steeds de snelweg afstuurt). De RDW heeft die software nu goedgekeurd en dus mogen deze Tesla’s de weg op. Minister Schultz was buiten zinnen van blijdschap en profeteerde dat de auto “de komende 20 jaar meer verandert dan de afgelopen 100”. Bovendien, zei ze, zou het hart van de motor niet meer de motor maar de software zijn.
De eerste uitspraak verraadt een niveau van kennis over automotieve geschiedenis, dat vergelijkbaar is met dat van de gemiddelde Nederlander over kernfusie. De tweede uitspraak getuigt van een veel te groot optimisme over software en vooral aansprakelijkheid.
Even alleen over dat laatste: door een amendement in de Weense Conventie voor Wegverkeer (1968) is het inmiddels toegestaan dat bestuurders hun handen onder bepaalde omstandigheden niet aan het stuur hebben. Dat mocht eerst niet, omdat bestuurders de ‘volledige controle’ over hun voertuig moesten hebben. Dit is een belangrijke stap voorwaarts voor de zelfsturende auto, die vooral het resultaat is van lobbywerk uit Europa. Automakers willen doorstomen met de zelfstuur-ontwikkeling – en daarvoor is een markt nodig.
Allemaal prima, maar ondertussen hebben we nog steeds niet uitgevonden wie juridisch verantwoordelijk is bij een aanrijding met een zelfsturende auto. Er zijn drie opties, of combinaties daarvan: de auto zelf (dat is absurd, want dan zou het ding een juridische aansprakelijkheidsstatus moeten krijgen), de bestuurder (ook vreemd, want hij of zij zit helemaal niet aan de knoppen) of de fabrikant. Die laatste optie lijkt het meest voordehandliggend.
Hoewel Google en Volvo al hebben aangegeven juridisch volledig aansprakelijk te zijn in het geval van een crash, heeft dit geen wettelijke basis. En noem ons cynisch, maar miljardenbedrijven die zichzelf bij voorbaat de zwartepiet toespelen, dat moeten we eerst zien en dan geloven.
Beeld: Mariordo