‘Beste Peter R. de Vries, je bent de evenknie van Geert Wilders’

29-10-2015 15:09

Beste Peter R. de Vries,

Met bewondering heb ik het artikel op je site gelezen, waarin je je respect en waardering uitspreekt voor de vluchteling. Al in de eerste alinea ga je voortvarend van start. Je schaamt je namelijk kapot voor de manier waarop er in ons land door een gedeelte van de bevolking over hen wordt gedacht en gesproken.

Nu is plaatsvervangende schaamte wat mij betreft een nutteloze emotie, maar je (stand)punt is helder. Deels onderschrijf ik die ook, want de personen in het door jou aangehaalde voorbeeld Steenbergen, die een stevige portie seks voorstelden aan mevrouw Abresch die vóór de opvang van vluchtelingen is, kunnen ook mijn goedkeuring niet wegdragen.

Kortom, ik ben het helemaal met je eens dat er mensen zijn die er gedachten en gedragingen op nahouden die weinig verheffend en totaal niet de mijne zijn.

Noodhulp

Wat ik niet met je deel is die afkeer van hen die zich minder goed weten te uiten dan jij en ik. Wij kunnen epistels neerpennen, jij kan voor veel geld je spreekwoordelijke ei kwijt in 293 talkshows.
Ria uit Schubbekutteveen die op Facebook leest dat vluchtelingen bed, bad, brood en werk krijgen terwijl haar zoon al vijf jaar op de wachtlijst staat voor een sociale huurwoning en niet verder komt dan de sociale dienst, heeft een punt. Of tenminste, ik probeer me ook in haar wereld(beeld) te verplaatsen en kan die emotie begrijpen. Ook als ze dat uit op een manier die me niet aanstaat.

Ook in de tweede alinea kan ik je nog volgen. Het gebrek aan daadkracht bij onze dames en heren politici, de publieke discussie die over aantallen, dossiers en quota gaat. Miljonairs die nog rijker worden door listige constructies. Waar is de emotie? De blik op de mens? De inleving in andermans ellende?

 

“Soms denk ik wel eens dat het ons na de tweede wereldoorlog zó goed is gegaan dat we uit het oog zijn verloren wat begrippen als ‘nood’ en ‘hulp’ echt betekenen.”

 

Hier wil ik toch een kleine correctie aanbrengen. Want de samenvoeging tot ‘noodhulp’ kennen we wel degelijk. Maar voor een heel groot gedeelte is de hulp die Nederland aanbiedt geen noodhulp. Hier, een Syrisch gezin dat in Turkije woont. Ze hebben een huis, werk, communicatiemiddelen, zijn gezond, leven in een vrij land, ver van oorlog.

Toch besluiten ze het leven van hun kinderen te wagen om naar Nederland te komen. Als ze Nederland al bereiken en niet verzuipen of bij de grens in Slovenië stranden, komen ze door legio andere landen waar het ook veilig is. Waar vrede is. Die mensen hebben geen (nood)hulp nodig. Die mensen zijn niet tevreden met wat ze hebben en gaan voor beter.

Nee, dat streven naar een beter leven kun je ze niet kwalijk nemen, dat ze hun kinderen in een dobberbootje zetten wél. Maar dat scharen onder noodhulp: neen. Ze helden noemen: neen. Sterker, die vader is een egoïstische klootzak die het leven van zijn kinderen in de waagschaal legt omdat hij niet tevreden is met zijn huidige bed, bad en brood.

Godwin

Je haalt de Engelandvaarders erbij als metafoor voor de vluchtelingenstroom nu. Op een Godwin reageren, en nog een slechte ook, valt af te raden, dus ik hou het kort: de Engelandvaarders ‘vluchtten’ om zich in Engeland aan te sluiten bij de geallieerden ‘om den Mof uit het vaderland te verdrijven’.
Het is de meest manke en feitelijk onjuiste vergelijking die je kunt maken.

Dedain voor ‘de Nederlander’

Om je even met je eigen woorden om de oren te klapperen: “Ik schaam me kapot voor de manier waarop er in ons land door een gedeelte van de bevolking over hen (de vluchteling) wordt gedacht en gesproken”.

Vervolgens trek je met het nodige dedain en irritatie van leer tegen ‘de Nederlander’:

 

“En het gekke is ook dat juist de Nederlanders die over de motieven van veel vluchtelingen nogal makkelijk oordelen, zelf nauwelijks de grens over durven. Als ze twee weken op vakantie naar de Costa Brava gaan – ja op vakantie, niet ‘op de vlucht’ – worden ze op Schiphol door familie uitgezwaaid alsof ze een enkele reis hebben geboekt. In de koffer zitten hagelslag, pindakaas en drop. Op de bestemming bestellen ze louter Heinekenbier, want dat kennen ze tenminste.

En ze verzamelen zich ’s avonds allemaal bij het restaurant van een Nederlandse expat dat vertrouwde Hollandse kost serveert, in plaats van zich eens te wagen aan de lokale gerechten.
En op de terugreis zeggen ze in het vliegtuig dat ze thuis eerst een bruine boterham met kaas gaan klaarmaken, een glas melk willen drinken en dat ze snakken naar een haring met uitjes.”

 

Er is een woord voor zoiets: hypocrisie. En een gezegde: de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet.

Het is stuitend te zien dat jij zo neerkijkt op de mensen die jij niet begrijpt, waarvan jij hun levensinvulling niet omarmt. Het is dat ik niet aan plaatsvervangende schaamte doe, maar anders zou ik me nu kapot schamen over hoe er door jou over hen (de Nederlanders) wordt gedacht en gesproken.

Evenknie

Net als ieder mens zoek ik naar kaders, referentiekaders of, zoals dat zo generaliserend heet, de letterlijke kaders: het hokje. Ik moet Peter R. de Vries ergens plaatsen, om hem te begrijpen, om zijn denkwijze te kunnen duiden. Je doet me namelijk sterk aan iemand denken.

De man in kwestie waar je op lijkt, is er een van veel praten, weinig zeggen. Hij zet mensen tegen elkaar op. Hij schoffeert. Wanneer hij echt de controle kan pakken, verantwoordelijkheid kan nemen, dan trekt hij zich lafjes terug. Want het is makkelijker schreeuwen vanaf de zijlijn. Wat eeuwig zonde is. Wanneer er redelijke argumenten in bepaalde opmerkingen, gedachten of opvattingen zitten, worden die door de persoon in kwestie teniet gedaan omdat hij zichzelf enorm overschreeuwt.

Je bent de evenknie van Geert Wilders, maar dan aan de andere kant van het spectrum. Je bent dat wat je verafschuwt. Hoe ironisch.