Puriteinen gruwen ervan, en beschouwen het prakken van zeldzame vooroorlogse Bentley modellen als verkrachting, als heiligschennis. Meer preciezen omschrijven Leno’s ‘Blow Job’ Bentley zelfs als een brute gender-transdeformatie. Een wrede schending van de lichamelijke integriteit van zowel het statige 8 Litre model als de ranke 3 Litre Bentley middels de amputatie van de 7.983 cc metende zescilinder uit de ene om deze te transplanteren in de andere. Om daar dan ook nog eens in opgeblazen te worden. Iets waar de stichter van het geslacht, Walter Owen Bentley, sowieso een hekel aan had.
Toegegeven, wat Leno deed wijkt niet zo idioot veel af van wat ze bij Racing Green Engineering Limited doen, hoewel de scheppende creativiteit bij de Britse firma toch iets kunstzinniger is. De door Racing Green voor transformatie gebruikte chassis-platformen en motoren zijn bovendien veel minder zeldzaam.
Het maakt Leno’s zonde een ethisch dilemma. Maar niet voor lang. Cognitieve dissonantie slaat toe, en doet je realiseren dat het gebruik van met uitlaatgas aangedreven compressor-installaties, in Engelstalige landen oorspronkelijk turbosupercharging genoemd, al in de twintiger jaren van de vorige eeuw werd toegepast. Het decennium van de Bentley 3 Litre. Je puriteinse precisie neemt verder omgekeerd evenredig af met de vermogenstoename die de twee aangebrachte turbo’s en andere modificaties Leno’s contraptie opleveren.
Leverde de motor van de 8 Litre standaard 200-230 pk, Leno’s gefrunnik voorziet zodra het gas wordt beroerd verkwikkende Hg-druk om maximaal 400-450 pk te geven. Met volgens Leno 800-900 voetponden sleurkracht. Dat is bijna drie keer meer dan een andere ‘8’ van Bentley. De 6.5 liter metende (Rolls Royce) Bentley B81 achtcilinder in lijn leverde in uniform 335 voetponden bij 2500 tpm.
En verder smoelt Leno’s perversiteit best wel. Dus vooruit, voor deze keer dan.
Bovendien, het kan erger. Haal dochters naar binnen, en sluit deuren en ramen voor La Bestioni.