Bij de Volkskrant is een stagiair actief geweest die op grote schaal plagiaat pleegde. Hij nam hele passages over uit andere bladen en verzon een vraaggesprek met een van de massamoordenaars van Srebrenica, waarbij hij de ‘geïnterviewde’ onder meer een tekst uit een toneelstuk in de mond legde. Nadat het bedrog ontdekt was, werd de stagiair onmiddellijk aan de dijk gezet.
De krant heeft haar lezers niet onkundig gelaten van deze gang van zaken. Integendeel. Eerst bood hoofdredacteur Philippe Remarque hun zijn nederige excuses aan (“Wij slaan ons voor ons hoofd dat we dit hebben laten gebeuren”), afgelopen zaterdag deed ombudsvrouw Annieke Kranenberg dat nog eens dunnetjes over. Maar liefst twee volle pagina’s had zij nodig om zich in allerlei bochten te wringen en tranen met tuiten te vergieten. Omstandig legt Kranenberg in haar apologie uit wat er ter redactie allemaal is misgegaan bij het begeleiden van de getalenteerde, ambitieuze en hardwerkende, maar achteraf zo fantasierijk gebleken stagiair. Gelukkig heeft ze een doekje voor het bloeden: “Hij is volwassen, maar hij is ook nog maar een jongen.”
Dat argument is merkwaardig. Als je 18 bent (de stagiair in kwestie was 19 bij het plegen van zijn bedrog) ben je volwassen en niks anders. Je hebt stemrecht, bent handelingsbekwaam en komt als je een strafbaar feit pleegt met het volwassenenstrafrecht in aanraking. Je zou eens wat beleven (en terecht!) als een 18-jarige automobilist met een geldig rijbewijs door de politie achter het stuur vandaan werd gehaald met de mededeling: “Je bent nog maar een jongen.”
Hypocriet in de meest bedenkelijke roomse traditie is de manier waarop de Volkskrant omgaat met de identiteit van de frauduleuze stagiair. Remarque noemt zijn naam wel (Geerlof de Mooij), maar Kranenberg laat dat zedig achterwege. “Vanwege zijn jeugdige leeftijd”. Bovendien heeft, zo schrijft de schroomvallige ombudsvrouw, haar hoofdredacteur al verteld hoe de jongeman heet, dus “is de noodzaak om zijn naam bekend te maken verdwenen”. Volkskrant-lezers die de krant van een paar dagen terug – die waarin Remarque zich voor zijn kop sloeg – niet hebben bewaard, moeten dus het internet op om te zien wie die “bijzonder slimme jongen, met een groot schrijftalent en een even groot gebrek aan een journalistiek-ethisch kompas” ook alweer was. Daar vinden ze de met zoveel geheimzinnigheid omgeven naam binnen een halve minuut, maar daar gaat het hier niet om.
Waar het om gaat is dat je, als je trots je naam plaatst boven een artikel dat je links en rechts bij elkaar gejat en zelfs gedeeltelijk uit je duim gezogen hebt, niet moet jammeren over je privacy wanneer je door de mand valt. Want als getalenteerde, ambitieuze en bijzonder slimme negentienjarige weet je natuurlijk verdomde goed dat jatten en liegen niet mag.