Het Amerikaanse kwintet Fever The Ghost wist zich alvorens het uitkomen van hun debuut LP verzekerd van een ruime schare fans. De vorig jaar verschenen EP ‘Crab In Honey’ was de bron van deze aandacht. De plaat herbergde een vijftal aanstekelijke elektropop songs in de beste traditie van MGMT en Passion Pit, met genoeg psychedelische ondertonen om het geheel van een eigen smoel te voorzien.
Op Fever The Ghost’s eerste LP Zirconium Meconium wordt deze lijn slechts gedeeltelijk doorgezet. De formatie uit Los Angeles heeft duidelijk gekozen voor een verbreding van haar invloeden. Dit levert bij vlagen een interessante platen op, maar leidt in andere gevallen tot behoorlijke missers.
De LP opent na de schelle intro Metempsychosis met het lo-fi georiënteerde Rounder II. De goed verteerbare song sluit aan op populaire garagerock acts als Ty Segall en The Orwells. Het nummer wordt gevolgd door Hinterland, die duidelijk de lijn volgt van hun EP Crab in Honey. De track Peace Crimes is een ballad in deze zelfde traditie; dromerig en warm en voorzien van liefelijke popvocalen.
Vanaf track vijf gooit de band het over een andere boeg, en lijkt het album een sterk filmisch karakter te krijgen. Aan het aanstekelijk surfrock lo-fi nummer Surf’s UP… Nevermind zit een interlude geplakt vol noise en onduidelijk gesproken tekst. De nummers die volgen lijken te verwijzen naar de psychedelische musicals uit de jaren 70. Beelden van Ziggy Stardust en The Rocky Horror Picture Show doemen op; kitscherige glam-pop gelardeerd met brommende gitaren en overstuurde synthesizers. De band neemt de vrijheid om te experimenteren met shoegaze invloeden (het nummer Sun Moth lijkt het bastaardkind van My Bloody Valentine en Kate Bush te zijn) en drumcomputers. Het is een dunne lijn tussen genialiteit en chaos, maar tot hier weet Fever The Ghost te overtuigen. Echter is dit van korte duur.
Tijdens het nummer Vervain doet de Hammondorgel zijn intrede. Ook worden de vocalen scheller, de gitaren beginnen ongenadig te dreunen en er is zelfs ruimte voor bellen. De luisteraar denkt bij de song Equal Pedestrian te mogen bekomen, maar in het midden van de track dient zich wederom een onbeheersbare kakofonie van schijnbaar willekeurige muziekpartijen aan. Brommende baritons, kinderkoortjes, vervormde hoge vocalen, synthesizers, saxofoons, piano’s; de gehele muziekwinkel is ingezet om deze track luister bij te zetten. De trein ontspoort volledig en op dit moment kost het moeite het album niet uit te zetten. Tijdens het laatste nummer A Friend in Lonely Jesus lijkt het alsof de band zijn verstand weer heeft gevonden, hetgeen resulteert in een prettige noise-georiënteerde psychedelische track die aansluit op het filmische middenstuk van de plaat.
Na het beluisteren van het gehele album blijft een gevoel van onsamenhangendheid over. Van lo-fi naar glam, van shoegaze naar noise naar mierzoete pop; Fever The Ghost weet mooie nummers te produceren, maar soms moet de band accepteren dat less ook more kan zijn.
3 uit 5 sterren