Binnenland

Jeugdzorg in Nederland tussen 1945 en 1980: structurele mishandeling en misbruik

06-11-2015 11:09

Slaan. Schoppen. Opsluiten. Maar vooral tot op het bot vernederen. Tientallen mensen hebben in de afgelopen maanden verteld wat ze is aangedaan toen ze als kind in de jeugdzorg zaten. “Daar heerste een soort regime waar geweld werd gebruikt”, zegt Micha de Winter. De Utrechtse hoogleraar is voorzitter van een commissie die vooronderzoek doet naar het misbruik.

De commissie doet onderzoek naar de periode van 1945 tot nu. Maar de meeste meldingen gaan over de jaren vijftig, zestig en zeventig. De Winter: “Een van de meest voorkomende problemen bij kinderen in inrichtingen had te maken met bedplassen. De leiders zagen dat als onwil van het kind, als ondeugd, en men dacht dat hard aanpakken een goede pedagogische remedie was.”

Dat harde aanpakken betekende dat kinderen aan de schandpaal werden genageld. Voor de ogen van andere kinderen werden ze tentoongesteld. “Sommigen moesten bloot met de natte lakens om zich heen voor de groep gaan staan. Een vrouw vertelde dat een non haar natte onderbroek in haar mond had gepropt.”

Een halve eeuw later is het vooral die verwaarlozing en vernedering die pijn doet. “Ze zeggen: ‘Ik heb afgeleerd om iemand te zijn, ik voelde me een waardeloos vod’. Ze kregen te horen dat ze uit een slecht gezin kwamen, dat ze zich misdroegen en dat het aan henzelf lag.”

Wat de slachtoffers vooral willen, is erkenning, zegt De Winter. “Ze werden nauwelijks geloofd door hun omgeving. Ze kregen een laag zelfbeeld, hadden veel schaamte en kwamen in de psychiatrie. Ze zijn heel blij dat ze nu hun verhaal kunnen vertellen, terwijl we nog niet eens een officieel meldpunt hebben.”

De daders deden het niet uit kwade wil, benadrukt De Winter. “Dit speelt zich in het verleden af. De mensen die dat deden, hadden heel weinig opleiding. Men dacht dat dit de goede aanpak van kinderen was. Heel weinig mensen dachten: laten we lekker iemand in elkaar gaan slaan.”

Anp