Toen boeken nog boeken waren ademt nostalgie, alleen al vanwege de keus voor juist die titel (die, overigens, niet helemaal terecht is). De titel verwijst naar een tijd waarin het in de wereld van de uitgeverijen nog om boeken ging. Iets dat Collins ook wel de tijd van de ‘gentleman publishers’ heeft genoemd. Hij contrasteerde dat in Bring on the books for everyone met het heden, waarin de boekenbusiness -het woord zegt het al- een keiharde business is geworden waarin het winstoogmerk voorop gaat. Hetzelfde kan impliciet in Toen boeken nog boeken waren herkend worden. Vroeger was alles altijd beter. Maar is dat ook daadwerkelijk zo?
Waar Toen boeken nog boeken waren werkelijk over gaat is moeilijk te achterhalen. Het verhaal is gelaagd, misschien wel té gelaagd voor een roman van bescheiden omvang (om en nabij de 200 pagina’s). In eerste instantie lijkt het een soort roddelverhaal over de ins en outs van de uitgeverswereld:
“Je gelooft nooit wat Homer gisteravond tegen Tim Tudow zei!’ roddelde hij dan bijvoorbeeld. Tudow was een literair agent met filmsterallures en een brede grijns, die zich in de hoogste societyregionen begaf maar bepaald niet van de bovenste plank was. ‘Hij noemde hem een vertegenwoordiger in tandpasta. Recht in z’n gezicht!’”
Wanneer je als lezer weet dat de schrijver zelf ook in die wereld functioneert is die redenering helemaal zo gek nog niet. Auteurs gebruiken immers wel vaker gebeurtenissen uit hun eigen leven in hun werk, gefictionaliseerd of niet. De verhalen zijn sappig, maar na enige tijd gaat dat wel een beetje vervelen. Gelukkig komt daar nog de voorliefde die hoofdpersoon Paul voor de fictieve dichteres Ida Perkins heeft bij. Daarmee kreeg het verhaal aanzienlijk wat meer diepte.
Dit culmineert in een ontmoeting met zijn heldin in Venetië en met het verkrijgen van een manuscript dat aardig wat stof zal doen opwaaien. So far so good. De roman lijkt nu nog een typisch plot te hebben, maar dit verandert.
Galassi, zelf werkzaam in de uitgeverswereld, heeft Toen boeken nog boeken waren namelijk als een spreekbuis gehanteerd; tegen de opkomst van het nieuwe lezen, door middel van e-readers. In principe is er niets mis mee dat hij zijn personage Paul een uitgesproken mening tégen e-readers laat hebben, met als belangrijkste punt dat de boeken spotgoedkoop worden, waardoor het maken van boeken überhaupt niet meer rendabel is voor degenen die daarbij betrokken zijn. Het probleem is echter dat hij het wil doen voorkomen alsof het vroeger allemaal beter is geweest. Met alle roddel en achterklap die hij in zijn verhaal heeft verwerkt is dat echter nog maar moeilijk te geloven.
Wat het verhaal in het begin aan snelheid ontbreekt maakt het tegen het eind ruimschoots goed. Daarvoor moet de lezer echter wel wat geduld hebben en zich door een aantal, hoewel vermakelijke, té gedetailleerde beschrijvingen van personages heen worstelen. Wie daarin geen zin heeft verliest al snel de moed en legt het boek weg. Het duurt namelijk een hele tijd voor nu duidelijk wordt wat de clou is.
Talloze uitgebreide beschrijvingen van verscheidene belangrijke en minder belangrijke personages komen niet tot hun recht wanneer je een roman schrijft van rond de 200 pagina’s. Daar komt nog bij dat de roman, naar mijn idee, ook eigenlijk net iets te lang is. Het moment dat de dichtbundel van Perkins gepubliceerd is, was een mooi moment geweest om de roman af te ronden. In plaats daarvan wordt het verhaal nog zo’n 25 à 30 pagina’s voortgezet. Een spanningsboog is dan al lang niet meer aanwezig. Het liefdesleven van Paul, dat daarvoor een minieme rol speelde in de roman, wordt in de laatste tientallen pagina’s opeens uitgebreid behandeld.
Door de kleine rol die Pauls liefdesleven eerst speelde in de roman lijkt het tegen het einde alsof dit er ineens bij wordt gehaald om nog wat pagina’s op te vullen. Een echte waarde kan er moeilijk aan verbonden worden.
Daarmee is het geen slechte roman, Galassi heeft op een zeer warme manier over het uitgeverswezen geschreven. De manier waarop hij over papieren boeken schrijft is aandoenlijk en daarom voel je als lezer zeker wel mee met Pauls moeite met e-readers. Ook de (fictionele) anekdotes die hij in de roman heeft verwerkt zijn erg vermakelijk en sommige details zijn erg aardig gevonden, zoals het personage Homer, die twee zoons, Aristotle en Plato, heeft. Een subtiele knipoog naar de klassieke Grieken. Met wat scherper redigeerwerk had dit boek beter uit de verf kunnen komen. Aan potentieel ontbreekt het namelijk niet.