Het Democratische debat vond zaterdagavond plaats. Inderdaad: op een zaterdagavond. Het vorige was op een vrijdagavond, ongeveer op het moment dat ondergetekende (net als de meeste Amerikanen) aan het bijkomen was van happy hour. Het volgende debat staat gepland op de zaterdag voor Kerstmis. De daarop volgende op de zondag van Martin Luther King Jr. weekend. U voelt de bui al hangen: dit is geen toeval.
Republikeinen daarentegen hebben maar liefst 11 debatten, waarvan 9 prime time op grote en diverse televisiezenders waarmee ze een divers publiek bereiken. De woordvoerder van gouverneur O’Mally (een van de Democratische kandidaten) vatte het mooi samen: “When Democratic debates are scheduled during sports playoffs and holiday shopping seasons, you have to wonder whether the DNC actually wants anyone to see them.” Het moge duidelijk zijn, als het aan de Democratische partij ligt kijkt u gewoon lekker niet en blijft alles zoals het nu is. Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat u naar aanleiding van een debat ineens van mening verandert. Hillary gaat namelijk aan kop en dat willen de meneren en mevrouwen van de Democratische partij graag zo houden. Voor gedonder, moddersmijterij en gerol over straat moet u bij de Republikeinen zijn tenslotte.
Het heeft er ook alle schijn van dat zij het gaat worden. Zo werd twee dagen geleden bekend dat ze al 712 steunbetuigingen bij elkaar heeft gesjeft: 30 procent van de 2.283 stemmen die zij nodig heeft om de Democratische benoeming als kandidaat binnen te harken. Hiermee loopt zij ver vooruit op de andere kandidaten Bernie Sanders (acht steunbetuigingen) en O’Malley (twee). Daarnaast bleef ze overeind tijdens de Benghazi-verhoren en besloot vice-president Joe Biden zich toch niet kandidaat te stellen. Dit zorgt dat Clinton de touwtjes momenteel stevig in handen heeft. Als de voorverkiezingen in Iowa en New Hampshire doorslaggevend blijken (of Sanders en O’Malley zelf de handdoek in de ring gooien), zou het zelfs zo kunnen zijn dat het laatste debat niet eens door hoeft te gaan. Een debat wat gepland staat om uitgezonden te woorden door de Spaanstalige zender Univision. Hiermee zou de gelegenheid om een belangrijke groep potentiële kiezers (namelijk latino’s) aan te spreken verloren gaan. Hoewel Democraten over de linie beter scoren bij minderheden, is steun vanuit de latino gemeenschap (mede door traditioneel katholieke overtuigingen) niet onvoorwaardelijk. Sterker nog, mocht Marco Rubio er vandoor gaan met de Republikeinse nominatie bestaat er een mogelijkheid dat hij de latino-stem weet te mobiliseren.
Mede door de sterke positie van Clinton was er weinig vuurwerk gisteravond. Toch heeft de snelle opmars (die nu tot een halt lijkt gekomen) van Bernie Sanders er wel voor gezorgd dat Clinton standpunten moest formuleren over klimaatverandering, wapenwetgeving, de middenklasse en Wall Street. Zodra hij in debat gaat met Clinton is het wel duidelijk dat er een wereld van verschil zit tussen maatschappelijke problemen aankaarten en oplossen. Gevleugelde uitspraken zoals “We have bailed out Wall Street, now it is their turn to bail out the middle class” doen het misschien wel goed, maar deze ballonnetjes lopen snel leeg met een scheetachtig geluid zodra hij er aan toevoegt dat hij “geen exacte cijfers kan noemen”. Ook is zijn plan om de banken, toch een van de meest succesvolle sectoren in de VS, op te breken op zijn zachts gezegd irreëel. Sanders begint, nu hij zijn plannen inhoudelijk moet onderbouwen, zijn mojo een beetje te verliezen. Een kandidaat moet meer kwaliteiten hebben dan oneline-wonder alleen.
Clinton laat daarentegen niets over aan toeval. Zo laat zij zich onder meer adviseren door Democratische academici- zoals Princeton professor in de economie, Alan Krueger. Toen zij hem aanhaalde, probeerde O’Malley deze nog weg te zetten als een “Wall Street economist” maar dat mocht niet baten. Op economisch vlak kwam zij over als best geïnformeerde kandidaat. Toch moet uiteindelijk de invloed van Sanders niet worden onderschat. Feitelijk heeft hij de Democratische agenda grotendeels weten te domineren door in korte tijd populariteit te genereren door simpelweg zorgen uit de samenleving op de kaart te zetten. Hij resoneert met de bredere middenklasse: iets waar (de toch elitaire) Clinton nu de vruchten van plukt door dezelfde issues (en soms zelfs standpunten) over te nemen. Feitelijk heeft Sanders van Clinton een sterkere kandidaat gemaakt.
Hoewel Sanders volgens de commentatoren nek-aan-nek gaat met Clinton, wist zij hem niet alleen inhoudelijk maar ook retorisch te overbluffen. Toen zij werd gevraagd naar haar warme banden met Wall Street, haalde zij zowel de gender als de 9/11 kaart tevoorschijn. Ook meende zij dat de situatie in Libië te wijten was aan de ‘arc of instability’ in Noord Afrika tot Afghanistan en niet de militaire interventie. Toen zij werd gevraagd naar de uitspraken van Republikeinse kandidaat Marco Rubio die de aanslagen in Parijs een “wake up call” noemde en sprak van een “civilizational conflict with radical Islam.” wilde Clinton de term “radical islam” niet in de mond nemen. Zij sprak liever van een oorlog tegen “jihadis”. O’Malley (in een poging zichzelf te onderscheiden) sprak liever van “radical jihadis”. Kortom: een spastisch politiek correct linguïstisch mijnenveld. Tot slot greep ze een vraag over de studentenprotesten aan om haar minderheden agenda uiteen te zetten, uiteraard geen kritisch woord over de schaamteloze intolerantie van de protesterende studenten. Daar komen tenslotte een groot deel van de stemmen vandaan.
Hoewel diverse internet polls Sanders aanwezen als winnaar, moeten deze niet overschat worden. Dergelijke polls zijn alles behalve representatief. Tegelijkertijd zal de kandidaat gekozen moeten worden binnen de eigen partij – en het is overduidelijk dat Hillary het oogappeltje is van het Democratische establishment.