Dit is een repost. Voor het eerst gepubliceerd op 26 september 2013.
Er waart een islamitisch spook door Brussel. Ik riep dat al in 2008 in mijn boek Brussel: Eurabia maar toen werd ik door vrijwel de gehele mediale Belgische gemeenschap, de ontelbare antiracismeclubs en een hele rits al dan niet mohammedaanse politici afgeserveerd als een ‘Bataafse racist’.
De hoofdredacteur van Le Soir schreef in een commentaar dat ik ‘voorgoed in de jungle van Paraguay moest blijven’. En wie Paraguay zegt, zegt nazi’s! Overigens schreef Karl Marx zijn communistisch manifest in De Zwaan, om de hoek van van de Grote Markt in Brussel, dus het cliché van het warende spook is in dit geval volstrekt op zijn plaats.
Vijf jaar na Brussel: Eurabia begint het eindelijk te dagen in Brussel. De Vilvoordse burgemeester Hans Bonte (sp.a) trok begin deze week voor de zoveelste keer aan de alarmbel over geradicaliseerde moslimjongeren die klaar staan om te gaan strijden in Syrië. Hij eist maatregelen om hen tegen te kunnen houden. (Ik zou zeggen, laat die jongens toch gaan want ze betekenen weinig tot geheel niets voor de participerende samenleving al houden ze natuurlijk wel de hotemetoten van de ontelbare antiracismeclubs aan het werk).
“Ik heb gesmeekt om de jongeren hun identiteitspapieren te kunnen afnemen, maar daar is geen draagvlak voor. Als ik dan zie dat een brave, witte jongen die wil gaan bidden in de Himalaya (monnik Giel) wel een uitreisverbod krijgt, word ik daar verschrikkelijk ongemakkelijk van. Dat ruikt naar klassenjustitie”, zo zei Bonte deze week in De Standaard.
Deze week organiseerde de FOD Binnenlandse Zaken een internationale conferentie “inzake preventie van gewelddadige radicalisering”, waar ook Bonte sprak. Uit zijn gemeente Vilvoorde zijn al minstens 24 strijders richting Syrië vertrokken, en dat aantal stopt niet. Bonte heeft weet van 50 jongeren die klaar staan om te vertrekken. Het zou gaan om acht minderjarigen, die “midden in een radicaliseringsproces zitten”. Eerder al wierf het Vilvoordse schepencollege in navolging van Mechelen iemand aan die de maatregelen om radicalisering tegen te gaan moest coördineren.
Naast een uitreisverbod pleit Bonte ook voor zogenaamde deradicaliseringscentra en wil hij het fundamentalistische salafisme op de lijst van gevaarlijke sektes plaatsen. “Nu wordt de hele moslimgemeenschap geculpabiliseerd. Juist uit respect voor de islam moeten we de fundamentalisten unisono veroordelen”, aldus de Standaard.
Hetzelfde Vilvoorde van burgemeester Bonte plaatste deze week een bijzonder opvallend vacature. Althans: ik vond hem opvallend. Er wordt een ‘projectmedewerker radicalisering’ gezocht. Ik dacht met mijn zieke geest natuurlijk meteen aan Marokkanen en salafisten. Maar wat blijkt? In de gehele vacature wordt niet één keer gerept over de islam! Dat zou natuurlijk weer stigmatiserend zijn en de moslims zijn al zo boos. Voor je het weet worden alle auto’s van niet-mohammedanen in brand gestoken.
Het zal mij niet verbazen als de nieuwe projectmedewerker een Marokkaan is met een broer of neef die in Syrië strijdt want een of andere Belgische toffelemoonse bleekscheet heeft natuurlijk geen jota verstand van deze moeilijke materie en krijgt ook geen toegang tot de doelgroep. Dat schiet dus lekker op.
Enfin, we kijken even naar de vacature. Misschien moet ik me maar aanmelden, vooral het idee van een dienstfiets en consumptiebonnen (bier!) spreekt mij enorm aan.
Dat het nog lang niet gedaan is met de mohammedanenknuffelaars in Brussel blijkt wel uit een recent bericht over de Molenbeekse schepen van Sociale Integratie en waarnemend burgemeester Sarah Turine (Ecolo) in een reactie op de beslissing van een aantal Vlaamse gemeenten om de strijders uit het bevolkingsregister te schrappen. Turine is verbaasd over de Vlaamse maatregelen omdat de politie om veiligheidsredenen en wegens het geheim van het onderzoek de identiteit van mensen die naar Syrië vertrekken niet aan de gemeente communiceren.
Voor de Ecolo-schepenen ligt ook daar niet het probleem. Mensen die naar Syrië, een ander land of een andere gemeente vertrekken, worden vroeg of laat toch uit het bevolkingsregister geschrapt. “Het is niet mogelijk om enkel de jongeren die naar Syrië vertrekken te viseren. Ik zie niet waarom we hen sneller zouden schrappen dan anderen. Wat me meer verontrust, is dat we geen informatie hebben over hun terugkeer. De eerstelijnsdiensten van de gemeente zouden deze jongeren professionele, psychologische en andere begeleiding moeten kunnen geven om hen een positieve zin aan hun leven in België te geven”, meent Sarah Turine.
U leest het goed!
Wat me meer verontrust, is dat we geen informatie hebben over hun terugkeer. De eerstelijnsdiensten van de gemeente zouden deze jongeren professionele, psychologische en andere begeleiding moeten kunnen geven om hen een positieve zin aan hun leven in België te geven.
Overigens ben ik zeer recentelijk over deze hele kwestie geïnterviewd door Dominique Trachet van het Belgische weekblad Primo. Trachet was vrijwel de enige die positief schreef over Brussel: Eurabia en dit interview mag gezien de bangelijke Belgische media (om niet te zeggen: broekenpoepers) wel zeer opvallend worden genoemd. Het beestje wordt namelijk bij de naam genoemd (interview overgenomen uit Primo):
‘Politieke lafheid laat moslimextremisme welig tieren’
‘Het salafisme vormt de grootste bedreiging voor de Belgische democratie!’ Dat zei eind vorig jaar al de baas van de Staatsveiligheid, Alain Winants. ‘Maar dit is niet de enige dreiging’, zegt Arthur van Amerongen, die een jaar tussen Brusselse extremisten leefde. ‘Ook andere moslimfanaten zijn gevaarlijk en dat weet de Belgische geheime dienst al lang. Kennelijk ontbreekt de politieke wil om daartegen daadkrachtig op te treden. Meer zelfs: door de lafheid van politici geeft men steeds meer toe aan eisen van moslims. En dat kan niet anders dan slecht eindigen.’
Het salafisme is een van de radicaalste stromingen binnen de islam. Het woord is afgeleid van het arabische woord ‘salaf‘, dat ‘voorouders’. De beweging inspireert zich op de moslims uit de begintijd van de islam. Alleen de koran zelf, de uitspraken van de profeet Mohammed en de ‘sahaba‘, de metgezellen van Mohammed, worden door hen als gezaghebbend beschouwd. Dat zo’n strikte interpretatie de westerse waarden verwerpt, is evident. En al hebben salafistische geleerden zich verzet tegen de opvatting van de ‘jihad’ als heilige oorlog, anderen vinden daarin wel de motivatie om het op te nemen tegen het westen en de morele verloedering die zij ermee associëren. Dat ‘jihadi salafisme’ vindt men bij Al Qaeda en de groepen en individuen die zich daarmee verbonden voelen.
Het is volgens Winants een stroming die ook in ons land snel aan aanhangers wint, een ‘parallelle samenleving heeft opgericht en de moderne maatschappij verwerpt.’
Volgens politicoloog Bilal Benyaich van de VUB, die onlangs het boek Islam en radicalisme bij Marokkanen in Brussel publiceerde, onderschat de overheid zelfs het aantal militante salafisten en zou het gaan om enkele duizenden in plaats van honderden individuen.
Maar Winants ziet zelfs nog meer gevaar in het ‘politiek salafisme’, omdat het werkt als een sluipend gif: ‘Op termijn kan die evolutie leiden tot een polarisatie binnen onze maatschappij omdat aan extreem-rechtse kant al organisaties opdoemen die opkomen tegen de islamisering van onze steden.’
Zowel in ons land als in de buurlanden heeft men al ondervonden tot wat dit kan leiden. In Duitsland werd onlangs nog een aanslag voorkomen en het salafistische milieu aangepakt, in Londen vermoordden extremisten een soldaat, in Parijs werd ook al een militair aangevallen. In Brussel werd vorig jaar door een salafist een aanslag gepleegd op een ‘gematigde’ moskee, waarbij een imam om het leven kwam.
En daar zal het niet bij blijven, denkt ook de Nederlandse onderzoeksjournalist Arthur van Amerongen, die lange tijd in Brusselse extremistische milieus verkeerde en zelfs een religieuze opleiding volgde. Van Amerongen studeerde semitische talen en werkte jarenlang als correspondent in het Midden-Oosten, waar hij geboeid raakte door de islam. In Brussel woonde hij in de Marollen en liep hij college aan de Al Khairya-academie waar hij islamtheologie studeerde.
Het boek over die ervaring, Brussel: Eurabia, deed in 2007 nogal wat stof opwaaien. Van Amerongen wond er geen doekjes rond: Brussel is een bolwerk van moslimextremisme en een kweekvijver voor potentiële terroristen, wordt gebruikt als uitvalsbasis en voorziet in onderduikadressen.
Kennelijk is er nog niets veranderd. Bij aanslagen in het buitenland blijkt dikwijls dat de daders contacten hebben in Brussel en het is vooral ook daar dat jongeren werden geronseld om in Syrië te gaan vechten. Over het gevaar dat die jongens zullen vormen eens ze met die ervaring terug naar ons land komen, maken de veiligheidsdiensten zich nu al grote zorgen. En terecht.
Aan politieke kant blijft het, een paar weinig zeggende commentaren daargelaten, echter stil.
‘Dat was niet anders toen mijn boek verscheen’, zegt Arthur van Amerongen. ‘Ik kwam uit links-intellectuele hoek. Ik had eerder een positief boek geschreven over de Amsterdamse Marokkaanse jongeren. Maar in Brussel vielen de schellen me van de ogen en besefte ik pas goed hoe diep het extremisme er was gepenetreerd.
Het extremisme vormt er een wereld op zich, een samenleving binnen de samenleving, die de Belgische wetten en morele normen verwerpt, die zich kant tegen de democratie en de Belgen ziet als immorele varkens. Dat ik dit zwart op wit durfde neer te schrijven, werd me door links en de linkse media niet in dank afgenomen. Opeens werd ik afgeschilderd als een racist. Wat ik geenszins ben. Maar dat was hèt argument voor velen die doorgaans niet eens mijn boek hadden gelezen. Dat boek is nog altijd even actueel: Brussel is nog steeds een Europees centrum van moslimextremisme en ik vrees dat het telaat is om daar nog veel aan te veranderen.’
Ben je het eens met de analyse van Alain Winants?
Van Amerongen: “Uiteraard vormen de salafisten een bedreiging, maar zoals het hier wordt gesteld, lijkt het wel alsof de rest van de islam dan meteen volstrekt onschuldig is. Moslims hoeven echter geen salafisten te zijn om een bedreiging te vormen. Door de salafisten nu opeens af te schilderen als de nieuwe duivels, sluit men de ogen voor de dreiging van onder meer de sjiïeten en de soennieten, die al evenmin ‘gematigd’ zijn.
“Trouwens, een ‘gematigde’ islam bestaat niet, punt uit, net zomin als ‘gematigde’ moslims. Er zijn uiteraard moslims die het minder strikt zien en hun religieuze overtuiging combineren met een modern leven, maar als puntje bij paaltje komt, buigen zij toch voor de druk van de extremisten, al is het maar om geen ‘slechte’ moslim te worden genoemd.
“In Brussel hebben de extremisten daardoor een compleet eigen wereld kunnen opzetten waarin niet enkel Marokkanen elkaar hebben gevonden, maar ook Libanezen, Syriërs, Algerijnen en Tunesiërs. In die schaduwwereld vind je niet enkel extremistische moskees waar onverbloemd haat wordt gepredikt tegen het gastland en de Belgen, maar ook boekenwinkels waar de meest extreme haatliteratuur is te vinden.
“In achterafzaaltjes en garages zijn niet-officiële gebedshuizen ondergebracht van waaruit het extremisme wordt uitgedragen. En waar van leer wordt getrokken tegen de Belgische ongelovigen, de ‘onzuiveren’ die alcohol drinken, varkensvlees eten, in het wildeweg seksen en vrouwen tolereren die er eigen ideeën op nahouden.
“Ik heb dat niet van horen zeggen, ik was daarvan zelf getuige. Over dat soort racisme tegen Belgen hoor ik in de linkse media als De Morgen en De Standaard, de zelfverklaarde kwaliteitspers, nooit spreken, vreemd genoeg. Daarin heeft men het enkel en exclusief over het blanke racisme.”
In die buurten blijkt ook de symbiose tussen misdaad en radicalisering?
“Veel van die jonge moslims eindigen vroeg of laat in de gevangenis en worden daar geradicaliseerd door medegevangenen en imams. Die Marokkaanse criminelen wordt vaak ook gerecruteerd voor de jihad en voor een strijd als in Syrië. Ik ken Molenbeek als mijn broekzak en geloof me vrij, die wereld heeft geen enkele binding meer met de Belgische samenleving. Daar leven heel wat mensen die zo bereid zijn de strijd aan te gaan met de ‘domme Belgische varkens’.
“Het Brusselse moslimfundamentalisme zet zich in scherpe termen af tegen de maatschappij waarin het zich situeert, aanvaardt de Belgische autoriteit niet en stelt soms letterlijk dat het niet verkeerd is de maatschappelijke regels van een verderfelijk en ongelovig volk als de Belgen te overtreden. Niet alle Marokkaanse jeugdige delinquenten zijn moslimextremisten, maar ze gebruiken die doctrine wel om hun daden te verantwoorden, al was het maar voor zichzelf. Ze voelen zich in wezen minderwaardig en aan de extreme benadering van de islam ontlenen ze een tegengif, een doctrine die hen een arrogant superioriteitsgevoel geeft.
“In een sociale context die hen geen houvast biedt, is de islam de louterende steun. Dat blijkt keer op keer. Heel wat onlusten in steden als Brussel en Antwerpen breken los wanneer jongeren op straat komen na politie-optredens tegen gangsters. Niet tegen onschuldigen, maar tegen overvallers, dieven en dealers. Waarom zou eender welke gemeenschap zich geroepen voelen misdadigers te verdedigen?”
Heeft dit met de verpaupering te maken? Het feit dat de situatie van die jongeren uitzichtloos is?
“Dat is slechts één facet. Sommige Turkse milieus ontsnappen daar ook niet aan en toch leveren die geen noemenswaardige problemen op. Het verschil is de identiteit. Turken hebben door hun groot-Ottomaanse traditie geen echt identiteitsprobleem, Marokkanen wel.
“De Brusselse Marokkaanse gemeenschap bestaat voor tachtig procent uit Berbers die al in Marokko werden onderdrukt en zich in wezen dan ook geen Marokkanen voelen. Ze hebben niet eens een echt thuisland om aan te refereren en vallen vanuit die gespletenheid des te fanatieker terug op de culturele basis die ze hebben meegebracht.
“Daarenboven worden ze door politieke groepen steevast in een slachtofferrol geduwd die hen goed uitkomt. Door mensen à la Bert Anciaux en dat vreselijke Vlaams Marokkaanse Huis van hem, een ware aanfluiting die enkel veel geld heeft gekost en niets heeft opgebracht.
“Hoe kan dat ook? De Marokkanen die hij op het oog heeft, willen helemaal niets weten van Vlamingen, laat staan zich aanpassen aan onze cultuur en normen. Heel die sector die zich met de moslims en de Marokkanen bezighoudt, staat ook voor een pak subsidies waarvan men geen afstand wil doen. Voor baantjes die men niet wil verliezen. Dus houdt men dat beeld van het slachtoffer graag in ere, daarin gesteund door die paar Vlamingen uit het culturele milieu van de Dansaertstraat die enkele ‘leuke’ Marokkanen kennen die gestudeerd hebben en denken dat die model kunnen staan voor de extremisten over wie we het hebben. Niet dus.
“Bijkomend probleem is de politieke recuperatie. Als ze tegen het extremisme zouden optreden zoals het hoort, zouden een aantal partijen electoraal niet meer aan de bak komen. Daarom blijven ze maar toegeven aan de toenemende eisen van de moslims. Ze hebben zich electoraal verkocht. Zeker de socialisten. En niet enkel in Brussel.
“Of neem nou die voormalige burgemeester van Molenbeek, Philippe Moureaux, die jaren heeft gedaan alsof er geen enkel probleem was. Zijn politiebureaus werden in de fik gestoken, politiepatrouilles werden aangevallen, vrouwen werden op grote schaal lastiggevallen, maar er was volgens hem nooit sprake van iets anders dan de ‘typische ongemakken van een grootstad’. Nou, door dat soort hypocrieten die jaren het hoofd in het zand heeft gestoken, staan we nu waar we staan: voor een schier onoplosbare situatie die vroeg of laat zal exploderen.
“Want de vraag is niet of er in Brussel aanslagen zullen volgen, maar wanneer. Alleen: zetten die moslims zichzelf buiten de Belgische samenleving, ze weigeren geenszins de uitkeringen waarvan ze kunnen genieten. We financieren dus in wezen mensen die zichzelf tot onze vijand hebben verklaard. Beetje vreemde situatie, toch? En mag men daar dan geen vraagtekens bij plaatsen?”
Hoe kijk je aan tegen de hoofddoekendiscussie?
“Ach, dat is een geuzensymbool geworden. Iets wat je draagt om de Belgen te jennen. Maar religieuze overtuiging? Nog niet, denk ik, al dragen nu al veel vrouwen dat onder sociale druk. Het is een eerste stap in de toenemende eisen die moslims zullen blijven stellen om zich van de rest van de samenleving te onderscheiden.
“Als samenleving zou men aan die islamitische eisen nooit een duimbreed mogen toegeven: geef hen een hand en ze nemen een arm. Mogen ze moskees bouwen, dan zullen ze ook eisen de azan, de oproep tot gebed, te mogen laten weerklinken. Enzovoorts. Het gekke is dat diegenen die hen nu het meest verdedigen, die hen blijven afschilderen als slachtoffers en vinden dat we aan hun eisen moeten tegemoet komen, het eerste slachtoffer dreigen te worden.
“De linksen, vrijdenkers, artiesten en intellectuelen die de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel dragen, zullen, eens men hen niet meer nodig heeft, even vlot worden vervolgd als de joden en homo’s die nu al in elkaar worden geslagen. Maar kennelijk wil men dat niet inzien. En als we toch aan alles toegeven, als we dan toch toelaten dat onze vrouwen op straat voor hoer worden uitgescholden, moeten we dan de clitorisbesnijdenis en het kinderhuwelijk ook maar toelaten?”
Zit er nog een oplossing in?
“We zijn het stadium van de dialoog voorbij, vrees ik. Praten moet altijd, maar het kan niet meer zonder dat tegelijk ook hard wordt opgetreden. Van zelfregulatie moet je niet veel verwachten. De islam is een cultuur van schaamte. Van hen moet je niet verwachten dat ze zelf de vuile was buitenhangen en de paar moedigen die het wel doen, worden beschouwd als verraders en afvalligen. Het is trouwens geen exclusief Belgisch probleem. Overal ter wereld waar er moslimgemeenschappen zijn, rijzen dezelfde problemen. Dat zegt toch iets?
Tekst: Dominique Trachet.
Overigens heb ik niet altijd gelijk, maar de oplettende lezer weet dat ik het wapen van de ironie en de zelfspot zelden schuw. Zo scheef ik eind jaren negentig in Teheran voor het weekblad Vrij Nederland een grote opgewekte reportage met de titel: De Iraanse lente. Er waren popconcerten, ik bezocht een internationaal filmfestival en via bevriende journalisten en schrijvers kwam ik op feestjes terecht met meisjes in minirokken, Turks bier, wodka uit Azerbadjan, inheemse opium, XTC en Amerikaanse housemuziek.
De Iraniërs hadden bijna onbeperkt toegang tot het internet (een unicum in die regio) en de studenten mobiliseerden zich met de bedoeling een contrarevolutie tegen de aartsconservatieve mullahs te beginnen. Ik was naïef en kennelijk iets te eufoor geworden van de genotsmiddelen want een jaar later bleek ik er volledig naast te zitten met mijn reportage over de Iraanse Lente.
Er braken studentenrellen uit en ik vloog opnieuw naar Teheran. De basij, in naam de bewakers van de islamitische revolutie maar in werkelijkheid niets anders dan fascistische falanges, scheurden op motoren door de stad en zaaiden dood en verderf. Een paar verlichte hoofdredacteuren van dag- en weekbladen die ik een jaar eerder had geïnterviewd, waren in koelen bloede doodschoten.
Het ging van kwaad tot erger in de afgelopen vijftien jaar. Ik denk nog vaak aan de kortstondige vrolijke opleving in de treurige islamitische republiek en vooral aan al die aardige en hoopvolle mensen die ik ontmoette, in hun machteloze strijd tegen de baardmannen. Ik associeerde de Iraanse Lente met de Praagse Lente, die eveneens bloedig werd onderdrukt.
Daarom moest ik even schrikken toen vorig jaar de term Arabische Lente ineens opdook in de international media en wijze commentatoren de “revoluties” in Egypte, Tunesië, Libanon en Libië toejuichten. ‘Une hirondelle ne fait pas encore le printemps‘, dacht ik, want de Franse uitdrukking is beter van toepassing dan ‘Één zwaluw maakt nog geen zomer’.
Ik heb er vaker naast gezeten met voorspellingen over het Midden-Oosten en Noord-Afrika. In Algerije gloorde er in 1991 hoop toen er vrije verkiezingen kwamen en er na bijna dertig jaar eindelijk een einde aan de macht van het FLN (Het Nationale Bevrijdingsfront) leek te komen.
Het FIS, het Islamitische Heilsfront (waar ik op afgestudeerd ben en waar ik vervolgens positieve reportages over schreef) won, wilde van het land op radicale wijze een islamitische staat maken en Algerije werd het toneel van een mensonterende oorlog tussen islamisten en het leger waarbij meer dan honderdduizend doden vielen. De eerste maatregelen die het FIS wilde nemen: het afschaffen van de verkiezingen en het invoeren van gescheiden openbaar vervoer voor mannen en vrouwen.
Ik voorspelde dat de Palestijnse staat in wording een lichtend voorbeeld zou worden voor de andere landen in het Midden-Oosten en kreeg al snel ongelijk. Hamas kwam aan de macht, schafte de democratie af en liet de embryonale staat verworden tot een islamitische bananenrepubliek.
Van mijn professor op de Universiteit van Amsterdam, de arabist Ruud Peters, had ik ooit te horen gekregen dat je nooit iets moet voorspellen over het Midden-Oosten maar dat je beter achteraf een grondige academische analyse kunt maken. Achteraf bleek ik toch meer een haastige journalist te zijn dan een bedachtzame academicus.
Ik heb dus niet altijd gelijk. Maar wel wat Brussel betreft.