Het meest recente non-fictieboek van de bestsellende Britse auteur Matt Haig, Redenen Om Te Blijven Leven, is net uit in het Nederlands. Het is een verslag van zijn depressies, en hoe ze hem tot de schrijver die hij nu is gemaakt hebben. Het boek is de hemel in geprezen door bekende en minder bekende Britten, waaronder Joanna Lumley en Stephen Fry. Matt was onlangs in Nederland voor Crossing Border, waar ik de kans had om hem te interviewen.
Matt Haig! Dank je wel voor je meer dan openhartige boek. Zonder al te veel spoilers: je bent meer dan eens bijna dood geweest. Vind je jezelf een overlever?
“In de meest letterlijke zin van het woord: jazeker. Toen ik ziek werd, dacht ik niet dat ik mijn volgende verjaardag zou halen, laat staan de volgende tien. Mijn eerste depressie overviel me toen ik vierentwintig jaar oud was. Ik werkte op dat moment voor een club in Ibiza. Ik deelde een villa met mijn vriendin Andrea en de eigenaren van de club, ik zat letterlijk op de mooiste plek waar ik ooit gewoond had. Ik herinner me dat ik op een zonnige dag in 1999 op de rand van een klif stond, turend over de azuurblauwe Middellandse Zee. Het uitzicht was bijna te mooi om waar te zijn. Maar dat maakte me op dat moment niks uit. Ik wist zeker dat ik zou springen.
“Dat was de eerste, maar zeker niet de laatste keer dat ik suïcidaal geweest ben. Maar hé, we zijn nu zestien jaar verder. Ik ben net veertig geworden. In die zin ben ik absoluut een overlever. Ik ben niet voor de volle honderd procent genezen natuurlijk. Ik ben nog steeds erg vatbaar voor depressies. Maar als terugkijk op hoe ik in de afgelopen jaren een dodelijke ziekte het hoofd heb geboden, tegen alle verwachtingen in, ook die van mijzelf, dan kan ik mezelf zeker een overlever noemen.”
Depressie komt erg vaak voor en er is een groeiende anti-stigma beweging: pop- en filmsterren spreken steeds openhartiger over hun geestelijke gezondheid. Maar voor de gewone man rust er nog steeds een taboe op. Waarom denk je dat dat is?
“Volgens mij heeft dat te maken met de valse tweedeling tussen geestelijke en lichamelijke gezondheid. Als je depressief bent, ben je doodmoe, al je ledematen doen je zeer. Als je een paniekaanval hebt, klopt je hart bijna je borst uit. Toch kiezen we ervoor om dit soort voor de hand liggende lichamelijke symptomen over het hoofd te zien.
“Ik denk dat we over honderd jaar onze rare scheiding tussen geestelijke en lichamelijke ziekten op dezelfde manier beschouwen als de oud-Griekse theorieën over stemmingen en lichaamssappen nu. Ja, stress veroorzaakt depressie en angst, maar je kan er ook de griep van krijgen! Alles wat je lichaam ervaart, is op een of andere manier met je geest verbonden.
“Ik denk dat het in bepaalde opzichten lastiger is voor mannen. We willen allemaal graag aan het macho stereotype voldoen. Mensen maken zich snel vrolijk over mannen die klagen dat ze ziek zijn, of ze nu de griep hebben of iets anders. We hebben onze mannen het liefste sterk en zwijgzaam. Dat is niet zo handig in dit geval, want juist praten over depressie helpt. Teveel mannen potten het op, tot het te laat is.”
Dat klopt, we zijn daar twee heldere Nederlandse sterren aan kwijt, Antonie Kamerling en Joost Zwagerman. Als je de depressie uit je leven zou kunnen verwijderen, zou je het doen? Of heb je het gevoel dat het hoort bij je mens-zijn?
“Ik kan mijn leven en mijn depressies nu niet meer scheiden. Alles wat ik bereikt heb volgt uit mijn depressie. Het is de bron van mijn schrijverschap, van mijn carrière. Dus ja: ik ben dankbaar voor mijn depressies, en nee: ik wil niet weer ziek worden!”
Je zegt dat boeken je leven gered hebben. Is er een specifieke auteur, waar je je leven aan te danken hebt? Zijn er citaten waar je je aan vasthield, als een soort reddingsboei? Of was het het proces van het lezen zelf, dat je erdoorheen gesleept heeft?
“In mijn allerzwartste periode las ik kinderboeken. In februari 2000 was ik tienduizend vadem diep in een depressie verzonken. Ik woonde weer thuis bij mijn ouders, op mijn jongensslaapkamer. Ik sliep bijna de hele dag en als ik wakker was, las ik de simpele boekjes die er lagen. Roald Dahl, Susan E. Hinton, alles wat gemakkelijk te verteren was. Ik las ook boeken met citaten en wijsheden. Mijn hersenen konden geen hele bladzijden tekst verteren. Toen ik begon te schrijven, kwam het er ook in stukjes en beetjes uit. Verwrongen, angstig, onleesbaar spul. Maar ik ontdekte, dat woorden vinden voor wat er in mijn hoofd gebeurde, me hielp. Woorden zijn een technologie die we delen.”
Dus je gebruikte die boekjes als een soort exoskelet voor je geest?
“Absoluut, die boeken hielpen me om mijn brein vanuit het niets weer op te bouwen uit woorden.”
Mensen hebben vaak weinig geduld met psychische aandoeningen, omdat ze niet direct zichtbaar zijn. Hoe zou je een depressie omschrijven, om het voor andere mensen invoelbaar te maken?
“Ik vergelijk het graag met lichamelijke dingen. Het voelt natuurlijk niet letterlijk alsof je been in de fik staat, maar als de depressie echt toeslaat, voel je dat met dezelfde intensiteit, alsof je in brand staat. Depressieve mensen worden vaak egoïstisch gevonden, alleen met zichzelf bezig, omdat omstanders niet snappen niet hoe ongelofelijk intens het is. Als de vlammen op dit moment uit jouw been onder de tafel zouden slaan, zou je je volledig concentreren op het blussen en mij negeren. Zolang ik je brandende been niet zie, lijkt dat egoïstisch en onbeleefd. Zo werkt het ook met depressie, Het eist al je aandacht op, terwijl er niets zichtbaar is.”
Een psychische aandoening is als een scheur in het plafond. Focus je op de regen, of op de extra zonnestraal?
“Uiteindelijk focus je op allebei. Iedere keer dat ik me min of meer gelukkig voel, op een goede plek in mijn leven, waardeer ik mijn geluk des te meer, door de duisternis die ik gekend heb. Kijk naar een renaissance schilderij, een Rembrandt of een andere oude meester. De duisternis rondom is nodig, om het licht dat naar binnen schijnt te laten stralen.”
Je zegt in interviews dat je nooit aan waanvoorstellingen hebt geleden. Tegelijkertijd noem je The Humans je meest persoonlijke boek. Ik ben bipolair en ik heb wel eens rare dingen gezien. Ik vraag me af: hoe kom je aan de zeer nauwkeurige omschrijvingen van wanen in dat boek? Waar haal je dat vandaan?
“Oh, dat is een heel oude vraag. Ik weet het eerlijk gezegd niet. Hoewel… Als je middenin een ernstige depressie zit, is het natuurlijk afschuwelijk en schadelijk en belemmert het je schrijven totaal. Maar uiteindelijk maakt het je geest vruchtbaarder. Mijn gedeprimeerde brein was continu vol met spookbeelden. Het ging de hele dag door, meedogenloos. Extreem visuele, duistere beelden, kwellend, gruwelijk, nachtmerrie-achtig. Clowns, kobolden, klassieke horrorfilmwezens. Ik beschouw die periode als een soort training. Als je voor de marathon oefent, loop je elke dag hard. Dus als je traint voor fictie-schrijver, zijn bizarre wanen misschien wel precies wat je nodig hebt.
“Daarnaast: hoewel ik niet in de meest strikte zin van het woord aan wanen lijd, word ik wel de hele dag door gebombardeerd door gedachten die ik beschouw als ‘verkeerd’. Totaal irrationele fobieën. Ik ben bijvoorbeeld veel te lang doodsbang geweest voor bananen, ik was ervan overtuigd dat de kalium erin me zou vermoorden. Dat soort fobieën gaan natuurlijk niet over echte zaken. Ze gaan over het hebben van idiote hoeveelheden angst in je hoofd, en je hersenen die daar iets van proberen te maken: ‘Oh wacht, daar hij is bang voor!’ Dus de angst komt eerst, en daarna vinden je hersenen er een reden voor. Er is geen rationele verklaring. Daarom noem je het ook een fobie.”
Ja! Hetzelfde geldt voor extreem gelukkig zijn. Als ik manisch was, vertelden mijn hersenen me dat de muur me gelukkig maakte.
(Lacht.) “Ja! Precies!”
Maya Angelou zei ooit: “Er is geen grotere pijn dan het meedragen van een onverteld verhaal.” Voel jij dat ook zo?
“Ja! Naarmate ik ouder word, wordt dat sterker. Ik voel de klok tikken en ik heb nog zoveel verhalen in me. Ik had het ook heel sterk toen ik voor het eerst over mijn depressies begon te schrijven. Rondreizen en praten over mijn ziekte voelt als één grote bevrijding. Iets dat zo diep van binnen in mij verankerd zat, dat zoveel schade heeft aangericht. Als een niersteen haast, die bijna letterlijk uit mezelf moest snijden.”
Is er een rode draad die door je boeken loopt? Ze lijken me stuk voor stuk geschreven vanuit ongewone perspectieven. Zien je protagonisten dingen die normale mensen niet zien?
“Ik schrijf inderdaad bijna altijd over buitenstaanders. Mijn allereerste boek ooit, The Last Family, dat niet in het Nederlands gepubliceerd is, is geschreven vanuit het perspectief van een labrador. Dat was letterlijk het eerste wat ik schreef, vanuit het diepst van mijn depressie in 2000. Ik ben mijn schrijversleven begonnen als hond.
“Depressie is natuurlijk ook een soort onzichtbare wereld. Je voelt je enorm raar, want iedereen die naar je kijkt ziet een normaal, gezond mens, terwijl er intussen een bizarre chemische storm in je hoofd woedt. Een duister kolkend melkwegstelsel met hier en daar een ster.”
Je hebt op tal van shortlists gestaan, bestsellers geschreven, Stephen Fry is fan van van je boeken. Heeft je succes een positief effect op je leven? Of baart het je meer zorgen?
“Allebei. Ik maak me veel zorgen. Ik denk dat mijn angstniveau wat de kwaliteit van mijn werk betreft iets hoger dan normaal is. Ik voel die stress. Maar er zijn ook meer gelukkige tijden in mijn leven, juist door mijn werk.
“Ik neig nog steeds naar pessimisme. Ik stel me nog steeds voor, hoe het gaat voelen als ik alles weer verlies. Soms denk ik zelfs, dat het beter zou zijn om alle goede dingen nooit te hebben ervaren, zodat ik ze ook niet mis als ik ze weer verlies.”
Ik merk dat je veel Twittert de laatste tijd. Geeft dat je een gevoel van verbondenheid, of juist meer gevoelens van eenzaamheid?
(Lacht en kijkt weg) “Zoals alle dingen in het leven, is Twitter goed en slecht. Op dit moment is het vooral slecht voor me. Want ik ben niet thuis en zit er teveel op. Ik laat me verleiden tot ruzietjes, heel dom. Maar er zijn ook periodes dat het echt heel, heel erg goed voelt. Dat komt vast wel weer.
“Wat geestelijke gezondheid betreft is Twitter natuurlijk geweldig. Toen ik ziek werd in 1999 voelde ik me intens alleen. Ik weet dat dit melodramatisch klinkt, maar ik dacht eerlijk dat niemand zich ooit zo gevoeld had als ik. Dat ik de enige persoon op aarde was. Dat vergrootte mijn slechte gevoelens uit, het maakte alles extreem.
“Maar tegenwoordig, wat je ook doormaakt, je gaat op Twitter en vindt binnen no time anderen, die niet per se precies hetzelfde als jij doormaken, maar wel binnen dezelfde bandbreedte. Je kunt erover communiceren, elkaar daarin vinden.
Maar als je verslavingsgevoelig bent zoals ik, kan Twitter een monster worden. In plaats van de verbinding te zoeken, maak je je continu zorgen dat andere mensen het leuker hebben dan jij. Je leest hun tweets en stelt je voor dat ze succesvoller zijn, meer plezier hebben. Nu ik op tournee ben, is het veel te gemakkelijk om in mijn hotelkamer op Twitter te gaan zitten gluren en het gevoel te krijgen dat, terwijl iedereen een feestje viert, ik niet thuis ben. Dat is pure narigheid en slecht voor me.”
Over thuis gesproken, hoe beïnvloedt het vaderschap je geestelijke gezondheid?
“Oh dat helpt echt! Want ineens zijn er andere mensen in je leven, om je zorgen over te maken. Je kunt een deel van die energie in andere banen leiden. Kinderen geven je zonder meer extra redenen om te blijven leven. Er zitten natuurlijk ook minder fijne kanten aan. Mijn kinderen zijn erg jong en toen ze net geboren waren sliepen ze min of meer nooit. Mijn vriendin Andrea en ik kregen met moeite twee, drie uur slaap per nacht. Dat was enorm belastend voor mijn geestelijke gezondheid. Als je gevoelig bent voor depressie zet iedere grote verandering in je leven je op scherp: vader worden, een verhuizing, noem maar op. En na een jaar bijna niet slapen werd ik inderdaad getroffen door een ernstige depressie. ”
“Maar ik ben er er weer bovenop geklommen. En ik heb nu meer mensen om me heen om lief te hebben. Dus ja, vaderschap is absoluut een goed ding in mijn leven.”
Mooi! Tot slot, wat vind je van de problemen in uitgeversland? Kun je oplossingen verzinnen?
“Allereerst denk ik dat er plaats is voor enig optimisme. Boeken zijn namelijk geen CDs, het zijn geen DVD’s. Het boek als technologie is, in de een of andere vorm, al twee millennia onder ons. Boeken gaan niet uit ons leven verdwijnen, niet nu en niet in de nabije toekomst. Het hele literaire landschap is aan het veranderen, dat klopt, maar we zullen altijd fundamenteel verhalen en woorden nodig hebben, om de wereld om ons heen te begrijpen.
“Het uitgeverswereldje is wel aan het veranderen, en ik probeer die verandering te omarmen. Creatief gesproken leven we in een mooi tijd. Traditionele uitgeversgrenzen vervagen, en daarmee verdwijnt het snobisme naar bepaalde genres, zoals Science Fiction, voor een deel. Goede dingen aan de creatieve kant dus.
“Maar als schrijver probeer ik natuurlijk wel mijn geld te verdienen met boeken. Dus ik maak me zorgen over de toekomst. Kopen mensen over tien of twintig jaar nog steeds boeken, in de vorm zoals we ze nu kennen? Op die vraag heeft niemand een antwoord. Maar aan de andere kant, vijf of tien jaar geleden waren de experts veel pessimistischer over het uitgeversvak dan nu. Dus we zullen zien.”