Sjoerd Hania werd afgelopen oktober geroyeerd uit het CDA. Een ‘uiterst zeldzame maatregel’, aldus het CDA. De reden? De kritiek die Hania leverde op het reilen en zeilen binnen de partij en de manier waarop hij deze kritiek verwoordde aan derden en op sociale media. Bewoordingen zoals ‘amateuristisch’, ‘dictatoriaal’ en ‘schijndemocratie’ in persoonlijke gesprekken en op Twitter zouden partijleden beledigen en het CDA schaden, aldus het vonnis van het partijbestuur. Hania weigert echter te zwijgen na deze ‘poging om hem monddood te maken’. Hij ziet zijn royement als de volgende stap in zijn poging om niet enkel het CDA, maar de gehele Nederlandse partijdemocratie te vernieuwen: “De top van de democratie heeft totaal geen benul van hoe hun plannen in de werkelijkheid uitgevoerd worden en hoe dat mensen beïnvloedt. Er is een enorme kloof tussen de systeemwereld en de leefwereld van de gewone burger. Een politieke partij is geen middel meer, maar is een doel geworden, en de basis van de democratie loopt daardoor gevaar.”
Hania (1952, Dokkum) raakte in 2008 na veertig jaar in het bedrijfsleven zijn baan kwijt, na jaren te hebben gewerkt als bedrijfsleider bij Ahold en later als districtsmanager bij Shell. Met een slecht vooruitzicht op een nieuwe baan als 55-jarige midden in een economische crisis, besloot hij zijn opgedane praktijkkennis ter beschikking te stellen aan de politiek. Hij keerde terug naar zijn christelijke wortels door zich aan te sluiten bij het CDA. Hij bezocht lokale, provinciale en landelijke bijeenkomsten en schopte het tot nummer elf als lijsttrekker bij de lokale tak in Veenendaal. Tot 2012 had hij een aanpak die hij zelf als ‘positief en constructief’ bestempelt, maar hij verloor de hoop dat zijn collega’s openstonden voor vernieuwing.
Vanaf 2013 liet hij steeds feller van zich horen op bijeenkomsten en congressen. “Ik weet dat ik de randen van de ‘waarden en normen’ van het CDA opgezocht heb, absoluut. Maar ik heb nog nooit iemand beledigd.” Maar wanneer iemand aangeeft zich beledigd te voelen, wie bent u dan om te zeggen dat hij of zij wel of niet beledigd is? “Dat is dus het probleem, mensen maken geen onderscheid meer tussen de persoon en de politicus. Ik maak het nooit persoonlijk, maar kan wel zeggen dat iemand als politicus dictatoriaal gedrag vertoond. Dat is iets anders dan zeggen dat iemand een dictator is.”
‘Volgens Hans Janssens, hoofd communicatie van het CDA, heeft de kwestie van het royement niets te maken met een schending van vrijheid van meningsuiting, of om de wil om iemand ‘monddood’ te maken: “Dat is helemaal niet aan de orde. Zoals ook in het besluit staat, is dit geen oordeel over de persoonlijke en inhoudelijke opvattingen van meneer Hania, maar over zijn gedrag. Dat was onacceptabel, van het verstoren van bijeenkomsten tot het beledigen van individuen. Aan de hand daarvan heeft het CDA Veenendaal in samenspraak met het provinciale bestuur van Utrecht besloten om naar het partijbestuur te stappen, en die heeft deze uiterst zeldzame maatregel genomen.” Concrete voorbeelden van dit gedrag wil Janssen niet noemen.
Hania is het oneens met de definitie van ‘onacceptabel gedrag’ zoals het CDA deze hanteert, maar weigert in een welles-nietesspelletje terecht te komen. “Wie gelijk heeft, zien we wel in hoger beroep. Verder vind ik het jammer dat er nooit in is gegaan op mijn bereidheid tot verzoening. Ik heb tevens nooit een waarschuwing gehad.”
De democratie is hem te dierbaar om op te geven na zijn royement. Hania schrok zich naar eigen zeggen rot toen hij zijn eerste stappen zette in de politiek. “Ik was gewend bij professionele, grote bedrijven te werken, waar je beleid altijd financieel moet onderbouwen. Organisatorisch gaat het er allemaal zo amateuristisch aan toe binnen het CDA. Waar ik me zo over verbaasd heb, is dat verkiezingsprogramma’s totaal geen cijfermatige onderbouwing hadden. Niet alleen bij het CDA niet, bij niemand. Er wordt maar wat geroeptoeterd over wat we aanmoeten met zaken als werkloosheid en de bijstand, maar een financiële invulling ontbreekt. Vandaag wordt er van alles gedaan met het geld van de belastingbetaler, maar wat daar in de toekomst dan mee gebeurt? Politieke partijen hebben geen benul. Sla een krant open en je vindt teveel concrete voorbeelden, denk aan de Fyra en de woningbouwcorporaties.”
Waar politieke partijen volgens Hania ook geen benul van hebben, is hoe hun plannen vervolgens in de praktijk uitgevoerd worden. “Ministers zeggen wat er gedaan moet worden, maar weten vervolgens niet welke gevolgen dit beleid onderaan de samenleving heeft. Minister Asscher heeft echt geen flauw idee hoe de UWV in de realiteit werkt. Dat verschil tussen de systeemwereld en de leefwereld wordt bijna – gezien de actualiteit die we nu doormaken van terreuraanslagen in Parijs – gevaarlijk.”
Het is die systeemwereld waartegen Hania ageert. “Mijn verzet is helemaal niet gericht op specifieke personen, of het CDA. Ik geloof best in hun oprechte bedoelingen. Het gaat om een systeem dat niet functioneert, dat aan vernieuwing toe is. Het partijbelang staat voor het landsbelang en basale democratische grondrechten worden genegeerd. De Algemene Ledenvergadering van het CDA is een vooroorlogse club, totaal niet meer van deze tijd. Hoewel ze openstaan voor diversiteit, praten er vooral oude, blanke mannen met enkel ervaring uit hun eigen beperkte samenleving. Ze voelen zich bedreigd door verandering en klampen zich vast aan oude structuren.”
Hania gaat in hoger beroep tegen zijn royement. Tot de uitspraak in medio januari 2016, houdt hij zich bezig met het samenstellen van verschillende teams binnen het initiatief van de zogenaamde next-level democracy. “Ik en andere mensen vanuit allerlei functies in verschillende takken van de samenleving vormen teams voor bijvoorbeeld onderwijs, voor zorg, voor bestuurlijke vernieuwing. Ze bestaan uit mensen die echt uit het werkveld komen en ervaring hebben. Er is iets groots gaande, en veel mensen hebben dat nog niet door. We moeten erkennen dat democratie een lerend proces is, dat wij lerende wezens zijn, dat we daar vanuit structuren moeten gaan vernieuwen en moderniseren. Anders houd je toch de geschiedenis in stand, en niet de toekomst?”