Vrijdag 20 februari 2014. We kunnen het gerust dé beslissende dag in de opstanden op het Maidanplein noemen. De demonstraties duurden op dat moment zo’n drie maanden en dreigden hun geloofwaardigheid te verliezen. Opstandelingen hadden weliswaar een wapendepot in de westelijke stad Lviv geplunderd en hun knokploegen waren meermaals slaags geraakt met de politie – waarbij vele agenten gewond en ook gedood waren – maar nu was er dan toch een wapenstilstand gesloten en zittend president Janoekovitsj was in onderhandeling getreden met de oppositieleiders. De ‘Oekraïense Revolutie’ leek met een sisser af te lopen, temeer omdat een meerderheid van de Oekraïense bevolking nog altijd tegen de Maidan-protesten was; en Janoekovitsj en zijn Partij van de Regio’s aan kop gingen in de peilingen.
Toen ontstond plotseling, min of meer uit het niets, een bloedbad waarbij zo’n 50 mensen werden gedood. Sluipschutters schoten vanaf verschillende gebouwen aan het Maidanplein op demonstranten. Internationaal werd met afgrijzen gereageerd. De schuld werd direct in de schoenen van ‘dictator’ Janoekovitsj geschoven. Demonstranten reageerden met gewelddadige charges tegen de ordetroepen, de zogeheten Berkoet, die zich verweerden met gelijke middelen. De escalatie die volgde, resulteerde in een staatsgreep waarbij Janoekovitsj, in strijd met de grondwet, uit zijn ambt werd gezet.
De nieuwe regering toonde daadkracht: binnen 24 uur werd het Russisch als tweede taal in Oekraïne afgeschaft; werden Russische nieuwszenders uit de lucht gehaald en werden talloze monumenten voor gevallen soldaten in de strijd tegen de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog omvergesmeten (de nieuwe regering stond immers voor de West-Oekraïeners, die juist de kant van Hitler hadden gekozen – vandaar ook de vele afbeeldingen van Stepan Bandera op het Maidan, de Oekraïense nazi-leider die mede schuldig was aan de dood van duizenden joden). Ook tekende de interim-regering het associatie-akkoord met de EU met dramatische consequenties voor de Oost-Oekraïense economie.
Het hoeft niet te verbazen dat dit beleid van de nieuwe, revolutionaire regering tot een tegenopstand leidde. Naar voorbeeld van Maidan gingen de inwoners van de Oost-Oekraïense provincies Donetsk en Lugansk de straat op, en op de Krim kwam het zelfs tot een referendum voor onafhankelijkheid. Politici in Kiev, zelf nota bene aan de macht gekomen via een opstand, gunden hun tegenstanders deze burgerprotesten niet, en stuurden tanks en soldaten. Dit voerde tot een burgeroorlog in Oost-Oekraïne die nog steeds voortwoekert.
Maar wie stuurde nu toch die sluipschutters? Was dat inderdaad Janoekovitsj, die daarmee – hoogmoedig en dom – zijn eigen politieke doodvonnis tekende? Hijzelf heeft altijd ontkend. Logisch, zou je zeggen. Zoiets ontken je. Maar natúúrlijk had hij het gedaan, vond men. De voornaamste slachtoffers van de sluipschutters waren immers opstandelingen! Wie anders dan hijzelf zou daarachter hebben kunnen zitten?
Een lijvig rapport van de Amerikaans-Oekraïense onderzoeker Ivan Katchanovski werpt ander licht op de zaak. Katchanovski was gastonderzoeker aan de Universiteit van Harvard, behaalde zijn Ph.D. aan George Mason University in Virginia en doceert thans politieke theorie aan de Unviersiteit van Ottawa in Canada. Volgens Katchanovski waren de sluipschutters op het Maidanplein in Kiev onderdeel van een zogeheten ‘false flag’ operatie – dat is een operatie die, als het ware, ‘onder de vlag van de tegenstander’ wordt uitgevoerd om hem daar vervolgens de schuld van te geven. Volgens Katchanovski zouden de scherpschutters vanuit de Maidan-opstandelingen zijn georganiseerd om op de demonstranten zélf te schieten. Het doel: Janoekovitsj de schuld geven en zijn positie onhoudbaar maken.
Voor deze opmerkelijke claim analyseert Katchanovski de verwondingen van de slachtoffers en hun getuigenissen; hij onderzoekt de kogelgaten die in bomen zijn aangetroffen en leidt onder meer daaruit af waarvandaan de schoten moeten zijn gelost; hij verhoorde artsen die onderzoek deden naar de aard van de verwondingen; hij reconstrueert onderschepte radiocommunicatie van ordetroepen; enzovoorts. Uiteindelijk concludeert hij dat de plekken waarvandaan moet zijn geschoten, hoofdzakelijk het Hotel Oekraïne en het Conservatoriumgebouw zijn geweest. Die waren in handen van de Maidan-demonstranten. Op foto-materiaal is te zien hoe leden van de Rechtse Sector en van Svoboda – twee Maidan-partijen – de wacht houden in de lobby van die gebouwen. In allerlei verhoren zouden bovendien getuigen naar voren zijn gekomen, die wezen op duidelijke betrokkenheid van ‘Maidan’ bij het bloedbad.
Het onderzoek van de Oekraïens-Canadese academicus sluit aan bij eerder gepubliceerde gegevens van de Britse omroep BBC – die ook al twijfels over de schuld van Janoekovitsj uitte. Zo voerde de omroep ene Sergei op, die vertelt hoe hij als ‘Maidanner’ vanaf het Conservatoriumgebouw schoot op demonstranten. Katchanovski’s bevindingen worden verder ondersteund door onderzoek van nieuwsbureau Reuters, door de Amerikaanse documentairemaker John Beck-Hofmann die er de film Maidan over maakte, en de Britse krant The Guardian die een onderschept telefoongesprek online zette tussen EU-buitenland coördinator Catherine Ashton en de minister van Buitenlandse Zaken van Estland, Urmas Paet, die daarop zegt: “Het wordt steeds duidelijker dat de snipers afkomstig waren van één van de groepen die de nieuwe coalitie vormen [in Oekraïne].”
Klik HIER voor het hele onderzoek.