Het besef dat Nederland niet zo veilig is als we dachten, is er wel in de politiek, maar het is niet genoeg. “Als de zeespiegel stijgt, bouwen we dijken, dus als de dreiging toeneemt, moet je ook bereid zijn Defensie te versterken.” Dat zegt commandant zeestrijdkrachten Rob Verkerk zaterdag in een interview in het AD.
“De flanken van Europa moeten goed beschermd zijn. Het desnoods met geweld vrijhouden van de aanvoerroutes van (militaire) versterkingen over zee vergt een andere manier van optreden dan het bestrijden van piraterij of het tegengaan van drugs- of mensensmokkel”, aldus de 55-jarige Verkerk.
Ook de koopvaardij verdient bescherming. 90 procent van het bulktransport gebeurt volgens de generaal van het Korps Mariniers met schepen en een groot deel gaat door betwiste gebieden. “Het openhouden van internationale handelsroutes is een van onze belangrijkste taken. Daarom werkt Nederland ook mee aan de bestrijding van piraterij. Ik geef hoge prioriteit aan oefeningen in het hogere deel van het geweldsspectrum. Je moet voorbereid zijn op de confrontatie.”
In het interview noemt de commandant Michiel de Ruyter als zijn grote voorbeeld. “Piet Hein is ontegenzeggelijk een zeeheld. Hij veroverde de zilvervloot, zijn acties op zee waren prima. Maar de betekenis van De Ruyter is veel breder”, zegt Verkerk. “Hij speelde een doorslaggevende rol in diverse zeeslagen en stond aan de basis van moderne oorlogsvoering op zee.”
De stijl van leidinggeven van De Ruyter spreekt hem aan. “Hij vertelde zijn commandanten niet hoe ze iets exact moesten doen, maar wat het doel was van de operatie. De uitvoering was aan hen. Ik geef ook graag op die manier leiding.”
Anp