Tijdens het lezen van ‘De dag van de opritsjnik’ moest ik regelmatig denken aan James Bond. Ook de hoofdpersoon uit deze Russische roman, Andrej Danilovitsj, is een hooggeplaatste veiligheidsofficier, een ‘opritsjnik’, maar ontbeert precies dát wat James Bond tot zo’n benijdenswaardig figuur maakt: verre reizen, exotische avonturen, sublieme flirts en achteloze bedavonturen. Het begint al meteen met de ‘verre reizen’, die bestaan voor deze hoofdpersoon niet, want het Russische Rijk is weliswaar groot maar heeft zichzelf in deze toekomstroman (het speelt omstreeks 2026) ommuurd en leeft in onmin met zowel het Westen als China.
Ter vervanging richt alle agressie zich op de binnenlandse oppositie, de zogenaamde ‘weerspannigen’, en voor een deel ook op concurrerende veiligheidsdiensten die eveneens een stukje van de corruptiecake willen snoepen. Het hoeft niet te verbazen dat het in dit milieu, en dus in de door de roman beschreven dag, bijkans stikt van de zelfzuchtigen. En dat Andrej Danilovitsj geen andere agenda heeft dan zijn bazen, Vader (hoofd van de Veiligheidsdienst) en Heerser (hoofd van de Staat), tevreden te houden. Een missie waarvoor hij moet plunderen, moorden en chanteren, maar zolang het voor ‘Het Grote Rusland’ en de meerdere glorie van Heerser is, heeft hij daar geen problemen mee, althans, de auteur,
Vladimir Sorokin (1954), vindt het niet nodig Andrej Danilovitsj op enigerlei moment in het verhaal van een reflectieve sublaag te voorzien. Als de hoofdpersoon bij wijze van gerechtvaardigde straf zijn ‘bunzing’ (lid) in de schede van de echtgenoot van een ‘weerspannige’ (oppositionele dwarsligger) steekt, heet dat bij Sorokin gewoonweg ‘een sappige daad’. Ja, de hoeveelheid slechte mensen in deze roman is schier eindeloos en misschien is het wel typisch Russisch om het lot van de lezer niet te verlichten met één of meer ‘good guys’ waaraan de het publiek zich kan optrekken, nee, de ene verkrachting is nog niet afgerond of de volgende ploertenstreek staat voor Andrej Danilovitsj alweer voor de deur.
Als er al een schaduwkant in deze roman te bespeuren is, dan zit die misschien in de verslaving van de hoofdpersoon aan ‘gouden visjes’ – niet nader omschreven, magische wezentjes met een stimulerende uitwerking op het gestel waardoor ze voor gigantische prijzen worden verhandeld – en aan homo-erotiek, al wordt die laatste verslaving misschien wel bruut verordonneerd door Vader, hoofd Veiligheidsdienst, die niets liever ziet dan dat de hechte band tussen zijn ‘opritsjniks’ bezegeld wordt door een heksenkring, of ‘rups’, waarbij ieders lid in het achterste van een collega verdwijnt, een tamelijk gedenkwaardige scène die zich in een van alle gemakken voorzien badhuis afspeelt. Nou ja, het moge duidelijk zijn dat het leven van een Russische ‘opritsjnik’ in weinig de allure evenaart van geheim agent 007, daar eerder het boertige aftreksel van is.
Biedt dit alles een prettige leeservaring? O, zeker! De afwezigheid van psychologie en moralistisch commentaar maakt van ‘De dag van de opritsjnik’ een verfrissend geschrift, dat op de achterflap als ‘profetisch’ wordt gekenschetst. Dat laatste waag ik te betwijfelen. Of zal Rusland in 2026 nog een paar monsterlijke stappen achteruit hebben gezet, in plaats van een paar humane vooruit?
‘De dag van de opritsjnik’, Vladimir Sorokin, uitgeverij Douane, 229 pagina’s, 17,50 euro