Achtergrond

Uitkomst klimaattop Parijs – Eerst het feestje, de kater komt later

14-12-2015 13:35

Parijs kon wel een succes gebruiken. En het klimaatoverleg ook. Na het mislukken van Kopenhagen 2009 dreigde de strijd tegen het broeikaseffect volledig in het slop te raken. Laurent Fabius heeft ervoor gezorgd dat Parijs én de milieubeweging de vlag uit konden steken. Maar is er écht iets bereikt?

De milieubeweging is blij met een dode mus

‘Het einde van de fossiele brandstoffen is nu écht in zicht!’, juichten verschillende Nederlandse media de afgelopen dagen. ‘Parijs is een doorbraak: het roer gaat om!’ Het was duidelijk dat de milieulobby ruim voordat Fabius zijn voorzittershamer met een ferme klap liet neerdalen, de jubelende persberichten al klaar had liggen, en dat daar door de media gretig gebruik van werd gemaakt. Met name het feit dat de overeenkomst vermeldt dat de temperatuurstijging tot twee, misschien wel anderhalf graden beperkt zou moeten blijven, werd als een revolutionaire stap voorwaarts gepresenteerd. Alsof dat getal voortaan een centrale, dwingende rol zal gaan spelen. De milieubeweging is blij met een dode mus. Maar ze wilde dan ook blij naar huis – en Fabius wilde dat ook, voelde dat heel goed aan, en werkte mee. De conferentie is met andere woorden vooral een knap staaltje diplomatie. De Fransen hebben duidelijk laten zien dat je dergelijke gecompliceerde klussen voortaan niet meer aan naties als Denemarken moet overlaten.

Heeft ieders intense behoefte aan succes ook iets tastbaars opgeleverd?

De afspraken bestaan zoals gebruikelijk uit goede voornemens, zonder sancties, die bovendien ten bate van de dwarsliggers voorzien zijn van allerlei clausules en voetnoten die de goede voornemens prompt weer onderuit halen. Zo formuleert de overeenkomst als lange-termijndoel dat de opwarming van de aarde beneden de twee graden moet blijven, en dat de ruim 190 landen die hun handtekening hebben gezet, zullen ‘proberen zich in te spannen’ om in de buurt van de anderhalve graad uit te komen. Daarvoor beloven ze de groei van de uitstoot van broeikasgassen ‘zo snel mogelijk’ tot staan te brengen. De overeenkomst gaat in in 2020 (dan loopt het mislukte verdrag van Kyoto af), en het streven is dat de uitstoot van de mensheid in 2050 laag genoeg is om door de aarde (bomen, bodems, oceanen) opgevangen te worden. Dat klinkt mooi, maar een woordje als ‘mogelijk’ biedt veel ruimte. Wat het beheersen of terugdringen van de emissies betreft, is de overeenkomst puur gebaseerd op vrijwilligheid.

Een opmerkelijke verandering

Een kunststukje van de Fransen is dat de oude indeling in ‘ontwikkelde’ en ‘ontwikkelingslanden’ overboord is gegooid. Die ontwikkelde landen zijn de oude vervuilers, die het klimaat al een halve eeuw de verkeerde kant op duwen, en die daarom volgens de milieubeweging en alle andere landen extra veel, liefst alles moesten doen om klimaatverandering tegen te gaan. Opkomende economieën zoals India en China konden zich achter die tweedeling verschuilen: wij zijn nog arm en mogen rustig blijven stoken om onze welvaart te vergroten. Die indeling ‘rijk’ versus ‘arm’ was in 1992 in beton gegoten in de vorm van een lijst, de Annex. Maar die lijst bestaat dus niet meer. Winstpuntje voor het westen, dat graag ziet dat rijke ‘ontwikkelingslanden’ zich ook eens echt gaan inspannen. Maar ook zonder lijst is de ‘differentiatie’ (zoals dit hete hangijzer wordt genoemd) nog volop aanwezig.

Ontwikkelde landen ‘shall take economy-wide absolute emission reduction targets’, stelt het verdrag. Die beloven dat het écht minder gaat worden. Ontwikkelingslanden worden in de verdragstekst alleen maar hiertoe ‘aangemoedigd’ en zullen verder ‘proberen’ om de stijging van de uitstoot tegen te gaan. Proberen. India heeft al laten weten dat wat haar betreft economische groei belangrijker is dan de uitstoot onder controle krijgen. Dat vindt zichzelf nog steeds een ontwikkelingsland. Welke landen in welke categorie vallen (hoe de nieuwe ‘lijst’ eruit gaat zien) daarover bestaat geen duidelijkheid – maar dat moet vóór 2020 duidelijk worden. Dat probleem is dus in feite vooruitgeschoven.

Geen sancties

De nationale beloften moeten worden vastgelegd in ‘vijfjarenplannen’ die in 2020 van start moeten gaan. Daarvan zijn er al heel wat opgesteld – maar alles bij elkaar is dat nog volstrekt onvoldoende om die twee graden max te halen. De conferentie doet dan ook een oproep aan alle landen om hun plannen aan te scherpen. Het hoeft natuurlijk niet. En er zijn geen sancties tegen landen die dat weigeren. En ook zijn er, na 2020, geen sancties tegen landen die hun plannen niet halen. Alle hoop is gevestigd op transparantie: een land dat zijn eerder verzonnen plan niet haalt, zal zich hopelijk diep schamen en zijn leven beteren. Probleem is natuurlijk dat alle landen straks zélf gaan rapporteren over hun succes of falen. Een land kan dus desgewenst informatie achterhouden en ondertussen mooie cijfers vrijgeven. Wat dit punt betreft lag vooral China dwars (zogenaamd namens de ontwikkelingslanden) en de overeenkomst bevat nu ook een slag om de arm. De rapportage hoeft niet alles te bevatten.

Geen geld in een bodemloze put storten

Ook wat de betaling van de ‘rijke’ aan de ‘arme’ landen betreft, heeft Parijs enige verschuivingen van terminologie maar in wezen niets nieuws opgeleverd. Er zijn geen bedragen in de tekst opgenomen, maar het verdrag herinnert de ontwikkelde landen aan de eerdere belofte honderden miljarden te storten in een fonds, na 2020. Het weglaten van het bedrag is opnieuw een westerse overwinning. Men heeft geen zin geld in een bodemloze put te storten. Het verdrag vraagt andere landen dan de ‘oude rijken’ om ook bij te dragen (een hint richting China). Wat de besteding van die gelden betreft erkent het verdrag dat klimaatverandering ’verlies en schade’ kan veroorzaken. Deze formulering wordt door veel landen gepresenteerd als een overwinning. Met name de Verenigde Staten verzetten zich altijd tegen deze erkenning, en lijkt dat verzet te hebben opgegeven. Maar niet heus. In ruil daarvoor is er een voetnoot waarin expliciet staat dat dit niet automatisch betekent dat hier enige verantwoordelijkheid of compensatie tegenover staat. Ook deze hete aardappel is dus naar de toekomst doorgerold.

Het Verdrag verschuift een hoop meubelstukken, maar aan het huis is niets veranderd. En zo kon iedereen naar buiten treden met positief nieuws. Fabius kon tonen dat hij een meesterdiplomaat is. En dat Parijs de stad van de toekomst is. Alle échte problemen moesten daarvoor worden doorgeschoven. Eerst het feestje, de kater komt later.