Achtergrond

Bonusquote: de sappigste quotes uit SCP-rapport over positie van migrantengroepen

16-12-2015 15:03

 

“Bijna alle jongeren geven aan moslim te zijn en hechten groot belang aan het navolgen van de regels die uit de islam voortvloeien. Een belangrijk deel van hen voelt zich in de eerste plaats moslim; dit is voor velen de identiteit ‘op nummer 1’. De islam is in het leven van veel jongeren het belangrijkste ijkpunt, dat richting geeft aan bijna alle aspecten van hun leven. Het kennen van de regels, het naleven ervan en te bedenken hoe ze zich (nog) beter door de islam kunnen laten leiden, is een dagelijkse zoektocht van vele jonge moslims. Het maakt ook dat ze voortdurend op zoek zijn naar informatie en kennis.

Zeker voor Marokkaans-Nederlandse jongeren geldt dat hun ouders of Marokkaanse organisaties hier maar in beperkte mate in kunnen voorzien. Jongeren zijn dan geneigd zich tot predikers, het internet en hun peers te wenden voor antwoorden op hun vragen.

De moslimidentiteit lijkt ook een alternatief te zijn voor de Marokkaanse identiteit, want biedt de verbinding naar een grote wereldgemeenschap (de ummah) die morele kaders biedt en het gevoel geeft dat men ergens onderdeel van is.

Veel jongeren hebben dus het gevoel dat ze in Nederland systematisch op afstand worden gezet, als afwijkend worden gezien en anders worden behandeld. Dat gebeurt in dagelijkse interacties, in de media en door uitlatingen van politici.

Verder noemen jongeren het ongunstige klimaat ten aanzien van migrantengroepen (vooral Marokkaans-Nederlandse jongeren noemen dit) en moslims als een belangrijke reden voor de toegenomen identifiŽcatie met het geloof. De aanslag op het World Trade Center in New York op 11 september 2001 (‘9/11’) wordt vaak als keerpunt genoemd, waarna de beeldvorming over moslims in Nederland is verslechterd.

Een brede en diepgevoelde overtuiging onder de geïnterviewde jongeren is dat er in Nederland en in het westen met twee maten wordt gemeten, en altijd in het nadeel van moslims. Dat beïnvloedt hoe naar IS of aanslagen als op redactie van het Franse tijdschrift Charlie Hebdo wordt aangekeken. Aan de ene kant wordt geweld veroordeeld, hebben jongeren weinig op met het uitreizen van jihadi’s en de opkomst van IS. Aan de andere kant plaatsen ze kanˆttekeningen bij de beelden die het Westen heeft en beargumenteren ze waar het geweld vandaan komt.

In de ogen van een aantal jongeren is IS het plaatselijke antwoord op Assad en het uitblijven van een westerse interventie in Syrië. Daarbij keuren ze niet goed hoe IS te werk gaat, maar ze vinden het wel begrijpelijk dat IS is ontstaan en succes kent.

Ook is er afkeer en onbegrip dat IS geweld gebruikt uit naam van de islam en praktijken hanteert die strijdig zijn met de waarden van het geloof. Wat IS doet, komt niet overeen met de islam die zij kennen en beleven. Moslims, of strijders in naam van de islam, doden geen vrouwen en kinderen, vermoorden geen moslims of niet-moslims en zijn niet uit op de vernietiging van religieuze objecten. Zij die dit wel doen, moeten een gebrekkige kennis van de islam hebben.

Ook twijfelen de jongeren in ons onderzoek of de berichtgeving over IS wel klopt. Media – en zeker Nederlandse en westerse media – worden niet vertrouwd. Die zijn in de ogen van veel jongeren inherent partijdig, met eenzijdige berichtgeving over moslims.

Over IS circuleren bij Turks- en Marokkaans-Nederlandse jongeren tal van complottheorieën. Dat is niet los te zien van de verwarring die jongeren hebben over IS, de berichtgeving over moslims en het wantrouwen ten aanzien van de intenties van de westerse mogendheden in het Midden-Oosten. IS zou in het leven zijn geroepen om de verdeeldheid tussen moslims aan te wakkeren en de islam diskrediet te brengen. De geheime diensten van Israël en de Verenigde Staten zouden hierachter zittˆen.

De eerste berichten over onthoofdingen vielen min of meer samen met de Gaza-oorlog in de zomer van 2014 en zouden zijn bedoeld om de aandacht van die oorlog af te leiden. Ook vragen jongeren zich hardop af waarom IS andere moslims aanvalt, in plaats van een voor de hand liggend doelwit zoals Israël. Er zouden geheime beelden van IS -strijders zijn die onder hun zwarte gewaden davidssterren dragen. Volgens andere theorieën zijn IS en bijvoorbeeld terroristische aanslagen terug te voeren tot een klein groepje van ‘hoge piefen’, van een elite die achter de schermen de wereldpolitiek bepaalt en nog onbekende belangen heeft bij het zwartmaken van moslims.

Ook met opmerkingen als ‘je bent heel anders dan andere Marokkanen’ voelen jongeren zich apart gezet: ze willen gezien worden als individu en burger van Nederland en niet door anderen aangesproken worden als lid van een groep. Dit geldt zeker als de context voor dit soort vragen en opmerkingen er niet toe doet, bijvoorbeeld bij sollicitaties, waardoor jongeren het gevoel hebben dat het negatieve stereotype over ‘de’ Marokkaanse of Turkse groep op hen wordt geprojecteerd.

Een breed gedeeld gevoel van Marokkaans- en TurksNederlandse jongeren is dat ze zich extra moeten bewijzen (‘je begint met 1-0 achter’), dat fouten in het werk zwaarder worden aangerekend en dat ze minder kansen op werk en
carrière hebben.

Vrijwel alle jonge Marokkaanse mannen in ons onderzoek hebben de ervaring regelmatig door de politie staande te worden gehouden. In het onderzoek onder de Turks-Nederlandse jongeren hebben we dit veel minder vaak gehoord. In het groepsgesprek met lageropgeleide Marokkaanse Nederlanders werd op de vraag: ‘Wat is typisch Marokkaans?’ spontaan gereageerd met: ‘Stop! Politie!’ Zo vaak overkomt het deze jongeren kennelijk dat de politie hen staande houdt.

Dat de politie zich aan ethnic profi†ling schuldig maakt, is voor deze jongeren geen vraag. Het draagt bij aan het gevoel dat er extra op Marokkaanse jongeren wordt gelet. Maar wat overheerst, is het gevoel van uitsluiting en stigmatisering, en dat ondermijnt het vertrouwen in de politie.

De media berichten alleen over Marokkanen of moslims – zo stellen de jongeren – als ze om een negatieve reden in het nieuws zijn. Als een Marokkaan of moslim iets goeds heeft gedaan, besteden de media er geen aandacht aan of wordt de desbetreffende persoon als Nederlander gezien. Als moslims dader zijn, wordt breed uitgepakt, maar als ze slachtoffer zijn, dan blijven de Nederlandse en westerse media stil. Ook wat betreft de media speelt sterk het gevoel dat er met twee maten wordt gemeten.

Het vertrouwen in de Nederlandse en westerse media is niet groot. Dat wordt versterkt doordat veel jongeren actief zijn op buitenlandse nieuwssites en naar Al Jazeera kijken. Deze media brengen andere berichten, met een ander perspectief en een andere toon. Dat in Nederland de berichtgeving zo anders is, draagt voor de jongeren bij aan het gevoel in een vreemd land te wonen.

Men heeft het idee dat de vrijheid van meningsuiting een andere invulling krijgt voor een moslim dan voor een niet-moslim. Islamitische predikers (‘haatimams’) worden geweerd, maar een rabbijn die ervan wordt verdacht kinderen te hebben misbruikt (‘seksrabbijn’), mag Nederland wel in. Cartoons van de profeet, die moslims diep kwetsen, mogen wel, maar het beledigen van de Nederlandse koning mag niet (althans, in de beleving van een aantal geïnterviewde jongeren). Moslims krijgen het verwijt te lange tenen te hebben: ze moeten ‘leren incasseren’. Zij stellen daartegenover dat er een dubbele moraal ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting bestaat.

Bij de Marokkaans-Nederlandse jongeren moet, naast Wilders, vooral burgemeester Aboutaleb het ontgelden. Zijn uitspraken dat bepaalde personen moeten ‘oproˆtten’, na de aanslag op tijdschrift Charlie Hebdo in Parijs, zien Marokkaans-Nederlandse jongeren als een uiting dat zij kennelijk niet bij de Nederlandse samenleving horen. Zulke uitspraken worden ook gezien als politiek opportunisme; alleen als er dingen misgaan, zou Aboutaleb van zich laten horen. De uitspraak van premier Ruˆe dat migranten zich moeten ‘invechten op de arbeidsmarkt’ wekt eveneens
ergernis op.

Turkse jongeren zijn in het bijzonder teleurgesteld in de PvdA, en nog het meest in minister Asscher, die zijn krediet heeft verspeeld omdat hij geen afstand nam van de uitkomsten van de peiling van Motivaction/FORUM en het door hem uitgesproken wantrouwen jegens verschillende Turkse organisaties. De PvdA wordt door Turkse jongeren niet langer als natuurlijke bondgenoot gezien, maar een duidelijk alternatief is niet voorhanden, zodat de jongeren het idee hebben dat niemand het voor hen opneemt.

De door ons geïnterviewde salafiŽstische jongeren erkennen geen wereldlijk gezag: zij leven, zoals ze zelf zeggen, volgens de weˆtten van God. Andere jongeren zijn vooral teleurgesteld in de politiek omdat ze (zoals hiervoor al
toegelicht) hun belangen niet gerepresenteerd zien door regering en volksvertegenwoordigers.”

 

In 2014 kwam Motivaction in opdracht van FORUM met een rapport waaruit zou blijken dat veel allochtone jongeren, met name Turkse en Marokkaanse jongeren, begrip hebben voor religieus geïnspireerd geweld. Ophef, grote ophef, hele grote ophef was het gevolg. Asscher was zowel teleurgesteld als boos en Marokkanen en Turken voelden zich gekwetst. Dus moest er een nieuw onderzoek komen.

Woensdag kwam het SCP met dit nieuwe onderzoek en wat blijkt: van steun onder Turkse en Marokkaanse jongeren voor religieus geïnspireerd geweld blijkt geen sprake. Slechts 10 procent van de ondervraagde jongeren kan begrip voor opbrengen voor dit geweld.

Maar er blijkt ook wat anders aan de hand: Marokkaanse en Turkse jongeren voelen zich massaal niet verbonden met Nederland, wantrouwen politiek en media, geloven in complotten rond ISIS, zien islam als de belangrijkste pijler in hun leven en ervaren een gevoel van stigmatisering en uitsluiting.

Dit alles is te lezen in de uitgebreide conclusie en samenvatting van het rapport waarvan bovenstaande quotes dan weer de meest spraakmakende zijn.