Zelden kreeg de Franse tv-kijker zo’n hallucinant journalistiek schouwspel aan huis geleverd als op zondag 6 december 2015. Die avond verzorgden de publieke zenders France 2 en 3 gezamenlijk en overlappend een avondvullend programma rond de eerste regionale-verkiezingsronde. Deze had, na de islamterroristische moordpartijen van vrijdag 13 november in Parijs, nog meer dan al vermoed een nationaal karakter. Wie ging, in het land waar sindsdien de noodtoestand van kracht is, met wie afrekenen en in welke mate?
Om exact 20.00 kwam de gevreesde jobstijding: een eclatante overwinning voor het Front National, in zes regio’s aan kop. Vanaf dat moment begon iets wat het midden hield tussen larmoyant melodrama en knakenbaksoap. Mismoedig werd er geschakeld tussen regionale partijhoofdkwartieren en de Parijse studio’s met af- en aanschuivende gasten. Het ganse Franse goedmensdom, van socialist tot communist en van gaullist tot ergensinhetmiddenist, trok knarsetandend ten strijde tegen de protestpartij die al jaren als enige het diepe ongenoegen en onbehagen van steeds meer Fransen verwoordt. Dat door ‘s lands bestuurders genegeerde volksdeel dat doorgaans nog slechts en petit comité zijn grieven uit. Waarover zoal, vraagt u. O, heeft u even?
Islamterrorisme en voortsluipende islamisering, aanhoudende hoge werkloosheid, EU-opgedrongen massa-immigratie, verpaupering van oude volkswijken, wetteloosheid in de banlieues, armoede en infrastructureel verval op het platteland, egalitaristische verbouwing en kwaliteitsval van het onderwijs, torenhoge belastingen, almaar duurdere huur- en koopwoningen, de graaimaffia in de financiële sector, het getergde midden- en kleinbedrijf dat kraakt in z’n voegen, verhuizing van winstgevende ondernemingen naar lagelonenlanden, de bidonville van Calais, contrademocratische antiracismestichtingen met multicultimantra’s, falend drugsbeleid met alle gevolgen van dien, structurele problemen op scholen met leerlingen uit de Maghreb (Noord-Afrikaanse landen), seksuele intimidatie van vrouwen in de openbare ruimte, geweld tegen homo’s en Joden, een log en kostbaar archaïsch ambtenarenapparaat, inmenging in Mali, Lybië, Syrië en andere overzeese brandhaarden, overheidsbaantjescarrousel en vriendjespolitiek (clientélisme) met navenante corruptieaffaires, miljardenafdracht en bevoegdhedenoverdracht aan Brussel, agressieve anarchie van zigeunerclans, forse bezuinigingen op politie, justitieel apparaat en leger, een allesverstikkende politieke correctheid onder aanvoering van bekende Fransen uit de politiek, cultuur en oude media – en dit is slechts een keuze uit de zo goed als failliete winkel.
Over dat alles ging het natuurlijk niet tijdens de verkiezingssoiree van beschaafd goedvolk. Waarom zou je het op de pretbuis immers over inhoud hebben, nietwaar. Nee, het ging die feestelijke lynchavond exclusief over één ding: de historische overwinning van Het Monster, oftewel het Front National. Onder de zes FN-winstregio’s: Nord-Pas-de-Calais-Picardië (lijsttrekker Marine le Pen, 40,64 procent van de voorkeursstemmen), Provence-Alpen-Côte d’Azur (Marion Maréchal-le Pen, 40,55 procent) en Elzas-Champagne-Ardennen-Lotharingen (Florian Philippot, 36,06 procent).
Hoe, och hemeltjelief hoe kon deze fout-na-de-oorlog-partij, anno 2015 geleid door Jean-Marie le Pens dochter Martine, zomaar eventjes 6.053.733 Fransen achter zich scharen? ‘Geschokte’ politiekprominenten en hun regionale of ook lokale collegae vielen over elkaar heen met jeremiades, krokodillentranen en Pinokkio-prietpraat, de gebalde vuistjes in de gebakken lucht.
Voor de Franse Republiek zelf was de apocalyps nu aanstaande, melodramatiseerde de regionale infanterie van de Parti Socialiste. Ja, dat imploderende wegkijkcollectief van president François Hollande en premier Manuel Valls – twee hoofdverantwoordelijken voor de mokerslag die het Front uitdeelde aan de al decennia heersende politieke klasse. Een weldenkend mens zou tenminste enige zelfreflectie verwachten uit de PS-hoek. Maar nee hoor: als traditiegetrouw slechte verliezers (we herinneren ons in Nederland de karnemelktronie van Ad Melkert op de avond van Pim Fortuyns victorie) spuwden de socialisten een avond lang op de winnaar. Quod erat demonstrandum: in elke rooie rakker schuilt een tokkie.
Niet minder armoedig was de eendrachtige minachting van de rechtsconservatieve Républicains, met ex-landbaas Nicolas Sarkozy als zelfbenoemde spreekbuis. Sarko, in eigen land vanwege zijn patserslevensstijl nog gevoeglijk bekend als le président bling-bling, is al sinds 2014 bezig om zich opnieuw een weg richting het Élysée te wurmen. De partij van Le Pen, zo papegaaiden kopstukken van Les Républicains in canon, is de nemesis van liberté, égalité et fraternité. Eerst zal het Front de regio’s de afgrond in kieperen, en in 2017 bij de presidentsverkiezingen het hele land erachteraan. Argumenten daarvoor werden overigens door geen van de tientallen profbabbelaars gegeven – het ging hier immers om het Front National, een abjecte club. Die behoeft in de verheven geesten der verzamelde democraten geen verdere argumentatie, slechts een spuitje.
Het ware onthutsende van deze televisieavond, echter, zat hem niet in de potsierlijke estafette schuldvingertjewijzen en kontendraaierij van figuren die het dunne ijs onder hun schaatsen gevaarlijk hoorden kraken. Nee, het was de wijze waarop na 20.00 uur zogenaamde journalisten acuut stopten met journalistiek bedrijven. Presentatoren, politieke commentatoren, verslaggevers in de regio’s; saamhorig wierpen zij voor deze gelegenheid ook de laatste schijn van onpartijdigheid ver van zich en werden tot de gasttenoren in het Grote Fatsoenskoor van Front National-demoniseerders. Allen in crescendo: ‘Vade retro, Satanas!’ Nieuwsuur en NOS-journaal – u weet wel, die Neêrlandse havens der objectieve duiding – verbleekten bij deze schandelijke vertoning.
Maar was het eigenlijk verrassend, het kampen overstijgende superkongsie van politiek en media? Allerminst. Al sinds het afslachten van de Charlie Hebdo-redactie door islamterroristen in januari 2015 waren er ruimschoots precedenten geschapen. Voor de marche républicaine op 11 januari in Parijs, symboolwandeling van nationale solidariteit, waren Marine le Pen en het FN niet uitgenodigd. Menige internationale politicus die thuis de democratie en vrijheid van meningsuiting met voeten treedt, marcheerde die dag niettemin monter met president Hollande mee in de voorhoede.
En dan premier Manuel Valls. Al het gehele jaar voert deze humorloze clichésocialist, fanatenblik in de ogen en rabiatenschuim om de mond, onvermoeibaar onuitstaanbaar campagne contra het Front National. Er is nauwelijks een krant, tijdschrift, tv-programma en radiouitzending waar de man zijn gal nog niet heeft gespuwd. In een frontaalbotsing met FN-afgevaardigde Marion Maréchal-le Pen sneerde hij in de Assemblée op luide zelotentoon: ‘U bent noch Republikein, noch Frankrijk!’ Voor de homo fatsoenicus is het moreel gelijk nu eenmaal een zware last om dagelijks te torsen.
Valls agressieve en niet aflatende rancuneretoriek legitimeert tevens het ongegeneerd zwart maken van de frontistes door vele andere politieke en mediafiguren, zowel te linker als te rechter zijde. Een voorlopig dieptepunt schreef Jean-Christophe Cambadélis, eerste secretaris van de Parti Socialiste, op zijn naam. “Het FN,” meldde hij drie dagen voor de eerste verkiezingsronde, “dat is de terugkeer van het Vichy-regime“. Niemand wond zich op over deze enormiteit.
Zoals niemand van het establishment in Nederland zich er serieus over opwond toen een moslim-Turkse splinterfractie Geert Wilders vergeleek met een tumor. Zoals er evenmin voorgedrukte aangifteformulieren klaarlagen toen een sportschoolexploitant annex tv-presentator, met betrekking tot de PVV-voorman, in een sluwe formulering eventjes Adolf Hitler memoreerde.
Zoals, enfin, u begrijpt. De voorbeeldenlijst van hoe nieuw-rechtse realisten in Europa tijdens het ‘debat’ door de bijzonder deugende mens worden bejegend is inmiddels even lang als beschamend. Men zou haast het woord ‘populisme’ in de mond nemen, ware het niet dat er in de fleuropjeswereld der cultuurmarxistische wensdenkers onderling netjes is afgesproken dat deze term louter en dus in a priori negatieve zin op rechtse lieden van toepassing is. Binnen deze exclusief linkspathologische vorm van post-autoritair drogredeneren geldt de vuistregel: wie een bepaalde definitie niet bevalt, herschrijft hem gewoon naar eigen goeddunken.
Daags na de Front National-zege maakte de communistenkrant l’Humanité op de voorpagina gewag van “een bruine schaduw” over Frankrijk. Beneden alle peil, zegt u? Welnu, dat was slechts de opmaat tot een pan-democratisch grond- en luchtoffensief. Tijdens l’entre-deux-tours, de week tussen eerste en tweede verkiezingsronde, draaide de agitpropmachine der verenigde goedmensstrijdkrachten op volle toeren. Alle hens aan dek om het kiezersvolk bang te maken voor het FN en zo de partij van regiobestuur af te houden. En al kunnen de diverse concurrerende facties elkaars bloed wel drinken, de gezamenlijke haat tegen de reactionair-revolutionaire realisten zit nog net iets dieper dan hun ideologische sektarisme.
FN-boegbeeld Marine le Pen kon uit de gang van zaken in ieder geval één les trekken. Waar het de collega-politici en media betreft, hebben haar moeizame pogingen om het Front National te de-diaboliseren – waarbij partijnestor en ongeleid projectiel Jean-Marie wijselijk buitenspel werd gezet en andere rotte appels geroyeerd – nul effect gesorteerd. Het maakt voor het gros der opiniemakers simpelweg geen verschil dat het FN onder vaders lijsttrekkerschap een andere partij was dan nu onder haar leiding: ‘Front = fout’ wordt in en door de media als vanouds door de tegenstanders volop gecultiveerd.
Dat vrijwel alle geschreven pers, de publieke omroep en zelfs private nieuwszenders als iTélé en BFM TV, met assistentie van een bonte stoet VIPs uit de verantwoord culturele en intellectuele hoeken, in de demonisering van het FN hand- en spandiensten verlenen, is obsceen. Een cijferexpert van het 20 heures-journaal bij France 2 kwam de dag na ‘le choc‘ met een ‘profiel van de FN-kiezer’, alsof het de diagnose van een sociopaat in een gesloten inrichting betrof. Je zal maar op die partij hebben gestemd. Bar en boos ook was, voorafgaand aan de eerste regioverkiezingsronde, de bajonettactiek van het in Lille zetelende La Voix du Nord, oplagetechnisch het derde regionale dagblad in Frankrijk. Op twee opeenvolgende dagen publiceerde ‘De Stem van het Noorden’ een schotschrift tegen het FN, inclusief onheilspellende une (voorpagina). Sterk staaltje van een krant die in het kader van – vanzelfsprekend uitsluitend linksdraaiende – ‘journalistieke diversiteit’ deels door een regionale miljoenensubsidie overeind wordt gehouden.
Dit alles toont opnieuw aan hoe welhaast post-democratisch Frankrijk is geworden. Hoe de mainstream media moreel in handen zijn van een zichzelf als ethisch superieur beschouwende groep. Die groep die zich daarnaast sinds mei 1968 in ieder instituut, in iedere commissie, gemeenteraad en bestuurslaag heeft ingegraven. In die verontrustend sociaal-politieke verlamming verschilt Frankrijk in niets van de andere West-, Noord- en Zuid-Europese landen.
In de campagneweek tussen eerste en tweede ronde bepaalden de tactische manoeuvres van de armada der politiek correcten het mediabeeld. In regio’s waar op zondag 13 december het FN ‘dreigde’ te gaan winnen, trok de Parti Socialiste zich terug en adviseerde, uiteraard met passend drama, de achterban om op de rechtsconservatieve Les Républicains of combinatielijst te stemmen (LR waren in vele regio’s een alliantie aangegaan met één of twee middenpartijen). Over decennia falende politiek waarin een linkse en een rechtse partij elkaar aan de macht afwisselen, evenals over programma-inhoudelijke zaken, werd ondertussen door eenieder gezwegen. ‘Faire barrage au FN’, luidde de unanieme slogan in tv-journaals, radiouitzendingen, interviews, commentaren, opiniestukken, op sociale media. ‘Het FN de weg versperren.’
In die week waarin gevestigde politiek en media nauwelijks nog van elkaar waren te onderscheiden en premier Valls alvast op de naderende ‘burgeroorlog’ vooruitliep als het Front zou winnen, werd duidelijk: hier stond David tegenover een Hydra van Goliaths. Los van wat het Front National economisch, sociaal en cultureel voorstaat en los van zijn eventuele partijstructurele soliditeit en bestuurscapaciteiten, moest voor iedere objectieve observator de conclusie luiden: wie zich in de waanzinnige 21e eeuw in Frankrijk succesvol tegen het establishment keert, zal storm en cordon sanitaire oogsten.
En aldus geschiedde. Ondanks een imposante 6,8 miljoen stemmen wist het Front National op de beslissende zondag nergens de leiding naar zich toe te trekken. De breed gedragen smaadcampagne, waarin het zinnetje “Het zou een schande zijn als onze regio voortaan onder FN-presidentschap zou vallen” tot in den treure te horen en te lezen viel, had gewerkt.
Summa summarum leveren de Franse regioverkiezingen 2015 het sombere beeld op van een breder wordende maatschappelijke kloof en verdere uitholling van het democratisch proces in het land. Hoewel de modus operandi van de traditionele politiek strikt genomen niet malafide is, valt hij niet anders op te vatten dan als zoveelste schoffering van een groot deel van het Franse electoraat.
De loyale Front National-stemmer, iedere dag opnieuw afgeschilderd als een door en door slecht mens, zag zich dan ook wederom in zijn keuze bevestigd. Toch gaat die stem allerminst verloren, er is tenslotte een navenant aantal zetels in regioparlementen behaald. Dat betekent niet alleen een gezond tegenwicht tot de heersende politieke monocultuur, het verschaft het FN een groeikader dat ervaring in een bredere bestuurscontext kan opdoen.
Zelden werd een vermeende ‘republikeinse’ ethiek zo schaamteloos als pensée unique via ieder beschikbaar kanaal uitgevent. Jean-Jacques Bourdin, presentator van het interviewprogramma Bourdin direct op actualiteitenzender BFM TV, ging zelfs zover dat hij in een gesprek met islamoloog Gilles Kepel een suggestief verband van co-daderschap legde tussen Front National en Islamitische Staat. Kennelijk is, in de strijd tegen de protestpartijen voor de moderne anti-realist, alles geoorloofd.
In de berichtgeving over de ‘nederlaag’ van de frontisten viel allerwegen ‘opluchting’ te vernemen. Gedurende de dagen na de verkiezingsuitslag kon de France Télévisions-consument in de verschillende publiekenjournaals vaststellen hoe jonge reporters uit de grote stad la France profonde doorkruisten om nu eens te zien wie die FN-stemmer nu toch was en waarom. Want er móest in die frontale hoofden wel iets serieus in de knoop zitten, nietwaar.
Veel van de met valse jovialiteit ondervraagde burgers, van kinderopvangster tot middenstander, waren zich er terdege van bewust dat camera en microfoon ieder woord registreerden. Over de motieven voor hun stemhokjeskeuze hielden ze zich daarom doorgaans op de vlakte. Voor je het weet ben je immers op de nationale televisie iets met -ist op het eind en kijken de buren je niet meer aan.
Want hoe je het ook wendt of keert, dat was uiteindelijk toch waardoor in ronde twee uiteindelijk nog zo’n 800.000 extra mensen de Front-zijde kozen: islamterrorisme en islamisering, in combinatie met het geïnstitutionaliseerd onderschoffelen van autochtone Fransen uit de midden- en arbeidersmilieus. Een zeer diverse schare Franse burgers, verbonden in hun diepe sentiment van vervreemding, desillusie en verlatenheid. Des te cynischer klonken daarom de diverse toespraken van de socialistische en rechtsconservatieve ‘winnaars’ op zondagavond 13 december: zij, de ‘bezorgde’ Republikeinen, waren verheugd dat ‘het volk’ zich tegen ‘de partij van de splijting’ had uitgesproken. Zij hadden ‘de waarschuwing’ uit de eerste ronde ‘begrepen’. Zij gingen met een kraakvers mandaat ‘naar de mensen luisteren’.
De manier waarop de Franse regioverkiezingen 2015 zijn verlopen en verslagen zal voor weinig anders zorgen dan een nog grotere verwijdering tussen een aanzienlijk deel van het electoraat en de volksvertegenwoordiging. De chronisch inerte moralisten van de bijeengefantaseerde Regenboogrepubliek, steevast klagend over het maatschappelijk gebrek aan interesse en vertrouwen in de politiek, hebben de voortgaande veenbrand zelf op hun slechte geweten. Succes, dames en heren volbloeddemocraten, en op naar de presidentsverkiezingen in 2017.