“‘Je mag niet iedereen over dezelfde kam scheren.’ Hiermee wordt bedoeld dat jij als je van een type met vierkante ogen een klap met een hakmes hebt ontvangen, niet dadelijk alle types met vierkante ogen moet gaan nawijzen. Dat mag niet, want dat komt neer op discriminatie. Voor het gemak wordt hierbij vergeten dat de bedenkers van de mensenrechten nog heel wat meer mensen over een kam scheren, namelijk alle!
Ook wordt even vergeten dat dit gebod tegen elke natuurwet indruist en de vrijheid danig ondermijnt. Door menigeen wordt het vermogen tot discrimineren tenslotte als een groot goed beschouwd, al was het maar ter bescherming van het eigen hachje.
Discrimineren betekent onderscheiden, niets meer en ook niets minder. En zonder onderscheiding gaat het niet. Sterker: discriminatie moet! Zonder discriminatie waren we nergens.
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen. Ja ja, mijn neus! Want als dát waar zou zijn, ging het er op elke werkvloer even fantastisch aan toe […] en had de wereld ook geen volksverhuizing aan zijn (of haar) broek hangen.
Liefst zagen zij woorden als ‘losers’ en ‘zielenpoten’ zelfs uit het woordenboek verdwijnen. Tja, dat is met de negerzoen en de jodenkoek ook gebeurd, maar worden die daardoor met minder smaak verslonden?
Dit druiste volgens velen onbeschaamd in tegen de gelijkheidsgedachte. Mij werd aangeraden om als de wiedeweerga mijn verantwoordelijkheid te nemen en me te realiseren dat ik behalve een polderbewoner toevallig ook nog een wereldburger was. Dat kan wel wezen, zei ik, maar zo voel ik me niet en heb ik me ook nooit gevoeld.
Waarom kun je als kind wel vrijdenker zijn en wordt dat je in volwassen staat kwalijk afgenomen of zelfs onmogelijk gemaakt? Vooral voor schrijvers komt dat neer op een complete ramp. Denk maar aan Reve met zijn Takki Takki Oerwoud. Nog altijd wordt hem dat grimmig nagedragen. Toch staat schrijven gelijk aan vrijdenken. […] Als wat meer schrijvers zich dat zouden realiseren en afscheid namen van de diplomatie, zou de literatuur daar ongetwijfeld wel bij varen. En de samenleving natuurlijk ook
Elke keer dat ik gelijkheidskappers kreten hoor slaken als: ‘Meer vrouwen en zwarten op de werkvloer!’ of ‘Wat machtig mooi toch, al die verschillende kleurtjes om ons heen!’ sta ik helemaal paf. Want wie staat hier nu eigenlijk te discrimineren? We waren toch allemaal gelijk en op geslacht en huidskleur mocht toch niet worden gelet?”
Kostelijk stukje kwaliteitsliteratuur boordevol waarheden, feiten, onverbloemd realisme en politiek-incorrecte vrijdenkersgedachten. Geschreven door Charlotte Mutsaers, een echte literatuurschrijfster annex kunstenares met Grachtengordelpasje, bijbehorende prijzen en derhalve serieus genomen door iedereen met een Vpro-lidmaatschap enzo, gepubliceerd in het ultra-prestigieuze literaire bastion der Kunst en Cultuur, het literair tijdschrift Das Magazin.
Als dit de jeugd niet weer aan het lezen krijgt, en zorgt voor een tsunami aan tolerante en respectvolle rancuneuze haat en vijandschap tegen Charlotte Mutsaers, weten wij het ook niet meer.
(Wij geven toe: het is dat dit in de dagelijkse Blendle-nieuwsbriefspam stond anders hadden wij het echt nooit gelezen, waarvoor dank Blendle. Supersympathiek!)