Dat geluid! Zoiets heb ik nog nooit gehoord en toch klinkt het als een verre herinnering. Misschien omdat het ouderwets klinkt. Is het een vrolijk naaimachientje zoals ooit in de Renault Twingo zat? Nee, daarvoor klinkt het te rauw en ongesmeerd. Maar als een diesel ronkt het ook niet, daarvoor is de tokkel niet venijnig genoeg. Misschien heb ik het toch ooit gehoord, bedenk ik me eens. In die stokoude Fiatjes uit de jaren zestig!
Dat kan dus kloppen, want Fiats nieuwe 500 is uitgerust met een turbogeblazen 0,9-liter tweecilinder. Dit is het geluid van een tweecilinder. “Het is even wennen,” zei de importeur later tegen me, “maar aan diesel moesten we ook wennen.” Hij was bijna verontschuldigend. Maar die twee hardwerkende cilindertjes zijn niets om je voor te schamen. Het geluid is aandoenlijk en grof tegelijkertijd: alsof ze heel hard proberen een blok met twee extra cilindrische vriendjes te imiteren. “Wij zijn heul groot! Hoor!”
Mwah, dat niet, maar zuinig is de wagen wel. Als je niet harder dan honderd rijdt, haal je die 1 op 20 gewoon. Het is zelfs moeilijk om meer dan zes liter per honderd kilometer te verstoken. En onmogelijk in de ECO-stand, die je met een knop op het dashboard in- of uitschakelt en waarmee je effectief snelheid ruilt voor brandstof. Geweldig voor alledaags gebruik, zowel op N-weg als op de snelweg.
In de stad wil je sneller kunnen optrekken. Dat kan, letterlijk met een druk op de knop. De motor wordt anders geconfigureerd, er mag meer brandstof worden verbrand en je hoort de turbo sneller aanslaan. De nieuwe 500 heeft een slagvolume van minder dan een liter, maar met 80 pk is hij echt snel genoeg. En toch energielabel A met twintig procent bijtelling.
Het aardige is ook dat de Fiat eerlijk is over verbruik en ingewanden. Dan heb ik het niet over de prijzenswaardige functie dat een lampje vertelt dat terugschakelen een goed idee is – let er maar op, al die eco-Farizeeërs hebben alleen een lampje voor opschakelen! Nee, dan heb ik het over eerlijkheid die tegelijkertijd ontwapenend en onoverzichtelijk is.
Op de plek waar normaliter analoge meters zaten, heeft de 500 een display met een diameter van ongeveer twintig centimeter. En alle denkbare informatie staat daarin samengepakt. Gemiddeld verbruik, actueel verbruik, temperatuur van de motor, score op de eco-index, snelheid, toeren, buitentemperatuur, tijd, brandstofpeil, motorwarmte, the list goes on and on. Ik had ongetwijfeld de cupmaat van mijn eerste vriendinnetje kunnen vinden als ik maar lang genoeg naar het display had getuurd. Nee, erg overzichtelijk is het allemaal niet.
En dat is niet het enige smetje op deze 500. Iemand met gevoelige smaak zal zeggen dat dat koddige neusje in de laatste versie met wel erg veel chroom is behangen. Het exterieur ziet zwart van de kleine stilistische details en geinigheidjes. Het kan nog, net, maar het einde is in zicht. Nog een lijntje chroom en we promoveren naar de kitsch-klasse. Onder de streep blijft echter staan: de 500 is toch een bijzonder mooie auto die met meer zorg is ontworpen dan menig concurrent.
Wat Fiat wel serieus zal moeten nemen, is dit: het wind- en bandengeruis boven de honderd is best wel euhm…aanwezig. Misschien kwam het doordat ik de versie met een panoramadak reed maar bij 130 kilometer per uur praten, maakt het noodzakelijk dat u klinkt als de bejaardenverzorger die opa elke morgen wekt met een stemgeluid dat hem doet denken aan de bewakers uit de tijd dat hij die spoorweg moest aanleggen. Te veel geluid van buiten, te veel geluid binnen; ik kreeg het even te kwaad en wilde de pikhouweel aan mezelf slaan.
En toch zou ik iemand die ik niet zo graag mocht, geen Fiat 500 aanraden. Ik zou mijn vrienden er een aanraden. Het is die charme. De 500 is onwaarschijnlijk charmant, iedereen houdt van hem, het is een eersteklas stadsauto en dat is waar-ie thuishoort.
Die smetten en tekortkomingen zijn noodzakelijk om likeable te zijn. Aantrekkingskracht tussen twee mensen gaat ook niet uit van perfectie, maar van mooie rafelranden. Iemand heeft pas charme als hij niet foutloos is. Onkreukbaarheid maakt de creep. Zo is het bij de Fiat 500 ook; hij had niet beter gemaakt moeten zijn. Dan was de magie weg. Als-ie slechter was geweest overigens ook. Maar nu is de aantrekkingskracht behouden.