Als u het type bent dat egaa uitzoekt op betrouwbaarheid, rijdt u hoogstwaarschijnlijk een Japanner. Eye candy en karakter zijn leuk, maar het is fijner als er niet wordt vreemdgegaan en de aardappels om vijf uur op tafel staan. Prima. Zo werkt het ook met een Japanse auto. Maar waarom zijn die dingen zo betrouwbaar?
Het is niet zo dat Toyota over ingenieurs beschikt die magische krachten hebben. Er is dus iets anders en daarover kunnen we eigenlijk alleen maar speculeren. Auto guide heeft een kenner gevraagd en die zegt het volgende:
“Ze streven ernaar auto’s te bouwen die eerder van kwalitatief hoogwaardig dan spannend zijn. Een van de redenen voor die hoge kwaliteit is wellicht dat ze nieuwe technologieën later implementeren en alleen als ze bewezen zijn.”
Daar zit wel wat in. Terwijl de Duitsers elke vijf minuten een nieuwe motor presenteren, worden Japanners jarenlang uitgerust met dezelfde motor. Neem Honda. Die VTec is tamelijk beroemd, maar het ding is er ook al sinds de troonsbestijging van Wilhelmina. Als er al een nieuwe motor gepresenteerd wordt (zoals zeer recent gebeurde), dan is-ie nauwelijks anders dan zijn voorganger. De blokken voor de Civic R leveren al jaren iets meer dan tweehonderd pk. Daar gebeurt niet veel qua experiment en vooruitgang, behalve dat ieder nieuw blok nog betrouwbaarder is dan zijn toch al bijna foutloze voorganger.
Japanners stappen dus in op het moment dat de kinderziekten eruit zijn en gaan nooit voor onbewezen techniek. Dan wordt je auto wel betrouwbaar ja.