Haagse burgemeester Jozias van Aartsen (VVD) laat in een interview met NRC Handelsblad weten dat hij geen voorstander is van het verbieden van het salafisme, een radicaal-islamitische stroming die van haar volgers eist dat zij de levensstijl van de profeet Mohammed aanhouden. Over de zin of onzin van zo een verbod valt zeker te twisten, maar het is opvallend dat Van Aartsen zich hierover uitspreekt en welke argumenten hij aanvoert. De krant schrijft: “Een verbod op salafistische organisaties kan volgens Van Aartsen averechtse effecten hebben. Het zou leiden tot „beeldvorming dat deze mensen apart gezet worden, dat ze worden uitgesloten van onze samenleving. Terwijl we dat juist niet willen.””
Wat Van Aartsen hier willens en wetens buiten beschouwing laat, is dat salafisten zichzélf uitsluiten van onze samenleving. Uit eerdere berichtgeving omtrent deze stroming binnen de religie van de vrede, blijkt zonneklaar dat integratie en deelname aan onze maatschappij door salafistische sleutelfiguren actief ontmoedigd wordt.
Daarnaast beroept Van Aartsen zich op de vrijheid van godsdienst, want ja, de man moet toch wat om zijn jarenlange samenwerking met salafisten in de no-go area’s van zijn stad goed te praten. Alweer weigert hij het hele plaatje te zien: het salafisme is even politiek als religieus. Betrof het een godsdienstwaanzinnig clubje met malle voedsel- en kledingvoorschriften, soit. Maar salafisten eisen een radicaal-islamitische invulling van alle terreinen des levens, zeker ook politiek en maatschappelijk.
Het was in Den Haag dat er slechts zeven politieagenten zichtbaar op de been waren toen in 2014 een honderdtal radicalen met ISIS-vlaggen ‘dood aan de joden’ scandeerde. Het was in Den Haag dat politievoertuigen werden getooid met diezelfde vlaggen. Het was in Den Haag dat radicale moslims de baas waren op straat en de route van een anti-islamitische betoging bepaalden. En in Den Haag worden salafistische ordetroepen ingezet na de rellen rond de dood van Mitch Henriquez en met Oud en Nieuw.
De salafisten zijn de facto al aan de macht in sommige Haagse wijken. Dat weet Van Aartsen ook wel, maar liever dan dit kwaad bestrijden, doet hij alsof zijn neus bloedt. Van Aartsen schroomt niet om de Tweede Kamer ter verantwoording te roepen omtrent het hoog houden van grondwettelijke beginselen. De mond vol van verheven principes over vrijheid en recht, en je eigen stad uitleveren aan naargeestige anti-Westerse machten. Het is een nare ziekte, dat Stockholmsyndroom.