Waar komt die Brusselse regelzucht toch vandaan? Er komt steeds meer EU-beleid en burgers klagen daar steeds vaker over. Toch verandert er niets: er worden nooit bevoegdheden terug naar de lidstaten gehaald en er komen steeds weer nieuwe regels bij. De afgelopen maanden kwam de Europese Commissie met een aanpak voor de circulaire economie, regels om het leven van mensen met een handicap te vergemakkelijken, regels over de uitwisseling van passagiersgegevens en een Europese richtlijn voor dataprotectie.
Om te begrijpen hoe het mogelijk is dat burgers klagen en EU-instellingen toch regels produceren, moeten we kijken naar de procedures waarlangs EU-regels tot stand komen. Dit is misschien wel het grootste probleem van de EU: die procedures zijn saai, abstract en bureaucratisch en dus is er geen burger die zich hierin wil verdiepen. Maar als je dat wel doet, zie je waarom EU-voorstellen nooit stoppen: als er een impasse dreigt te ontstaan omdat voorstellen de eindstreep niet halen, past men de procedures aan. Zo komen we bij een zeer bureaucratische EU-uitvinding: de trialoog.
Besluitvorming in de EU is niet eens zo ingewikkeld: de Europese Commissie – Frans Timmermans en consorten – doet voorstellen en daar moeten het Europees Parlement en de Europese Raad – lees: een meerderheid van de lidstaten – het mee eens zijn. Er zijn veel uitzonderingen, maar in de meeste gevallen is dit de procedure. Op papier werkt dat redelijk: de Europese volksvertegenwoordiging in het Parlement moet instemmen, maar de meeste landen ook. Het probleem – of de zegen – is: meestal leidt dit proces niet tot nieuwe EU-regels.
Er zijn namelijk tijdslimieten hoe lang men over de goedkeuring van die nieuwe voorstellen mag doen. Er zijn slechts twee “lezingen”: zowel het Parlement als de lidstaten mogen maar twee keer naar de voorstellen kijken. Ze kunnen beide met wijzigingen komen en daar moeten ze ook weer wederzijds mee instemmen. Na twee rondes moet dit afgerond zijn. Zo nee, dan is er nog een onderhandeling mogelijk die ook weer aan een termijn is gebonden. U raadt het al: het aantal wijzigingsvoorstellen is vaak zo groot dat de instellingen simpelweg niet op tijd en niet binnen twee rondes tot overeenstemming komen. Geen nieuwe EU-regels dus.
Europese integratie gaat niet vanzelf: men moet het eens worden tot in de kleinste details. Dat valt niet mee en dus gaat het vaak mis. Er gebeurt dus precies wat eurosceptici hopen: als er geen overeenstemming is, komen er geen EU-regels bij. Er zit door die bureaucratische procedures in feite een behoorlijke rem op EU-beleid, omdat men niet het aantal rondes kan verhogen of de termijnen kan oprekken. Daarvoor moet men dan weer met de lidstaten gaan onderhandelen over vernieuwde procedures en dan ben je weer jaren verder.
Zo gaat het in de praktijk dus niet. Omdat men al weet dat deze procedure regelmatig niet tot overeenstemming leidt, bedacht men iets nieuws: “de trialoog”. Het komt erop neer dat het Europees Parlement al aan het begin van het wetgevingsproces met de lidstaten gaat praten. Zo wordt afgetast waarvoor in het Europees Parlement een meerderheid voor bestaat en waar een meerderheid van de lidstaten mee wil instemmen. Dit is de enige fase waarin men ongelimiteerd met elkaar kan onderhandelen, net zolang totdat men het eens is. Pas daarna gaat de procedure formeel beginnen. Vooroverleg dus.
Het gevolg: EU-regels die er volgens de gewone procedure nooit zouden komen omdat ze te omstreden zijn, komen er nu wel vanwege dit vooroverleg. Dit gebeurt allemaal, conform de Europese traditie, in achterkamertjes en niemand heeft er toegang toe. Er komt uit de trialoog al direct een voorstel waarvan zeker is dat er relatief weinig Brusselse tegenstand zal zijn, of in ieder geval minder dan als men nooit aan vooroverleg had gedaan. EU-voorstellen komen er dus nu gemakkelijker dan eigenlijk de bedoeling is, terwijl er formeel niets aan het besluitvormingsproces is veranderd.
Zo krijg je niet alleen meer EU-regels, maar ook nog meer gebrek aan transparantie: want tot achterkamertjes heeft niemand toegang, ook veel Europarlementariërs en lidstaten niet, die maar moeten hopen dat hun vertegenwoordigers doen wat ze willen. Bij de trialoog verliest werkelijk iedereen, zelfs eurofielen die graag een “Verenigde Staten van Europa” willen. Achterkamertjes hebben immers niets te maken met een volwaardige, transparantie democratie. In een echte democratie zou men een dergelijke procedure nooit uitvinden.
Je vraagt je af waarom Europarlementariërs niet gewoon weigeren om verder mee te werken aan deze praktijk.
Dit jaar doet Chris Aalberts onder de titel Bruslog – Brusselse logica – verslag van Europese politiek in Brussel, in Den Haag en in het land. Voor zijn verslaggeving is ook jouw financiële steun essentieel.