Een verbod op salafisme is onmogelijk

18-01-2016 17:44

In de politiek is de discussie over het eventueel verbieden van het salafisme als bron van geweld nog steeds actueel tegen de achtergrond van aanslagen en de uitstroom van vluchtelingen. Als we het salafisme zouden kunnen verbieden zou de wereld verlost zijn van veel ellende, zo luidt de redenering. Ik denk dat dit onmogelijk is. Het lijkt een wetmatigheid van de geschiedenis te zijn dat totalitaire ideologieën leiden tot terreur tegen burgers, tot onderlinge strijd en oorlog op grote schaal. Het salafisme past in dit beeld. Maar wat kunnen we doen bij ons, ter voorkoming van nog meer agressie en verwoesting?

Het nieuwe kalifaat in Syrië en Irak (Daa’ish of IS(IS)) en het koninkrijk Saoedi Arabië baseren zich op varianten van het salafisme. De Taliban beschouwen zichzelf als trouwe aanhangers van deze ideologie. In Iran heerst een sji’itische variant en in de meeste Arabische landen zijn familierecht en burgelijk recht gebaseerd op grondbeginselen die rechtstreeks voortkomen uit het salafistische gedachtegoed. De moslimbroeders hanteren een moderne variant van het salafisme, gericht op verovering van de staatsmacht via verkiezingen – ze hebben dat in Egypte geprobeerd – of stapsgewijs als ‘lange mars door de instituties’ zoals in Turkije.

Leefregels

Het salafisme beschrijft, verheerlijkt en verabsoluteert het handelen van Mohammed en zijn compagnons, de bekeerlingen van het eerste uur, in het Arabië van de zevende eeuw. Het zijn verhalen van een streng puriteinse beweging die zijn legitimiteit baseert op het idee dat een godheid zich op ieder moment tot de kleinste details van het leven bemoeit met ons mensen op aarde. Die verhalen staan bol van karavaanberovingen, moord en doodslag, concurrentie tussen vechtersbazen, strenge en devote leefregels en vijandschap tegenover alles en iedereen buiten de eigen groep.

In het verloop van de tijd heeft deze stroming veel prijs moeten geven aan de realiteit van medeburgers die een minder strenge omgang met godsdienstige idealen nastreefden. Maar de verhalen bleven bestaan en worden gekoesterd in boeken die nog steeds gelden als onaantastbaar. Iedere relativering van deze begintijd van de beweging of fundamentele kritiek erop is taboe en bovendien strafbaar volgens een in de eeuwen daarna scherpzinnig uitgedacht rechtssysteem. Wat ‘recht’ genoemd wordt is in feite een plichtenleer waarmee men zich onderwerpt aan God van Mohammed. En wie zijn of haar plicht verzuimt roept daarmee eeuwige verdoemenis af over zichzelf, plastisch voorgesteld als het voor altijd branden in het hellevuur.

Voortdurend in conflict

Het salafisme verkeert voortdurend in conflict met pogingen van mensen om een vrijer gedachtegoed te uiten. Als zeer grote vijand beschouwt zij het secularisme: de filosofie die probeert godsdienst te ontdoen van dwingende aanspraken op maatschappelijk en politiek terrein, zonder mensen het recht te ontnemen in een God te geloven. Een salafisme dat ontdaan is van maatschappelijke en politieke aanspraken wordt door haar aanhangers al gauw beschouwd als lege huls. Een vaag godsdienstig ‘iets-isme’ is al helemaal verboden, al is de kans groot dat in werkelijkheid vele aanhangers van de mohammedaanse kerk zich stiekem allang daartoe bekeerd hebben. We weten dit niet, want het lijkt onmogelijk te zijn om mensen daarnaar te vragen en dit wetenschappelijk verantwoord te onderzoeken. De druk van medegelovigen binnen en buiten de familie is vaak te sterk om openlijk afstand te nemen en te relativeren.

Het salafisme wordt gedragen en doorgegeven door sjeiks, imams, oelama ‘kenners van de godsdienst’, en emirs ‘commandanten’ welke laatste een rol hebben bij het voeren van de fysieke strijd tegen vijanden zoals aanslagen en overvallen. Moskeeën, scholen, allerhande stichtingen en verenigingen en politieke partijen zijn naast het onmetelijke internet de plaatsen waar de gelovigen hun indoctrinatie ontvangen. Hieruit blijkt al dat het onmogelijk is om tot een verbod over te gaan. Maar wat kunnen we doen?

Autonome ontwikkeling

‘Er is al vaker voorgesteld moskeeën een convenant te laten tekenen’

Het woord ‘salaf’ betekent ‘voorouders’ maar daarmee worden specifiek Mohammed en zijn compagnons bedoeld uit de begintijd van deze godsdienst. Instellingen die hun gedrag naar de letter willen toepassen op onze tijd en onze wereld moeten goed in de gaten worden gehouden door inlichtingendiensten, wat gelukkig al gebeurt. In Arabische landen is het niet ongebruikelijk dat de imam een kopie van zijn preek moet opsturen naar het ministerie van godsdienstzaken. Bij ons zouden instellingen die toezien op discriminatie en racisme deze taak kunnen krijgen. Er is al vaker voorgesteld moskeeën een convenant te laten tekenen waarin ze onvoorwaardelijk de seculiere rechtsstaat erkennen. Voor scholen zou dit ook kunnen gebeuren, maar dat vereist een bewustere keuze voor godsdienstig neutraal onderwijs, vergelijkbaar met het systeem van de laicité in Frankrijk.

Onze overheid subsidiëert particuliere scholen op godsdienstige grondslag en wil zich niet inhoudelijk bemoeien met het het centrale vak: de godsdienstles. Toch lijkt controle gewenst, gezien bovenstaande. Men zou op die scholen kunnen afdwingen dat niet alleen kennis van de ‘eigen’ godsdienst wordt onderwezen maar ook andere stromingen, en dan liefst door gastdocenten van neutrale snit. Laat kinderen er een spreekbeurt houden over een ander geloof. Zij hebben recht op een autonome ontwikkeling die niet volledig samenloopt met de geloofsovertuigingen van hun ouders. En wat belangrijker is: ze moeten leren relativeren en een kritisch bewustzijn kunnen ontwikkelen zodat ze zelf keuzes kunnen maken onafhankelijk van bijvoorbeeld de moskee. Kritische geesten zullen hopelijk minder ontvankelijk zijn voor een ideologie die eeuwen geleden werd vastgelegd en totale onderwerping eist van haar aanhangers.