Millennial-generatie is niet zo hopeloos als iedereen denkt

21-01-2016 18:57

Het ludieke protest van GroenLinks-, D66-, PvdA- en SP-jongeren, waarbij de mannen (‘’mannen’’) onder hen gehuld in korte rokjes het statement maakten dat vrouwen alles mogen dragen wat ze willen heeft veel losgemaakt. Lars Benthin schreef er een gevat essay over. De aanranders, afkomstig uit een eercultuur waar mannen zich bewijzen door hun vrouwen te beschermen en onderling respect af te dwingen, zullen zich door het rokjesprotest vooral gesterkt zien in hun overtuiging dat westerse vrouwen fair game zijn, waar zij als de enige échte mannen in West-Europa vrij toegang tot hebben.

Lars Benthin sprak zijn zorg uit dat het rokjesprotest een tekenend beeld zou zijn van hoe de millennialgeneratie – jongeren die nu zo rond de 20 jaar oud zijn – in het leven staat, en dat daarmee de toekomst grimmig is. Zijn de millennials er dan echt zo slecht aan toe? Gaan deze jongeren nog politiek correcter worden dan hun ouders, en daarmee het doek laten vallen voor de westerse beschaving? Ik denk dat het wel mee gaat vallen.

Liberaal

De belangrijkste zorg van veel mensen wat betreft deze generatie is het gebrek aan maatschappelijke betrokkenheid. Jongeren komen niet meer in opstand: de demonstraties die de generatie van ’68 – de provo’s en de hippies die Imagine van John Lennon de leidende ideologie van Europa maakte, waarin de wereld van iedereen was en geld eerlijk verdeeld moest worden – worden nergens geëvenaard. De moderne jongere is meer met zichzelf bezig: studie, carrière en privéleven zijn belangrijker dan de maatschappij.

Eigenlijk is dat iets heel goeds: in plaats van het maakbaarheidsideaal van vroeger zet deze jongere zich in voor het individualisme. De economische realiteit, waarin baanzekerheid niet meer bestaat, dwingt jongeren zich aan te passen: vanaf de middelbare school wordt ze aangeleerd zichzelf te verkopen, zichzelf constant te verbeteren en zich ondernemend op te stellen. Dit, en de verhalen van andere gewone jongeren, mensen precies zoals zij, die extreem rijk worden door bijvoorbeeld een startup-onderneming zorgen ervoor dat millennials ambitieus zijn, met een American dream-achtig optimisme. Hoe naïef ze daarin misschien ook zijn, ze zijn er allemaal van overtuigd dat hard werken en individuele ontplooiing alles mogelijk maakt.

Quarter Life Crisis

De millennial-generatie is dus bovenal liberaal. Sociale cohesie ontbreekt echter: vrienden en relaties zoek je bewust uit, bredere, niet zelf uitgekozen verbanden als de familie en ‘’de Nederlander’’ zijn vaak vaag en worden niet actief gekoesterd. Op zich begrijpelijk: dit zijn immers instituten die door decennia multiculturalisme en progressief beleid hevig zijn geërodeerd. De jongere heeft daar niet echt een mening over, maar kijkt de kat uit de boom: live and let live, denkt hij. Waarom zou hij in opstand komen voor iets dat zo ver van hem af staat?

Die laatste vraag lijkt retorisch, maar is dat eigenlijk niet. De millennial worstelt namelijk wel met zijn identiteit. Tuurlijk, hij is zijn leven lang opgegroeid met de overtuiging dat hij door hard werken en creatief nadenken een mooi bestaan op kan bouwen, maar is dat alles dat het leven te bieden heeft? Veel jongeren, ook als ze succesvol zijn, komen zo in een quarter-life crisis terecht: al op zeer jonge leeftijd voelen ze zich verloren, eenzaam, gevangen in een leegte. ‘’Wie ben ik eigenlijk,’’ denken ze. ‘’Wie wil ik zijn?’’

Gender politics en rokjesdragers

Bij jongeren die wel sterk politiek geëngageerd zijn leeft het thema identiteit ook. Rechtse jongeren ontwikkelen zich tot echte romantici, naar negentiende-eeuws voorbeeld: ze denken na over traditie en nationale identiteit en zetten zich af tegen de anti-nationalistische Europese Unie en het multiculturalisme. Linkse jongeren zoeken hun identiteit elders: ze piekeren en filosoferen over gender politics, seksuele identiteit en privilege dan wel onderdrukking van groepen waar ze deel van uit maken. Daar heb je je rokjesdragers.

Het lijkt erop dat de tijdsgeest dichter bij de rechtse jongeren ligt. Het tijdperk van een steeds nauwer geïntegreerde Europese Unie is definitief voorbij en kritiek op het multiculturalisme is de afgelopen 10-15 jaar alleen maar toegenomen (en het lijkt erop dat de vluchtelingenstroom de kwestie nog lang actueel zal houden). Dan is er ook nog Oost-Europa: de landen ten oosten van de Oder spelen in de vluchtelingencrisis voor het eerst een eigen, van West-Europa afwijkende rol en ze zullen, mede door hun indrukwekkende economische groei, in de toekomst alleen maar prominenter aanwezig zijn in het Europese publieke debat. Het cultureel-historisch besef is in landen als Polen en Hongarije springlevend. Deze tijdsgeest biedt een ijkpunt voor de behoefte tot ‘’iets groters’’ die millennials vanaf een zeer jonge leeftijd ervaren: westerse culturele waardes kunnen ze helpen die leegte op te vullen.

Stuiptrekking

De gemiddelde jongere is individualistisch, voelt zich (zeker als ze een meisje is) niet veilig op straat in bepaalde wijken en is cynisch over het vermogen van de staat om iets aan problemen in de samenleving te doen. In een wereld waar cultureel besef en culturele tegenstellingen aan de orde van de dag zijn heeft die jongere geen enkele reden om zijn of haar hoofd daarvoor op de lange termijn in het zand gestoken te houden.

De D66-jongetjes in korte rokjes zijn volgens mij niet meer dan het moderne equivalent van brave, kerkgaande jongeren tijdens de ontzuiling, die toen hopeloos achterhaald waren door de vrijgevochten provo’s en hippies. Ze zijn een stuiptrekking van een oud, stervend wereldbeeld. Nu, een halve eeuw later, gaat die cyclus zich herhalen. De millennial komt er nog wel, wacht maar af.