In de culturele sector werken steeds meer mensen als zzp’er. Het aantal zelfstandigen is tussen 2009 en 2013 toegenomen tot bijna 106.000. Hun financiële situatie is vaak niet rooskleurig. Dat blijkt uit een verkenning door de Raad voor Cultuur en de Sociaal- Economische Raad.
Werknemers in de cultuursector zijn volgens het onderzoek vaak uit noodzaak zelfstandig geworden. Daardoor leven zij in onzekerheid over de continuïteit van hun werk en omdat de tarieven voor zelfstandigen onder druk staan, verdienen zij aanzienlijk minder. Soms werkt men zelfs gratis, alleen maar om het eigen beroep te kunnen uitoefenen en in de hoop op betaalde werkzaamheden in de toekomst.
FNV Kiem vindt dat er snel wat aan de situatie gedaan moet worden. “Binnen enkele jaren tijd is de arbeidsmarktpositie van de makers van kunst en cultuur dramatisch verslechterd. Dat wil je toch niet? Cultuur moet echt weer veel meer geld krijgen. Maar dat op zich is nog niet genoeg: ook de onderhandelingspositie van de makers moet beter. Want anders hebben ze straks nog het nakijken”, zegt Caspar de Kiefte, bestuurder Kunsten van FNV KIEM.
Cultuurminister Jet Bussemaker had opdracht gegeven voor het onderzoek, omdat ze zich al lange tijd zorgen maakt. Ze vindt het belangrijk dat mensen in deze sector zoals vertalers, muziekdocenten en beeldend kunstenaars, een fatsoenlijk inkomen kunnen verdienen.
ANP
Hieruit kunnen we concluderen dat leven van kunst in Nederland geen sinecure is, en alleen is weggelegd voor een select gezelschap dat buitengewoon getalenteerd is, iets unieks kan, hard werkt en hier en daar de nodige mazzel en connecties heeft. Wie dat allemaal niet kan, heeft een leuke hobby en daar is niets mis mee.
Wie geen andere betaalde baan heeft, uit arren moede gratis zijn ‘kunst’ maakt en vindt dat er meer subsidie moet komen zodat het kunstenaarsbestaan ook is weggelegd voor talentlozen, moet zich eens achter de oren krabben en nadenken over zaken als ‘vraag en aanbod’, ‘gebruik van andermans belastinggeld’ en ‘omscholing’. Iedereen is het er over eens dat beeldend kunstenaars en podiumkunstenaars een fatsoenlijk inkomen zouden moeten kunnen verdienen, alleen is het maar de vraag of dat inkomen moet bestaan uit subsidie. Wie in Oeigoers neusfluiten of het maken van installaties van vluchtelingendobberbootjes-wrakhout zijn roeping vond, moet dat vooral doen. Voor een fatsoenlijk inkomen kunnen zulke mensen denken aan een betrekking als postbode, magazijnchef, accountmanager of pizzakoerier.
Iemand nog een Mars der Beschaving? Of gaan we gewoon aan het werk?
TPO