Achtergrond

De media en het non-nieuws over de ‘negende planeet’ en de moordende oermens

24-01-2016 15:13

Zijn media lerende instituties? Bestaat er daar zoiets als voortschrijdend inzicht? De vraag dringt zich op na alle commotie afgelopen week over de ontdekking van een ‘negende planeet’ in het zonnestelsel. Een volstrekt non-bericht, dat overal gebracht is als nieuws. Hoe kan dat?

Een rekenkundig artefact

Die ontdekking komt erop neer dat onderzoekers heel lang turen naar de verst zichtbare brokken steen in het zonnestelsel, en dan zien dat de stenen wel eens uit de pas lopen met hun computermodellen. Dat kan ontelbaar veel oorzaken hebben, maar zij stellen die computer vervolgens de vraag: kunnen deze afwijkingen, of een deel ervan, veroorzaakt zijn door een grote planeet op héle grote afstand van de zon? De parameterkeuze is hierbij vrij. Dik, dun, welke afstand dan ook: any planet will do. En het antwoord op de vraag is dan ook onvermijdelijk positief: ja, dat kan. Met planeet zus-en-zo kun je de afwijkingen zo-en-zo verklaren.

Dit lijkt dus in geen verste verten op bewijs voor een planeet. De ‘ontdekking’ is een rekenkundig artefact. En trouwens, mocht deze hypothetische planeet bestaan dan is de term ‘planeet’ volstrekte onzin. Deze is dan bijna niet gebonden aan het zonnestelsel en zou in tienduizenden jaren een bochtje om de zon kunnen draaien. Kunnen. Veel en veel groter is de kans dat een passerend incidentje deze loshangende ‘planeet’ op totaal andere reisplannen brengt. En voor de goede orde: nieuwe planeten bestaan niet meer. Er zijn er acht erkend; Pluto is tien jaar terug uit de club gegooid want die zou te klein zijn. In het zonnestelsel zijn de grenzen tussen planeet, planetoïde en nog gruiziger spul volstrekte vaag. Wat moeten we dan in godsnaam met deze ‘vondst’? Waarom trappen de media erin?

Dat wetenschappers zoiets roepen, en dat wetenschappelijke bladen zoiets vervolgens prominent brengen, heeft uiteindelijk maar één reden: zij weten dat de media daar voor vallen. Dat zij dat ‘nieuws’ vinden. Omdat de media nog in het Stenen Tijdperk leven van de romantische ‘jacht op de planeten’. En daarbij ook nog eens last hebben van ruimtevaart- en alien-fantasieën. Daar spelen die wetenschappers en blaadjes graag op in, Publiciteit om niks! Maar het roep de vraag op: worden de media ooit wijzer?

Schokkend – de oermens blijkt een moordenaar!

Een tweede voorbeeld, in de Volkskrant van zaterdag. Het moest blijkbaar over vier kolommen, met een bold lettertype: ‘Ook nomadische mens deinsde niet terug voor een slachtpartij’ (Blendle-link) Er is sprake van ‘afgrijselijk afgeslachte mensen.’ Maar dan wel tienduizend jaar geleden. Wat is hier in godsnaam het nieuws? De moorden lijken me verjaard; de daders liggen op het kerkhof. Het ‘nieuws’ zou blijkbaar zitten in het feit dat oermensen zoiets nooit zouden doen. Of dat ‘wij’ dat allemaal denken. Schokkend – de oermens blijkt een moordenaar! Zeker, er waren ooit zogenoemde deskundigen die (op marxistische gronden) een soort nieuwe ‘zondeval’ hebben bedacht. De door hen verkondigde mythe komt erop neer dat jager-verzamelaars vreedzaam zouden zijn geweest, kerngezond en vrouwvriendelijk – doch, nadat de landbouw was uitgevonden, werd de mens een zieke, gefrustreerde stadsbewoner, kwam er geld, kreeg je heersers en onderdanen, en (toen pas) werd er oorlog gevoerd. De grootste dezer ‘denkers’ was ongetwijfeld de Britse marxistische wetenschapshistoricus John Desmond Bernal, met zijn veel te invloedrijke Science in History (1954). Diens ideeën duiken helaas nog regelmatig op.

Interne redactionele mechanismen

Blijkbaar heeft men op de redactie van de Volkskrant nog steeds last van deze mythe. De vondst zou bijzonder zijn, aldus de krant, omdat ‘het hier gaat om jager-verzamelaars: mensen die bij ruzie in theorie toch gemakkelijk weg kunnen trekken.’ Maar natuurlijk! Men zwaaide in die tijd vriendelijk naar elkaar, liet de andere groep begaan en ging vrolijk fluitend een dalletje verder een knolletje uitgraven. Zo was de gezellige oermens! Dit soort flinterdun denken, dat is Bernal ten voeten uit. Maar iedereen kan bedenken, en iedereen die de archeologie in de gaten houdt wéét, dat de mensheid echt geen steden, geldstukken en status nodig had om elkaar de hersens in te slaan. Er zijn al tientallen jaren overtuigende bewijzen voor moordpartijen in die mooie fijne oertijd. Natuurlijk brengt Nature zo’n ‘ontdekking’ maar al te graag. Britten houden van moord. En ze weten ook dat een dergelijke vondst ‘nieuws’ is. Waarom?

Een negende planeet. Een massamoord in de oertijd. Wat gebeurt er op zo’n moment in het hoofd van een journalist of redacteur? Wat gebeurt er daarna op een redactie? Ik vrees dat de meeste redacteuren best wel weten dat dergelijke berichtgeving opgeklopt wordt. Het Volkskrant-stuk bevat een keurig commentaar van de Groninger antropoloog Johan van der Dennen, die zegt dat een dergelijke vondst niks bijzonders is. Waarom dan die vier kolommen en vette letters? Ik vrees dat vooral interne redactionele mechanismen het eindresultaat vaak zo teleurstellend maken. Die vakredacteuren die beter weten, zijn ook verplicht om regelmatig te leveren voor de nieuwsitems of -pagina’s, want dat is wat telt. Daar worden ze op afgerekend. En velen hebben deze dwang geïnternaliseerd, en vinden het een prestatie om daarin door te dringen. Ze moeten daarbij hun inbreng laten beoordelen door collega’s die als ware poortwachters bepalen wat nieuws is en wat niet.

‘Sterrenkunde’ is iets met zwarte gaten en zo

Dit collectief van nieuwsbepalers heeft per definitie minder verstand van het betreffende terrein en van wat er daarin speelt. Voor hen is ‘economie’ niet meer dan wat vage noties over schuld, China en Griekenland, plus een vage herinnering aan een boek van Arnold Heertje. ‘Sterrenkunde’ is iets met zwarte gaten en zo. Verzet tegen deze beperkte blik is zinloos; de nieuwsredacteuren zijn trots op hun beperking; zij beschouwen hun kennisniveau als maatgevend voor wat ‘de lezer’ kan behappen. Redacteuren of journalisten die ‘nieuws’ willen vertellen en de poort willen passeren, moet daar gewoon rekening mee houden. Maar gelukkig, als het collegiaal college iets verneemt over ‘de negende planeet’, komen er zoete herinneringen aan de basisschool naar boven, en aan spannende plaatjesboekjes. Houdt de redacteur dáár rekening mee, dan kost het niet zoveel moeite om dat wiskundige geintje tot nieuws te laten verheffen.

Misschien miet dat verplattende mechanisme er eens uitgesloopt, bij alle media. Misschien moeten deelredacties gewoon ruimte en tijd krijgen, om zich op hun eigen specialisme te kunnen concentreren. Met daarnaast de mogelijkheid om zelfstandig te besluiten wat écht nieuws is, en hoe dat gebracht zou moeten worden. Ook al snappen collega’s daar de ballen van, en vinden ze het saai. So what. Om te weten wat écht nieuws, moet je nu eenmaal veel weten.