Er vliegt, knalt, rolt en ratelt in de wereld een hoop rond op militair gebied. Je zou denken dat na decennia oorlog –van Desert Storm tot ISAF-operaties in Afghanistan, van burgeroorlogen op de Balkan tot de huidige in Syrië – iedereen die het op de buis, in de krant of op een blog uitlegt inmiddels wel enigszins weet wat er zoal vliegt, knalt, rolt en ratelt. Niets is minder waar. Ondanks een opvoedkundige serie bij stukjeduiding.com in 2013 blijft onder andere de NOS het hardnekkig in archaïsch Frans over ‘mitrailleurs‘ hebben als er machinepistolen worden bedoeld. Daarom gaat de serie Defensiedeskunde voor Dummies op herhaling. Te beginnen met het kleinere spul.
Sturmgewehr 44 (foto: bewerking van foto wiki-Zweeds Legermuseum)
Militairen noemen hun buks in professioneel Nederlands Assault Rifle (AR*). Het Duitse Sturmgewehr 44 was de eerste massageproduceerde AR. Dit wapen verschoot een ingekorte versie (7.92 x 33 mm) van de standaard Duitse geweerpatronen (7.92 x 57 mm). Nadien volgde de Russische AK-47 (7.62 x 39 mm). Een verhaal apart.
Met de introductie van de M16 (1963) ontwikkelde de AR zich tot een wapensoort dat munitie kleiner dan geweerkalibers verschiet, met bovendien een hogere aanvangssnelheid (symbool Vo). Geweermunitie in WOII had een Vo van 700-850 m/sec, karabijnmunitie 500-650 m/sec. De huidige M16 versies verschieten munitie met een Vo van circa 930 m/sec (508 mm loop). De kleinere M4 versies hiervan met kortere lopen verschieten dezelfde munitie met een Vo van 720-870 m/sec.
De lichtere, maar sneller verschoten kogels uit kleinkaliber ARs zijn op gevechtsafstanden van 200-300 meter vergelijkbaar ‘zuiver’ als kogels verschoten uit ‘volle’ geweren, de categorie die ze grotendeels hebben vervangen (vergelijking 7.62 NATO met 5.56 NATO .pdf). Bij een gelijke kogelsnelheid heeft een AR-kogel wel minder penetratievermogen dan kogels uit geweren, wat niet altijd tot uitdrukking komt in gebezigde termen als ‘effectief schootsbereik’. Grotendeels een kwestie van kinetische energie: de helft van de kogelmassa keer het kwadraat van de snelheid in m/sec.
AK-47 en M16A2 (foto: wiki upload van henrickson –wiki-artikel AK-47 vs M16)
ARs kennen naast een semi-automatische (schot-voor-schot) vuurselectie een automatische optie, en soms een salvo optie (veelal drieschots). Een typisch AR magazijn bevat maximaal 30 patronen. Er bestaan echter grotere magazijnen. Van langere staafmagazijnen tot patroontrommels (drums) voor 50-100 patronen zoals de Beta C-Mag. Toch maakt een full-auto stand of vergroot magazijn een AR geen machinegeweer. De relatief lichte loop van een AR raakt te snel oververhit om veelvuldig vuurstoten af te geven. Wat juist het doel en kenmerk van een machinegeweer is. Om er toch een beetje een te worden, in de overlappende categorie van Squad Automatic Weapons, krijgen speciale uitvoeringen van ARs onder meer een zwaardere loop of andere warmte-absorptie verbetering. De Colt IAR is er een voorbeeld van. Heeft een wapen echter patroonbandvoeding is het altijd een machinegeweer (‘mitrailleur’).
De bekendste AR is de Russische AK-47/AK-74, aka Kalasjnikov. Volgens sommigen een weapon of mass destruction. Geïntroduceerd in 1947 wordt het al decennia wereldwijd geproduceerd. Van de twee ontwikkelde hoofdversies bestaan talloze varianten. De AK-47 is het oorspronkelijke wapen in kaliber 7.62 x 39 mm (Vo: circa 710 m/sec -looplengte 415 mm). De AK-74 uit 1974 is een doorontwikkeling in kaliber 5.45 x 39 mm (Vo: circa 890 m/sec -looplengte 415 mm). In straattaal blijven alle versies echter een ‘AK’ of ‘AK-47’.
Sinds Vietnam zie je tegenover de drager van een AK verderop vaak iemand met een M16. Is het precies dat, een M16, heeft deze drager pech. De eerste versie was namelijk niet zo best. Dit had meerdere oorzaken, waaronder de aanvankelijk gebruikte M193 munitie. Met de komst van de M16A1 werden sommige problemen aan het wapen zelf deels opgelost. Latere versies (vanaf de M16A2) verschieten verbeterde munitie zoals de NATO SS109/US M855 patroon. De in Nederland gebruikte Diemaco (nu Colt Canada) is een versie van de M16A2. Een van de talloze klonen die inmiddels net als de AK wereldwijd worden geproduceerd. En als de ‘AK’, in spreektaal meestal een ‘M16’ blijven.
Niet dat de wapens zichzelf zijn gebleven. De moderne infanterist gaat de poort niet meer uit zonder AR voorzien van bijvoorbeeld een Aimpoint CompM4 of ander richthulpmiddel. Als het even kan met een laserpointer ernaast. ‘s Nachts worden deze extra’s vervangen of aangevuld door lichtversterkende of infrarood optiek. Plus een tactische lamp om bij te schijnen. De wens om nuttige extra’s op te kunnen zetten leidde tot aangepaste wapenontwerpen om bijvoorbeeld een Picatinny rail te kunnen gebruiken. Een universeel verbindingsstuk (rail interface) waarmee extra’s snel en zeker kunnen worden opgezet. Het assortiment aan opzetstukken, van optiek tot handgrepen, is eindeloos.
Bergmann MP18.1 (foto: wiki, upload van Edmond HUET)
Gezien de recente MP5 ‘mitrailleur’ misvattingen, een korte uitleg. Een machinepistool is een vuurwapen dat munitie in pistoolkaliber automatisch kan verschieten. In sommige vroege gevallen zelfs alleen automatisch. Het eerste bruikbare machinepistool was de Bergmann/Schmeisser MP18.1, waarvan zo’n tienduizend stuks in 1918 aan Duitse kant werden ingezet. Het wapen verschoot 9 x 19 mm Luger aka Parabellum munitie (1902) munitie (Vo: circa 380 m/sec). Nog steeds het meest gebruikte kaliber voor machinepistolen. Verschoten uit rechte of gebogen staafmagazijnen, en niet meer uit het wat haperende en nogal onhandige externe trommelmagazijn (32 schots ‘snail magazine’) van de MP18.1. Een type magazijn dat soms opnieuw uitgevonden wordt.
Patroonhulzen van (links naar rechts) USSR 7.62 x 54 mm, 7.62 x 51 mm NATO, USSR 7.62 x 39 mm, 5.56 x 45 mm NATO, USSR 5.45 x 39 mm (foto: wiki, upload van DL24)
Het benoemen van het kaliber -een vak apart- is niet genoeg. Kalibers worden in een verwarrende mix van millimeters (zoals 9 mm) en-of inches (zoals .38) uitgedrukt. Genoemde cijfers zijn nominaal. Zoals bij motoren waarin een ‘2.0 liter’ motor een cilinderinhoud van 1998 cc kan hebben. Voor munitieomschrijving wordt het kaliber aangevuld met een lengteaanduiding. Ter voorbeeld: bij 7.62 x 39 mm voor de AK-47 slaat het eerste getal op het nominale kaliber van de kogel, het tweede getal op de nominale hulslengte. Een patroon is het samenstel van huls met kogel.
De verschoten standaard militaire ‘volmantel’ (FMJ) kogels bestaan momenteel meestal uit een buitenlaag van een koperlegering met een vulling van staal (punt) en-of lood. Dergelijke standaardmunitie wordt op zijn Engels ball genoemd. Varianten zijn lichtspoor (tracer-T), brandstichtend (incendiary-I) en pantserdoorborend (armour piercing -AP). Dat laatste bijvoorbeeld door middel van een gehard stalen of wolfraam (tungsten) vulling. Of een combinatie van deze metalen. In het verleden werd ook explosieve munitie in geweerkalibers rond 7.62 mm geproduceerd, veelal voor vliegtuigboordwapens. Ter identificatie van de munitiesoort krijgen patronen een kleurcodering waarbij ‘ball’ meestal ongekleurd blijft.
Naast verbeteringen in munitie van kalibers rond 7.62 mm en 5.56 mm wordt voor ARs ook geëxperimenteerd met munitie in kalibers er tussenin. Een voorbeeld hiervan is Remingtons 6.8 x 43 mm (SPC) munitie (Vo: circa 790 m/sec). Hoewel dergelijke munitie in aangepaste wapens wel militair in gebruik zijn gaat het (nog) niet om een brede inzet. Hetzelfde geldt voor de relatief nieuwe klasse van Personal Defense Weapons (PDW), met nog verder afwijkende munitie. PDWs zijn ruwweg een klasse wapens tussen ARs en (machine)pistolen in. Een voorbeeld hiervan is de FN P90 in 5.7 x 28 mm (Vo: circa 715 m/sec). Een wapen dat in Nederland door BBE-eenheden wordt gebruikt.
Oude en nieuwe ‘slakken’. MP18.1 magazijn met ingevoegd modern 5.56 mm 90 schots magazijn (foto: bewerking wiki-upload van Edmond HUET en mwgco productpagina-afbeelding)
Mocht de lezer zich in een oorlogsgebied gaan begeven kan ter aanvulling op Arnold Karskens‘ boek Reisgids voor de Frontlijn bij brassfetcher.com meer gelezen worden over de effectiviteit en uitwerking van kleinkaliber munitie. Of zoals ze daar zeggen: ‘know‘ before you ‘go‘.
Tot slot nog een nooit-meer-doen. Vuurwapens en de magazijnen hiervoor worden geladen met patronen, niet met kogels. Alleen amateurs doen dit.
Het in deze verengelsde tijden in overjarig Frans over mitrailleurs hebben is naast ouderwets taalgebruik ook best een beetje ‘fout’. Immers, wie wonnen er de oorlog? Vichy vergeten? Daarnaast, geen enkel Frans machinegeweer is ooit bij benadering de beste van z’n tijd geweest, in tegenstelling tot de slechtste. Mitraillette kan dan weer wel, en is meer een kwestie van smaak.
* Officieel staat AR voor ArmaLite Rifle en niet voor Assault Rifle. Wat dit stuk zondig maakt.
Michiel Mans is een ‘nukubu’. Een nutteloze kutburger in een leunstoel. De nachtmerrie van elke professional. Een bd-soldaat der 1e Klasse die vrijwillig als verkenner met zijn jeep, en later als zandhaas bij de Nationale Reserve, de Rode Horden tegenhield. Daarnaast leest Mans wel eens een Sun Tzu, Liddell Hart, Marshall of van Creveld. Of trekt Keegan en Holmes of The encyclopedia of Military History van Dupuy&Dupuy uit de kast. Mans weet dus alles. Helaas luistert niemand naar hem.
Titelfoto: Colt LOAW. In gebruik bij de mariniers. Een ‘licht ondersteunend automatisch wapen’ (foto: Defensie).