De Polen lijken de weg kwijt. Ze schaffen de vrije media af. De macht van rechters wordt ingeperkt. Het land dat een model-lidstaat leek te zijn, gaat nu snoeihard Poetin en Orban met hun autoritaire oprispingen achterna. Protestmarsen overspoelen het land en in Brussel wordt serieus over sancties en het ontnemen van stemrecht gepraat. Terecht of misplaatste paranoia?
De grote winst van de conservatieve nationalisten bij de laatste verkiezingen in Polen, en hun beleid, plaatsen ons voor een raadsel. Polen was toch een succesverhaal van de democratische transities en economische hervormingen na de val van de Muur? Het was toch het enige land van Europa dat ondanks de crisis door bleef groeien? Hoe kan het dan dat een nationalistische en op het oog anti-Europese partij als Recht en Rechtvaardigheid (Prawo i Sprawiedliwosc, PiS) van Jaroslaw Kaczynski zo’n grote overwinning behaalt? En waar zijn die lui mee bezig? Zijn ze de democratie aan het afschaffen of is er eigenlijk niet zo heel veel aan de hand? Om hier een antwoord op te vinden, is het nodig om eerst terug te gaan naar 1989. Want was de breuk met het communisme wel zo definitief als wij denken?
Er is een standaardverhaal over Polen na de val van het communisme. Dat gaat ongeveer zo.
Eind jaren ‘80 zat Polen economisch aan de grond. Het was de tijd van inzamelingsacties als ‘Help de Polen de winter door’. Er stonden lange rijen voor winkels met lege schappen. Het land was gedemoraliseerd na het bloedige neerslaan van de volksopstand van vakbond Solidariteit begin jaren ’80. Sterke man generaal Jaruzelski en de geheime diensten maakten de dienst uit. Een miljoen, vaak hoogopgeleide, Polen verlieten het land. 50.000 Soviet-soldaten op Pools grondgebied waakten over de proletarische heilstaat (Niet te verwarren met de USSR. Soviet-Unie, ook wel de Unie van Socialistische Soviet-Republieken. Viel in 1991 uiteen in onder andere Rusland, Oekraïne, Kazachstan. Sinds 1999 doet Poetin pogingen tot herstel.).
Nadat Gorbatsjov aan de macht was gekomen in de Soviet-Unie en een golf stakingen Polen had overspoeld, besloten de communisten te onderhandelen met Solidariteit onder leiding van Lech Walesa. Ze besloten tot gedeeltelijk vrije verkiezingen, op 4 juni 1989. Op dezelfde dag dat duizenden Chinese studenten op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking vermoord werden, stemden de Polen massaal op Solidariteit. Twee maanden later kreeg Polen de eerste niet-communistische premier sinds 1939 in Oost-Europa. Nog twee maanden later viel de Muur en was Europa niet langer verdeeld door een IJzeren Gordijn.
De nieuwe regering voerde met succes een economische shocktherapie door. Tussen 1989 en 2013 verdubbelde de welvaart. Polen slaagde erin een sterke democratie op te bouwen en levendige en onafhankelijke media. De laatste Soviet-soldaten verlieten in 1993 het land. In 1998 werd Polen lid van de NAVO. In 2004 van de EU. Als kers op de taart werd premier Tusk voorzitter van de Europese Raad. What’s not to like?
Er is ook een duisterder, pessimistischer verhaal over een gedemoraliseerd land waar juist de communisten wonnen en de macht behielden over politiek, economie en media. Dat verhaal is het verhaal van de gebroeders Kaczynski en het gaat als volgt.
In 1989 waren de communisten bereid de politieke macht te delen, omdat ze hun economische belangen al hadden veiliggesteld. Het land zat economisch aan de grond en moest worden hervormd met zeer impopulaire maatregelen. Waarom je de woede van het volk op de hals halen als je ook die naïeve democraten de kastanjes uit het vuur kon laten halen? Waarom een dictatuur als je in een kapitalistisch systeem ook achter de schermen aan de economische en politieke touwtjes kon trekken?
De geheime diensten en het communistische machtsapparaat waren extreem goed gepositioneerd om te profiteren van een overgang naar de vrije markt. Zij beheersten de buitenlandse handel, de staatsbedrijven, de handel in vreemde valuta. Zij waren nauw verweven met de onderwereld. Zij wisten hoe je zaken deed met westerse banken. Zij bepaalden welke buitenlandse bedrijven in Polen zaken mochten doen. En, niet te vergeten, zij kenden als geen ander de zwaktes van de Poolse staat. De vooraanstaande sociologe Jadwiga Staniszkis zegt daarover: “De overdracht van staatsbezit in particuliere handen werd door de geheime diensten al meer dan tien jaar voor de val van de Muur ter hand genomen.”
De onderhandelingen in 1989 tussen de vakbond Solidariteit en de communisten over een deling van de macht waren, in het narratief van de Kaczynski’s, een gemiste kans. Bij de overdracht van de macht in 1989-1991 werd afgesproken een ‘dikke streep’ onder het verleden te zetten. Er kwam geen bijltjesdag. Niet in het onderwijs, niet bij de rechtbanken en het openbaar ministerie, niet bij de media, niet bij het leger en de veiligheidsdiensten, en ook niet in de politiek.
Het draagvlak voor een rigoureuze afrekening met het verleden ontbrak. De communisten wilden natuurlijk niet, en Solidariteit was verdeeld. Het rechtsere deel meende dat het onmogelijk was een democratisch Polen te bouwen zonder schoon schip te maken. De progressieven, die domineerden, waren juist bang dat een bijltjesdag de overgang naar democratie en vrije markt in gevaar zou brengen. Voor vergelding was geen plaats.
De grote bepalende politieke scheidslijn in de Poolse politiek – wel of geen radicale breuk met de communistische dictatuur – was geboren.
Politiek gezien kreeg het kamp van de Kaczynski’s gelijk. De eerste twee jaar na de omwenteling, van 1989 tot 1991, vervulde de communistische generaal Jaruzelski het ambt van president. Dezelfde Jaruzelski die de volksopstand van 1981 met bruut geweld had laten neerslaan en die verantwoordelijk was voor het doodschieten van tientallen ongewapende demonstranten. Walesa werd weliswaar in 1991 tot president gekozen, maar legde het in 1995 af tegen de voormalige communistische minister van sport Aleksander Kwasniewski. Kwasniewski zou tot 2005 president blijven.
Lech Kaczynski, die een hoge functie in de kanselarij van Walesa had bekleed, nam al in 1991 verbitterd ontslag en begon aan een lange tocht door de politieke woestijn. Walesa was in zijn optiek in het beste geval een nuttige idioot en in het ergste geval een gewezen agent van de geheime dienst.
De communisten vormden zichzelf om in een sociaaldemocratische partij die met open armen door westerse zusterpartijen in de Europese rode familie werd opgenomen. Al in 1993 heroverden zij de macht. Daarbij werden ze overigens een handje geholpen door de nooit gezuiverde staatsmedia. Het was ze gelukt de Polen ervan te overtuigen dat de economische problemen van Polen na 1989 niet aan 40 jaar communistisch mismanagement lagen, maar aan het recente hervormingsbeleid. De post-communisten bleven tot 2005 de dominante macht in het Poolse politieke landschap. Het voorheen machtige Solidariteit viel uiteen in een ratjetoe van kleine rechtse, vooral elkaar bestrijdende partijen.
De werkloosheid klom na 1989 pijlsnel naar 17%, en zakte nooit meer onder de 10%. Van de jongeren had tussen de 30 en de 40% geen baan. Het platteland was een slagveld. Oude collectieve boerderijen vielen van de ene dag op de andere om en de bewoners bleven verweesd achter, met goedkope drank als enige troost. In de oude en zwaar vervuilde industriegebieden hielden hele industrietakken om te bestaan. Datzelfde gold voor het traditioneel armere oosten van het land.
Corruptie en nepotisme tierden welig. Van hoog tot laag. Van een fles whiskey in ruil voor een goed cijfer op je eindexamen tot omkoping bij aanbestedingen van de overheid. Het motto was ‘wie niet steelt van de staat, steelt van zijn gezin’.
De arbeiders die met hun revolte het communisme omver hadden geworpen, werden economische slachtoffers van de overgang naar de vrije markt. En wie vond wel snel zijn draai? Ironisch genoeg juist de voormalige partijbonzen, apparatsjiks en oud-medewerkers van de veiligheidsdiensten. Zij zagen de omwenteling aankomen en namen sleutelposities in in staatsbedrijven, in de handel en in de media. De grens tussen bovenwereld en onderwereld vervaagde. Het zwakke rechtssysteem en de chaos waarmee de omwenteling gepaard ging boden kansen voor zelfverrijking, gesjoemel bij privatiseringen en misdaad. Het netto resultaat was dat de nieuwe economische elite van het kapitalistische Polen overwegend communistische wortels had. De lijst van 100 honderd rijkste Polen van het weekblad WPROST leest als een who’s who van de vroegere Poolse communistische partij en veiligheidsdiensten. De snelste weg naar rijkdom bestond uit goede relaties met de politici en ambtenaren die over privatiseringen en aanbestedingen gaan.
Terwijl voormalig dissidenten wegkwijnden en het moesten doen met armetierige uitkeringen, genoten hun beulen van riante vroegpensioenen voor geüniformeerd personeel. Zelfs de ergste misdaden van de communisten leidden vrijwel nooit tot een veroordeling in de rechtszaal. In 2004 bleek uit opiniepeilingen dat de groep mensen die terugverlangde naar het communisme even groot was als de groep die tevreden was met de veranderingen na 1989.
Het cynisme over de politiek bleef groot. Elke nieuwe regering benoemde eigen mensen in de ambtenarij, de staatsbedrijven, de staatsmedia. Elke nieuwe regering verzandde in corruptieschandalen. En elke nieuwe regering voerde, in de ogen van de gewone man althans, hetzelfde neoliberale economische beleid. De opkomst bij landelijke verkiezingen kwam slechts zelden boven de 50%.
Zelfs over de internationale situatie van Polen is een pessimistischer verhaal op te hangen dan het dominante succesverhaal. De weg naar Europa was lang. Veel Polen voelden zich stiefmoederlijk behandeld. Zwaar gesubsidieerde Europese voedingsmiddelen drukten Poolse waar uit het schap, terwijl de Europese markt lang afgeschermd bleef. De Polen die gehoopt hadden dat ze na de val van de Muur met open armen door de West-Europeanen ontvangen zouden worden, kwamen bedrogen uit. Een voormalig hoofdonderhandelaar met de EU verzuchtte tegen mij: “Toen het niet opschoot, zei ik tegen de onderhandelaars van de Commissie: Polen ligt godverdomme niet in Afrika. Weet je wat de reactie was? Ze maakten me voor racist uit!” En Polen werd weliswaar lid van de NAVO, maar bases kwamen er niet op haar grondgebied. Als klap op de vuurpijl verlieten na 1989 zo’n 2 miljoen Polen hun land.
Hoezo, een succesverhaal?
Maandag deel II: 2004-2015: Kaczynski versus Tusk.