Het referendum over het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne lokt verhitte debatten uit. Daarin komen politici en activisten aan het woord, die soms wel heel vrij met de feiten omspringen. Dat is natuurlijk niet goed. Daarom hier (nogmaals) de achtergronden van de totstandkoming van het associatieakkoord.
Om de Russische visie op het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne te begrijpen, moeten we terug terug naar Praag. Hier werd in mei 2009 het ‘Eastern Partnership’ (EaP) – het Oostelijk Partnerschap – van de Europese Unie geïntroduceerd.
Het EaP was een poging om binnen het zogeheten ‘nabuurschapsbeleid’ van de EU zes voormalige Sovjet-republieken nauwer aan de Europese Unie te binden. Voor een goed begrip: de Sovjet-Unie, die in december 1991 ophield te bestaan, was een federale staat met vijftien republieken: Rusland, Wit-Rusland, Oekraïne, de drie Baltische landen – Letland, Estland en Litouwen -, Moldavië, verder Georgië, Azerbeidzjan en Armenië, en de Centraal-Aziatische republieken Kazachstan, Turkmenistan, Oezbekistan, Tadzjikistan en Kirgizië.
Estland, Letland en Litouwen waren in de jaren 2000 al toegetreden tot de Navo en tot de EU. Via het EaP zouden ook Georgië, Armenië, Moldavië, Azerbeidzjan, Oekraïne en Wit-Rusland formele banden met Brussel aangaan. Dit rijtje van zes was van begin af controversieel. Georgië was een jaar eerder, in 2008, notabene militair onder de voet gelopen door Rusland, nadat de roekeloze president Micheil Saakasjvili doelen in de separatistische regio Zuid-Ossetië, die (onrechtmatig) onder de facto Russische controle viel, liet bombarderen. In diens overmoed hoopte Saakasjvili op steun van Washington en de Navo.
Die kreeg de in de Verenigde Staten opgeleide Georgiër vanzelfsprekend niet. Gevolg: Vladimir Poetin – destijds premier van Rusland – zwoer dat hij Saakasjvili ‘aan diens ballen ging ophangen’ en hij was hier ongetwijfeld ook in geslaagd als het Kremlin niet had besloten om haar militaire colonnes niet ver van de Georgische hoofdstad Tbilisi halt te laten houden.
Dit had een waarschuwing moeten zijn aan de bureaucraten in Brussel en aan de westerse leiders. Saakasjvili, die tegenwoordig gouverneur is van de Oekraïense regio Odessa, was en is een trouwe vriend van Washington. Hij wenste zijn land zo snel mogelijk de EU en de Navo binnen te loodsen. Maar Vladimir Poetin beschouwde die plannen van Saakasjvili en diens westerse bondgenoten als onwelkom gestook in de voormalige ‘Sovjet-ruimte’. Leiders die hem daar uitdagen, dreigt de oud-KGB’er ‘aan hun ballen op te hangen’.
Los van Poetins vulgaire taalgebruik en botte dreigementen: zo gek is zijn reactie nu ook weer niet. Washington zou het ook onacceptabel vinden als Russen of Chinezen anti-Amerikaanse regimes in Mexico of Canada militair zouden opbouwen (Georgische militairen werden onder Saakasjvili getraind door de Amerikanen) en hen zouden opzetten tegen de gekozen Amerikaanse regering.
Desondanks besloot Brussel om via het Oostelijk Partnerschap met enkele hoogst bedenkelijke regeringsleiders – onder wie de zeer corrupte Oekraïense president Viktor Janoekovitsj – besprekingen te voeren over nauwere betrekkingen. Officieel omdat die ‘gepriviligeerde relaties’, volgens de EU, deze landen op weg zouden helpen naar goed bestuur en rechtsstatelijkheid en hen op allerlei terreinen zouden ontdoen van hun laatste post-Sovjet erfenissen.
Het EaP, zo was de achterliggende gedachte, zou de jongere generaties in die regio’s leren om niet corrupt te zijn, om niet te stelen, om politieke conflicten niet met geweld op te lossen, om te begrijpen wat kapitalisme is en wat democratie inhoudt, hoe een parlement functioneert en om mensenrechten te respecteren en homorechten, vrouwenrechten, transgenderrechten zelfs. Slimme Oost-Europese jongeren stonden in de rij want allemaal hopen ze op een mooie, goed betaalde baan in Brussel.
Zo zouden, na de Baltische landen, ook deze voormalige Sovjet-republieken worden klaargestoomd om deel uit te maken van de grote, beschaafde Europese familie.
Wie kon daar nou op tegen zijn? Welnu: Vladimir Poetin en het gehele Russische politieke establishment was hier faliekant op tegen. Opnieuw moeten we proberen om ons te verplaatsen in het Russische perspectief. Het land dat de toenmalige president Boris Jeltsin in 1999 aan Poetin overdroeg was ernstig in verval geraakt. Rusland telde op geen enkel gebied meer mee. Internationaal was de Russische Federatie een lachertje geworden. Voor Poetin, de oud-KGB-officier, was deze situatie onacceptabel. “De ineenstorting van de Sovjet-Unie was de grootste geopolitieke catastrofe van de 20e eeuw”, is één van diens beroemdste uitspraken.
In vrij korte tijd slaagde Poetin erin om Rusland weer op poten te zetten. Met harde hand bestreed hij de chaos in Tsjetsjenië, waar moslimradicalen het voor het zeggen hadden gekregen, en elders in de Kaukasus. Dankzij de hoge olie- en gasprijzen, waar de schatkist in Moskou zeer van profiteerde, trok de economie aan en ontstond in de steden een Russische middenklasse. Via een uitgekiend pr-programma, waarin beelden van Poetin in een onderzeeboot, met ontbloot bovenlijf in de Russische wildernis of als co-piloot in een gevechtsvliegtuig een belangrijke rol speelden, cultiveerde het Kremlin Poetins reputatie van de ‘sterke leider’.
Moskou investeerde bovendien honderden miljarden dollars in de modernisering van het verouderde Russische militaire apparaat – wat in Washington en bij de leiders van de Navo aanleiding was voor groeiende bezorgdheid. En telkens weer daagde Poetin bij internationale bijeenkomsten de Amerikaanse aanspraak uit op een mondiaal machtsmonopolie. Poetin benadrukt in zijn redes voortdurend het belang van een ‘multipolaire wereld’, als alternatief voor de ‘unipolaire Amerikaanse’ perceptie. Maar daarmee vindt hij bij zijn Amerikaanse tegenspelers geen gehoor.
Westerse regeringen steunden de afgelopen jaren via instellingen als de neoconservatieve National Endowment for Democracy (NED), Freedom House en het Open Society Institute van de miljardair George Soros en diens Soros Foundation, met veel woorden, inzet en geld in Oekraïne, Georgië, Kirgizië en elders pro-westerse protestbewegingen, die zich verzetten tegen de invloed van Rusland en die aansturen op nauwere relaties met de Europese Unie en de Verenigde Staten.
Vijf miljard dollar, erkende Viktoria Nuland, de Amerikaanse onderminister voor Europese Zaken, in december 2013, spendeerde Washington sinds 1991 aan steun voor de ‘democratische ontwikkeling’ van Oekraïne. ‘Zodat de Oekraïners instituties kunnen opbouwen en vaardigheden kunnen ontwikkelen die voorwaarden zijn voor het waarmaken van hun Europese aspiraties.’
Veel geld vloeide naar grassroots-bewegingen van op het Westen georiënteerde scholieren en studenten, die via internet en social media netwerken opbouwen. De leden daarvan stonden aan de basis van de zogeheten ‘kleurenrevoluties’ in Georgië (2003), Oekraïne (2004) en Kirgizstan (2005). De benaming vloeit voort uit het feit dat de demonstranten een kleur kozen als symbool van hun verzet. De opstanden stonden weliswaar los van elkaar, maar zij vertoonden ook grote overeenkomsten: zij hadden plaats na frauduleuze verkiezingen, de inzet van de demonstranten was geweldloos, (buitenlandse) ngo’s gaven steun aan de oppositiegroepen en uiteindelijk had geen van de revoluties een radicale verandering van de bestaande politieke, economische en sociale structuur tot gevolg.
Als gevolg van een ‘oranje revolutie’ in 2004/2005 kwam in Oekraïne een westers gezinde president aan het roer: Viktor Joesjtsjenko. Na aantoonbaar gecorrumpeerde verkiezingen in november 2004, waarin de op Rusland georiënteerde presidentskandidaat Viktor Janoekovitsj een overwinning behaalde, gingen duizenden burgers, getooid met oranje linten, de straat op. Onder druk van die massale, aanhoudende protesten, werden voor december nieuwe verkiezingen uitgeschreven, die onder toezicht van internationale waarnemers werden gehouden. Die stembusgang werd gewonnen door de leider van de oppositie, Viktor Joesjtsjenko.
Voor nationalisten in Rusland was het aanvankelijke succes van de oranjerevolutie een schrikbeeld: zij wezen op de aanwezigheid van Amerikaanse Oekraïners – onder wie Joesjtsjenko’s echtgenote Katerina, een oud-medewerker van het State Department – onder de demonstranten en op de invloed van rechts-extremistische, fel anti-Russische partijen in de protestbeweging.
Uiteindelijk liep de pro-westerse omwenteling in Kiev uit op een deceptie: de corruptie werd niet minder, de nieuwe leiders vochten elkaar de tent uit, oligarchen hadden het land nog altijd in hun greep.
Die teleurstellingen effenden mede de weg voor de terugkeer van Viktor Janoekovitsj, de pro-Russische leider uit het gerussificeerde Oosten van Oekraïne, die in 2010 na reguliere verkiezingen het roer overnam. Onder zijn bewind zette Kiev, in het kader van het EaP, besprekingen door met Europa over een associatieovereenkomst.
Dit verdrag had in november 2013 moeten worden ondertekend tijdens een feestelijke top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius. Maar er kwam een reuzenkink in de kabel. Onder druk van Moskou besloot president Janoekovitsj op het laatste moment om de overeenkomst niet te onderschrijven. Poetin had Janoekovitsj naar een militair vliegveld bij Moskou gehaald voor een intens gesprek. Daarin dreigde de Russische president met een importblokkade van Oekraïense producten, met name van die uit het Oosten van het land, waar Janoekovitsj zijn machtsbasis had.
Al in een eerder stadium had Rusland het de Oekraïners lastig gemaakt: door overdreven nauwgezette controles van vrachtvervoer aan de grens, door de import te weigeren van bepaalde producten en te schermen met een hogere gasprijs. Maar zou Poetin déze boycot doorzetten dan dreigden tienduizenden banen in Oekraïne op de tocht te komen staan. Het land zou miljarden euro’s aan inkomsten mislopen.
Poetin had een tegenvoorstel: zou Oekraïne zich aansluiten bij zijn Euraziatische Unie (EaU), samen met andere voormalige Sovjet-republieken, dan kon Kiev rekenen op veel geld: miljarden aan subsidies, schuldkwijtscheldingen en tariefvrije importen. Janoekovitsj, die weliswaar bekend stond als pro-Russisch, maar die in werkelijkheid een gecompliceerde relatie onderhield met Poetin – die geen respect voor hem had – koos eieren voor z’n geld.
Wat had hij ook van Brussel te verwachten? Voor een volwaardig lidmaatschap van de Europese Unie kwam Oekraïne de komende decennia niet in aanmerking. En geld? De EU had leningen in het vooruitzicht gesteld, ter hoogte van 610 miljoen euro, met uitzicht op een lening van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) van een miljard. Maar onder allerlei strenge voorwaarden.
Dan was Poetins aanbod, hoewel gedaan met een vlijmscherp mes op tafel, een stuk aantrekkelijker.
De EU was er vanuit gegaan dat het vooruitzicht voor Oekraïne om deel uit te maken van de beschaafde Europese landengroep op zichzelf al een belangrijke drijfveer zou zijn voor ondertekening van het associatieverdrag. Oekraïne had vanaf dat moment immers een Europese toekomst in vrijheid voor het grijpen: welvarend en met een stabiele democratische rechtsorde. Ooit. De Europese softpower zou ongetwijfeld winnen van de Russische hardpower. Maar Europese politici en bureaucraten hadden zich vergist. Voor het eerst werd een aanbod voor nauwere samenwerking met de EU door een land geweigerd.
Sinds 2011 is Vladimir Poetin bezig met het opzetten van een Euraziatische Unie (EaU), een soort Europese Unie onder Russische leiding, waar de zes genoemde, voormalige Sovjet-republieken deel van uit zouden moeten maken. Met de Baltische landen al stevig in het westerse kamp, beschouwt het Kremlin verder afdrijven van voormalige Sovjet-regio’s naar het westen als een strategische bedreiging. Poetin probeert daarom met de EaU een eigen machtsblok als tegenwicht op te zetten.
In de ogen van Poetin had de Europese Unie onder de dekmantel van het Europese ‘nabuurschap’-project een vehikel opgetuigd om de Russische invloedssfeer in Oost-Europa verder aan te tasten en Moskou internationaal verder te isoleren. Wat de Navo militair deed – voormalige Oostblok-landen opnemen in het militaire bondgenootschap – deed de EU in zijn ogen via het Oostelijk Partnerschap. Natuurlijk ontkennen EU-betrokkenen dat achter het EaP (ook) de bedoeling schuilgaat om Moskou’s invloed in de regio in te perken en dat de associatieverdragen zouden zijn bedoeld om Poetins Euraziatische Unie te frustreren. Dat is in het Kremlin echter wel de gevoelde uitkomst.
Mogen de Oekraïners dan niet zelf beslissen over hun toekomst? Ook als dit een keuze inhoudt tussen Oost en West? Vanzelfsprekend heeft een democratisch gekozen Oekraïense regering het soevereine recht om overeenkomsten af te sluiten met wie het wil. Maar het is ook een teken van leiderschap als een regering begrijpt in welke geostrategische zone een land ligt en welke problemen beter voorkomen kunnen worden. Dat een associatieovereenkomst – inclusief een veiligheidscomponent – met de EU ongetwijfeld een conflict met Rusland zou uitlokken, hadden opeenvolgende regeringen in Kiev kunnen voorzien. Dat Europa en de VS militair niet te hulp zouden schieten als zo’n conflict zou uitmonden in geweld eveneens.
Er schuilt een grote tragiek in die constatering. De EU probeert de landen in Moskou’s invloedssfeer te verleiden, maar hen beschermen als de woede van de Russische leiding is gewekt – anders dan met sancties – daartoe zijn de lidstaten niet bereid. Dat kán Europa ook helemaal niet.
De EU – dus ook Nederland – trok met het Oostelijk Partnerschap een veel te grote broek aan. Van die Brusselse hoogmoed werden de burgers van Oekraïne uiteindelijk de dupe.