Engeland stevent af op een breuk met de EU. Daarmee gaat het Nederlands voorzitterschap én de gezamenlijke aanpak van het vluchtelingenprobleem hun ondergang tegemoet. Het was afgelopen zondag de grote vraag: wat gaat Boris Johnson doen? Kiest de populaire Londense burgemeester de kant van partijgenoot David Cameron, of gaat hij de voor de Brexit? Het antwoord werd ‘s avonds laat verwacht, maar lekte ‘s middags al uit: Boris is voor de Brexit. Dat is een zware dreun voor Cameron. De exuberante Johnson is de lieveling van de partij en Camerons gedoodverfde opvolger. Boris’ besluit betekent naar alle waarschijnlijkheid de ondergang van de huidige premier.
De spanning rond What will Boris do? geeft aan wat er in Engeland de afgelopen dagen wérkelijk op het spel stond. Niet het lidmaatschap van de EU, niet wat Cameron in Brussel zou kunnen bereiken, maar iets veel belangrijkers: het voortbestaan van de Conservatieve partij. De partij is diep verdeeld over de kwestie. Het enige waardoor tot nog toe een scheuring kon worden voorkomen, was de volstrekte lichtheid van de leider van het nee-kamp, UKIP-leider Nigel Farrage. Dat minister Michael Gove eerder al aangaf ‘tegen’ te zijn, was niet leuk voor Cameron maar dat verraad valt in het niet bij wat de kroonprins van de partij hem nu aandoet. Dit is een directe greep naar de macht. Boris wil niet langer in de coulissen wachten; hij wil na het referendum in juni de nieuwe leider van de conservatieven worden. Van een partij die ‘nee’ zegt tegen de EU. Met de keuze van Boris is het bijna onmogelijk dat het referendum iets anders zal opleveren. De stemverhouding is momenteel fifty-fifty – en met Boris heeft het nee-kamp eindelijk een doortastende leider. Hij weet als burgemeester van Londen donders goed welke schade een brexit zal veroorzaken. Maar hij weet ook uit welke wind de hoek waait.
Cameron en zijn Europese collega’s hebben hun best gedaan om een geloofwaardig alternatief te bieden. Natuurlijk was iedereen in Brussel woest op Cameron, die uitgerekend in deze tijd, waarin het voortbestaan van de EU op het spel staat, een top wilde over het Engelse lidmaatschap. Het land heeft al een jaloers makende uitzonderingspositie binnen de EU. Het betaalt een relatief veel kleinere bijdrage dan de andere leden (de beruchte rebate, ooit bedongen door Margaret Thatcher) en het mocht binnen de EU al zijn eigen munt behouden. En nu dit weer. Cameron kwam met een aantal eisen gericht bedoeld om de nee-stem te verzwakken. Hij wil migranten vanuit de EU als tweederangs (EU-) burgers kunnen behandelen, en ook moest volgens hem vastgelegd worden dat Engeland nooit lid zou worden van een Europese superstaat. En de lidstaten werkten braaf mee. Dat wil zeggen, ze krijgen allemaal (op termijn) de mogelijkheid om andermans burgers als tweederangsburgers te behandelen. En men beloofde plechtig dat Engeland nooit zou opgaan in een superstaat. (En dat terwijl de EU juist dreigt om te vallen.) Naar buiten toe werd keer op keer benadrukt hoe zwaar de onderhandelingen waren geweest en dat Cameron dit ‘succes’ voor de poort van de hel had weggesleept. Nu kon hij, zo moest iedereen vooral geloven, de Britse kiezer recht in de ogen kijken. Hij heeft kort kunnen genieten van al deze hete lucht. Boris bleek niet onder de indruk. Het was mooi, maar niet relevant, luidde diens oordeel. En dat was de spijker op de kop.
Cameron zal het de komende maanden merken: de pijn zit veel dieper. Het gaat de Britten niet om een aanpassinkje hier of daar, of een mooi ingelijste belofte. Als dat het enige is dat Cameron te bieden heeft, is hij volstrekt kansloos tegenover het anti-Europese sentiment én tegenover de conservatieve leider van de toekomst.
Het was onder ‘s Neerlands voorzitterschap dat de EU afscheid nam van Engeland. En dan is er nog dat andere onmogelijke dossier, het vluchtelingenprobleem. Met man en macht proberen de Europese leiders momenteel grip te krijgen op de instroom. Alleen als dát lukt, is het denkbaar dat de wél toegelaten vluchtelingen over de EU kunnen worden verdeeld. De kans daarop is uiteraard klein. De landen die daar niets voor voelen, hoeven immers alleen maar te wachten. Vanaf juli is Slowakije namelijk de voorzitter, en zal het vluchtelingenbeleid in Midden-Europa worden bepaald. Dan gaan de grenzen op slot. Eerst in Midden-Europa, waarna het Westen gedwongen zal zijn dezelfde maatregel te nemen. Dan is het afgelopen met de EU.
De kans is dus groot dat Mark Rutte deze zomer dubbel faalt. En dat in de tweede helft van dit jaar ook hier de vraag zal worden gesteld of wij nog wel in de EU willen blijven. Of het geen tijd wordt voor een nexit. En die vraag zal worden gesteld van links tot rechts.
Dan is hij hier de man van de toekomst. Ooit siste Mark Rutte bij Geert in het oor dat hij zijn ‘partijtje’ de grond in zou boren. Maar nu dreigt het omgekeerde scenario. Als de VVD na de onvermijdelijke afgang van komende zomer, en de al even onvermijdelijke ommezwaai van het EU-vluchtelingenbeleid, het vege lijf wil redden, dan is er maar één mogelijkheid: Mark Rutte moet aan de kant gezet, en de partij moet onder leiding van Halbe Zijlstra meedraaien met de kille wind uit het oosten. Mark zal Cameron niet lang overleven.