Uit een onderzoek dat werd uitgevoerd door Royal United Services Institute, Chatham House, Institute for Strategic Dialogue en de Universiteit van Leiden blijkt dat overheden en veiligheidsdiensten te weinig oog hebben voor terroristische dreiging uit extreemrechtse hoek. Ondanks de dreiging van islamisten zijn ‘lone wolfs‘ vergelijkbaar met Anders Breivik veel dodelijker, net zo veel voorkomend maar veel moeilijker op te sporen, aldus The Guardian.
De onderzoekers hebben gekeken naar terroristische aanslagen pogingen tot een aanslag over de afgelopen 15 jaar in 31 landen. In die 15 jaar waren 124 individuen betrokken bij 98 aanslagen of pogingen tot aanslagen.
Opvallend was dat de hoeveelheid aanslagen en pogingen daartoe vooral toenam na 2011.
Van de 124 daders had 38 procent een religieus motief. 33 procent van de aanslagplegers had extreem-rechtse motieven.
Volgens de onderzoekers is dat een schokkende ontdekking: “Gezien de focus op islamitisch extremisme hadden we verwacht dat de meerderheid van de aanslagen en dreigementen islamitisch zou zijn. Maar het percentage extreem-rechts gemotiveerden is bijna net zo hoog”, aldus een van de onderzoekers.
Dat er zoveel extreem-rechtse daders zijn geïdentificeerd kan volgens de onderzoekers liggen aan het feit dat er makkelijker data over te verzamelen is en dat er meerdere extreem-rechtse organisaties zijn die in de gaten worden gehouden.