Na een hartverwarmend bericht hier op TPO afgelopen vrijdag, volgde maandag de officiële presentatie van de ‘archeologische topvondsten’ die in het afgelopen najaar in de buurt van Alphen (Noord-Brabant) werden gevonden. Leuk voor archeologen natuurlijk en voor kenners van de Merovingische tijd, maar wat betekent het allemaal? Tekst en uitleg.
Wat je onder ‘archeologische topvondsten’ verstaat, verschilt nogal per plaats en tijd. In Egypte moet je minstens een farao uit de grond trekken, wil je zoiets kunnen zeggen, maar in Egypte kun je ook bijna geen schep in de grond steken, of de archeologie komt je al tegemoet. In Alphen liggen die dingen een stuk lastiger. Hier is een vondst sneller een topvondst, vooral als het van voor het jaar 1000 is. In dit geval is er aardewerk gevonden (acht complete potten en een hoop scherven) en spullen gemaakt van steen, metaal en glas, vooral wapens, sieraden en heel veel kralen. Deze spullen lagen in en om een groep van circa veertig graven, die deel uitmaakten van een grafveld. Eén graf was bijzonder rijk: daar werden een gouden ring en een gouden ketting met edelstenen gevonden. Waarschijnlijk heeft er veel meer in deze graven gelegen, maar hout, textiel en leer blijven in de Brabantse grond niet goed bewaard, en zijn dus allang vergaan, net als de skeletten overigens.
Het grafveld is veel groter dan alleen deze veertig graven: honderden mensen hebben langs de Chaamseweg bij Alphen hun laatste rustplaats gevonden in een periode van ongeveer 200 jaar, tussen grofweg 500 en 700 na Christus. Die periode, nadat de Romeinen besloten West-Europa aan Germaanse krijgerkoningen over te doen, is namelijk vernoemd naar de succesvolste clan van krijgerkoningen: de Merovingers, vernoemd naar ene Meroveus, waarover vrijwel niets bekend is. Zijn nakomelingen, met illustere en onuitspreekbare namen als Childeric, Chludovic, en Clotharius zwaaiden vanaf ongeveer 450 tot 751 de scepter over de Franken. Chludovic I is van het hele stel de bekendste, onder zijn verfranste naam Clovis. Nadat hij grote stukken Gallië aan zijn rijk had toegevoegd, bleek dat de overwegend katholieke bevolking daar niet zo gediend was van niet-katholieke overheersing. Hij besloot daarom dat het voor iedereen beter zou zijn dat hij en zijn Franken voortaan goede katholieken zouden worden, en zo geschiedde.
Die Merovingische koningen zullen wel nooit in Alphen zijn geweest, maar ook Noord-Brabant behoorde tot het land van de Franken. Nog verder naar het noorden, rond Utrecht en aan de hele Nederlandse kust woonde een ander volk, de Friezen, en in het oosten van Nederland begon het land van de Saksen. Friezen en Saksen hadden een haat-liefdeverhouding met de Frankische zuiderbuur, en dit leidde regelmatig tot wapengekletter. Bijvoorbeeld in 716, toen de Friese ‘koning’ Radbod met zijn troepen partij koos in een Frankische burgeroorlog en Keulen belegerde. Eén van de redenen voor Radbods onvrede was dat de Franken allerlei initiatieven steunden om de heidense Friezen tot het christendom te bekeren – en in het Frankenrijk in te kapselen. Verovering en bekering gingen toen vaak hand in hand.
Rond 709, de tijd waarin het grafveld van Alphen in onbruik raakte en net vóór Radbod Keulen belegerde, doneerde een Frankische edelman, ene Engelbert, zijn bezit in onder meer Alphen (Alpheim) aan één van de mensen die betrokken was bij de bekering van de Friezen: Willibrord, een Engelse monnik die een tijdje in Ierland had gewoond en nu volgens de Frankische machthebbers en een Syrisch-Siciliaanse paus in Rome de uitgelezen persoon leek om de Friezen te bekeren. Of hij ook onder de Brabantse Franken in Alphen heeft bekeerd, zal wel altijd onbeantwoord blijven, maar mogelijk is het zeker; het kan zelfs zijn dat het in onbruik raken van het grafveld te maken heeft met de bekering van de inwoners tot het christendom. Dat we iets kunnen vertellen over de geschiedenis van Alphen in deze tijd maakt de vondsten van het grafveld van de Chaamseweg extra bijzonder.
Een echte verrassing was de vondst van het grafveld overigens niet: begin jaren ’50 is er ook al een een stuk van opgegraven. Dat leverde toen ook al fraaie voorbeelden van Merovingische bling op.