Het staat in de marge van het partijboekje van de EVP, de machtige Europese Volkspartij die vertakkingen heeft in alle Europese instellingen: Youth EPP, de EVP-jongerenorganisatie. De EVP is de Europese partij van het CDA. Youth EPP is dus een soort Europees CDJA. Op het eerste gezicht is het bestaan van een “Europese politieke jongerenorganisatie” niet vreemd omdat deze organisaties ook op nationaal niveau bestaan. Maar bij nadere beschouwing ligt dat anders. Kun je er lid van worden?
Die vraag is helemaal niet aan de orde, want Youth EPP is een koepelorganisatie en geen ledenclub. Youth EPP is niet uniek: ook andere Europese partijen hebben eigen jongerenorganisaties en daar zijn meestal geen jongeren maar verenigingen lid van. Dit is een wirwar van organisaties waar niemand ooit van gehoord heeft. De Nederlandse politieke jongerenorganisaties zijn al relatief onbekend, maar van de Europese – waar die Nederlandse organisaties dan weer lid van zijn – heeft al helemaal niemand ooit gehoord.
De Nederlandse Jonge Socialisten (JS) van de PvdA zijn lid van de Young European Socialists (YES). Die zijn dan weer gelieerd aan de Europese Sociaaldemocraten van de PES, net als de PvdA. De CDA-jongeren (CDJA) horen dus bij Youth EPP (ook wel YEPP genaamd, onderdeel van de EVP), de VVD- en D66-jongeren van respectievelijk JOVD en JD zitten allebei bij European Liberal Youth (Lymec, gelieerd aan ALDE) en de GroenLinkse-jongeren van Dwars zitten bij de “Federation of Young European Greens (FYEG, gelieerd aan de Groenen).
De onoverzichtelijkheid gaat nog een stap verder. Zowel YES, YEPP als Lymec hebben uit ongeveer 35 landen zo’n vijftig leden. Vaak zijn er ook nog “geassocieerde leden.” FEYG is iets kleiner: 42 leden uit 29 landen en wederom vele halve leden en kandidaat-leden. De jongeren van ChristenUnie en SGP (PerspectieF en SGP-J) zitten bij ECP Youth, een jongerenclub van de European Christian Movement (ECPM), waar ook de moederpartijen in zitten maar die – om het overzichtelijk te houden – geen fractie heeft in het Europees Parlement.
De grote vraag is natuurlijk: wat doen deze organisaties, wie heeft invloed op ze, hebben ze invloed en wat kost het?
De gebrekkige interesse van de Nederlandse jongerenorganisaties – de leden van de Europese clubs dus – blijkt als we ze vragen of hun actieve leden hierbij betrokken zijn. Het CDJA (CDA) en de JD (D66) hebben een landelijke Europa-werkgroep. De JS (PvdA) en Dwars (GroenLinks) hebben internationale werkgroepen die breder zijn dan alleen de EU. De JOVD (VVD) heeft geen werkgroep die zich met de EU bezighoudt.
Het hebben van een werkgroep blijkt geen garantie voor veel betrokkenheid: bij het CDJA zijn acht leden actief, bij de JD tussen de tien en twintig, bij de JS dertig en bij Dwars tien. Een minimale groep jongeren die dus potentieel in contact komt met de Europese jongerenkoepels.
Er is onderling contact tussen de Nederlandse en Europese clubs via e-mail en er zijn congressen en seminars. Veel contacten lopen via de internationaal secretaris van het landelijk bestuur. De JOVD heeft bijvoorbeeld “globaal contact waarbij er elk half jaar een delegatie van JOVD’ers naar een congres van Lymec wordt gestuurd. Verder zijn er zo nu en dan activiteiten van Lymec die door JOVD’ers bezocht worden. Veel meer dan dat is het niet.”
De Europese jongerenorganisaties praten vooral met de eigen fractie in het Europees Parlement en soms ook met de eigen Europese partij. Het blijkt een zeer eurofiele aangelegenheid. Het CDJA meldt: “YEPP heeft in Brussel een kantoor en is daar ter plekke een platform voor jongeren die in Brussel bij de EU werken.” De JOVD noemt Lymec: “een voorportaal voor jongeren van de ALDE, een netwerkorganisatie die intensivering van banden op Europees niveau bepleit. ‘Vuistdiep in Guy Verhofstadt’ is een ongeschreven motto bij veel mensen die bij Lymec rondlopen.”
De Europese jongerenorganisaties hebben een eigen bestuur en houden congressen waar leden resoluties en amendementen kunnen indienen. Op de congressen wordt verantwoording afgelegd aan de lidorganisaties. Dit lijkt op nationale partijcongressen: er is formele invloed van de Nederlandse leden, maar de vraag blijft hoe groot de invloed is. Dwars (GroenLinks) zegt met gevoel voor realisme: “de invloed van Dwars is vrij beperkt, omdat wij een van de 34 leden zijn.” Gelukkig voor Dwars zouden er hooguit “kleine meningsverschillen zijn.”
Hetzelfde ongemak merken we bij de JD (D66): “Het [Lymec]-bestuur heeft uiteraard een mandaat en mag dus ad-hoc acties of uitspraken doen, maar soms zou het wenselijk zijn als de leden hierbij beter worden geïnformeerd.” De vraag die het oproept is wat de inhoudelijke invloed van de Europese jongerenorganisaties is. Een voorlichter in het Europees Parlement verzucht dat deze vraag op zichzelf al “tijdverspilling” is en “zonde van de crowdfunding” van uw verslaggever. Concrete en aannemelijke voorbeelden van inhoudelijke invloed, daar heeft geen Nederlandse organisatie een antwoord op.
Wat deze organisaties kosten is niet of nauwelijks te zeggen, maar voor Lymec maakt een ingewijde wel een inschatting. Lymec krijgt ten eerste lidmaatschapsgelden van de aangesloten organisaties. Daarnaast geeft de ALDE-fractie uit het Europees Parlement 35.000 euro, de ALDE-partij 40.000 euro en het Erasmus Plus Programma van de Europese Commissie 50.000 euro. Dit alles op jaarbasis. Youth EPP en YES krijgt een soortgelijk bedrag van de Europese Commissie. Er is tevens sprake van contributies van nationale organisaties.
Potentieel is dit dus een industrie van enkele tonnen. Tegelijk is de impact van deze organisaties beperkt, is het aantal betrokken jongeren nihil en is de invloed van nationale organisaties twijfelachtig. Is het gek dat de jongeren van de SP en de Partij voor de Dieren niet meedoen aan deze onzin?
Dit jaar doet Chris Aalberts onder de titel Bruslog – Brusselse logica – verslag van Europese politiek in Brussel, in Den Haag en in het land. Chris is momenteel op zoek naar Nederlanders in Brussel.