Het JSF-avontuur is nog niet achter de rug of de legertop is al weer druk bezig met de volgende “wapenorder van de eeuw”, de aanschaf van vier onderzeeërs. Het zou slechts om “eerste verkenningen” gaan. De politiek heeft “het laatste woord”. Maar bij Damen Shipyard is het plaatstaal al besteld. Directeur Hein van Ameijden schat dat het eerste schip in 2023 te water wordt gelaten. Ze worden ook flink duurder: Geen 2,5 miljard maar 4 miljard.
Precies een jaar geleden, op woensdag 25 maart 2015, werden in Washington de handtekeningen gezet onder het contract waarmee Nederland zich verplicht om acht Joint Strike Fighters aan te schaffen. Dit is het ‘point of no return‘, waarnaar de Luchtmacht reikhalzend heeft uitgekeken, zei minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert. Ze was blij dat er na “twaalf jaar politiek debat” een knoop was doorgehakt. “De luchtmacht heeft nu eindelijk duidelijkheid gekregen.”
Maar vraag Ko Colijn en Dick Zandee van instituut Clingendael of Nederland tot vorig jaar écht van de JSF af kon, en ze beginnen hard te lachen.
Het besluit om de JSF aan te schaffen is feitelijk al in 1997 genomen. En niet door de politiek, maar door de legertop. Het Defensie Materieelkeuze Proces, in de wandelgangen het DMP genoemd, moet de Tweede Kamer de controle geven over de aanschaf van wapentuig. In werkelijkheid zorgt het ervoor dat de politiek nauwelijks invloed heeft. Door het besluitvormingsproces van hele kleine stapjes (‘dit is slechts een eerste, verkennend onderzoek’ of ‘de vervanging staat al vier jaar op de begroting’) heeft de legerleiding in de praktijk vrij spel om haar eigen keuze door te drukken, zonder politieke discussie of we dit wapentuig wel echt nodig hebben.
Colijn en Zandee vrezen dat het met de aanschaf van vier nieuwe onderzeeërs ter vervanging van de Walrusklasse (Zr. Ms. Walrus, Zeeleeuw, Potvis en Dolfijn) niet veel anders zal gaan.
Op 16 maart aanstaande houdt de Tweede Kamer een hoorzitting over de aanschaf. Dat wordt een wassen neus want PvdA en VVD hebben zich al vóór verklaard. Iedereen is er dan ook van overtuigd dat de onderzeeërs gebouwd gaan worden en wel door Damen Shipyards te Gorinchem, die het plaatstaal bij wijze van spreken al klaar heeft liggen. Bij Damen is al tijden een marineofficier gestationeerd voor de militair-technische details van de schepen.
Al een jaar geleden zei een opgewekte directeur Heijn van Ameijden van Damen in het NIDV Magazine, het blad van de Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid, te verwachten dat het eerste schip in 2023 te water gaat. “We laten hem niet te water vanaf een helling, maar zetten hem in het water met een installatie.”
Voor vrouwen zal er “natuurlijk” plaats zijn in de nieuwe onderzeeboten. “Het is misschien ietsjes duurder, maar het kan best. We houden er in ons ontwerp rekening mee:.
Van Ameijden heeft nóg een verrassing. Het bedrag waar Defensie vanuit gaat, en dat de Kamer tijdens de aanstaande hoorzitting zal worden voorgehouden (2,5 miljard euro) is “krap aan”.
Insiders schatten dat het 4 miljard gaat worden. Een budgetoverschrijding van 60 procent bij defensieopdrachten schijnt zo’n beetje standaard te zijn.
Van Ameijden lijkt zich nauwelijks zorgen te maken om die hogere prijs. Hij vindt het zelfs “ondenkbaar” dat de schepen -goedkoper – in het buitenland worden aangeschaft. En waarom zou hij ook? Bij het bezoek aan de defensie- en veiligheidsbeurs in Abu Dhabi (februari 2015), samen met de minister van Defensie, sprak viceadmiraal Matthieu Borsboom, de oud-opperbevelhebber van de Zeestrijdkrachten en directeur defensie materieel organisatie (DDMO), over “de gouden driehoek tussen krijgsmacht, bedrijfsleven en kennisinstituten”, die er “ondanks de bezuinigingen” voor zou zorgen dat “de Nederlandse militaire eenheden ook in de toekomst effectief kunnen optreden”.
De politiek werd niet eens genoemd.
De PvdA had nog in 2012 in het verkiezingsprogramma staan dat ze van de onderzeeërs af wilde (net als van de JSF toen) maar dat standpunt is “wegens voortschrijdend inzicht” verlaten. Het argument “werkgelegenheid” moet, net als bij de JSF, die draai rechtvaardigen.
In 2013 werd alom verwacht dat de onderzeeërs het niet gingen redden, vanwege de bezuinigingen. Maar het tij is gekeerd, met dank aan Poetin. De marinetop hoopt stiekem op het opstomen van de Russische Noordelijke vloot, waarmee de noodzaak van de vervanging een extra duwtje krijgt. De Noordelijke vloot van de Russen wordt trouwens omringd door sleepboten – in zo’n slechte staat verkeert de Russische Marine.
Er zijn overigens al jaren geen onderzeeboten meer gebouwd in Nederland. De laatste onderzeebootbouwer, RDM (de Rotterdamse Droogdokmaatschappij), die de vier huidige onderzeeërs bouwde, stopte er in 1994 mee en ging twee jaar later failliet. Damen moet de techniek dus opnieuw ontwikkelen. Hoe verstandig is dat?
De Nederlandse onderzeeërs zijn bedoeld voor afluisteren en zijn ingezet voor de kust van Somalië, tegen de piraterij. Maar afluisteren hoef je niet perse met behulp van een onderzeeër te doen. Drones kunnen dat veel goedkoper. Een speeltje kortom voor de marine zoals volgens sommigen de JSF een speeltje is voor de luchtmacht.
Ko Colijn heeft eens geschreven dat Defensie helemaal geen JSF’s nodig heeft. Rust een B-52 bommenwerper uit begin jaren vijftig uit met een Tom Tom en hang ‘m vol met andere technisch slimmigheden en klaar ben je. Of gebruik de A-10 Thunderbolt, het spuuglelijke maar gepantserde ‘wrattenzwijn’. Daarmee maai je alles weg, zonder dat je zelf kwetsbaar bent.
De gemiddelde piloot vindt die vliegtuigen natuurlijk niet sexy en drones zouden een flink deel van het marinepersoneel zelfs overbodig maken.