Een deel van de aangiften die tegen Geert Wilders zijn gedaan om zijn ’minder Marokkanen’-uitspraak rammelt. Dat blijkt uit een steekproef van de verdediging onder de 6400 meldingen. De Telegraaf heeft inzage gehad in getuigenverklaringen die naar aanleiding van de aangiften zijn afgelegd.
Uit een gedeelte van de dertien inmiddels afgenomen verhoren rijst een ontluisterend beeld van misleiding, beïnvloeding, intimidatie en onkunde bij de massale aangifte richting Wilders.
Een deel van de aangiften werd gedaan door onwetende allochtonen die niet of nauwelijks Nederlands lezen of schrijven en geen flauw benul hadden van waar ze mee bezig waren. “Toen ik het invulde, wist ik niet precies waar het om ging”, zegt een aangever. Ook waren er mensen die dachten dat het verkiezingen waren en met de aangifte een stem uitbrachten tegen Wilders.
De Haagse As Soennah-moskee zou aangiftes hebben uitgedeeld. Ook kon in de moskee zogenaamd worden ‘gestemd tegen Wilders’. Moskeegangers dachten onder anderen dat Wilders president was. Anderen konden niet eens lezen of schrijven of herkennen hun eigen handtekening niet.
Volgens een van de ondervraagde getuigen zouden er zeker 1200 mensen via de As Soennah-moskee aangifte hebben gedaan tegen Wilders.
Nog schokkender zijn verklaringen van allochtonen die zeggen dat zowel de politie als leden van gemeenteraad hielpen met aanvullen. Een aantal mensen wilde alleen demonstreren tegen de uitspraken van Wilders maar werden overgehaald een handtekening te zetten op het aangifteformulier. De formulieren werden verder ingevuld door agenten en in één van de gevallen werd de vertaling verzorgd door een Tilburgs PvdA-raadslid.
In Tilburg konden de moskeegangers aangifte doen in de Al Fatah-moskee. Ook daar hielpen politieagenten met invullen.