Recensie: Not The Tommy Cooper Story

14-03-2016 18:01

Vóór de voorstelling wordt de zaal vol met rook gespoten. “Als de terroristen komen denken ze tenminste: hier zijn we al geweest.”

De eerste van een serie afwisselend harde, flauwe en incorrecte grappen van Jan Jaap van der Wal en collega’s van Toneelgroep Maastricht in de voorstelling Not The Tommy Cooper Story.

De Fez

Grappen die een contrast vormen met de melancholie van de humor die de schlemielige toneelknecht met een fez oproept; in malle situaties zoals bij de bushalte of in een aftandse bar. Hij wordt steeds uitgedaagd om zijn non-leven voor het bestaan op het podium te verruilen en zijn dominante vrouw voor een opwindende saxofoniste.

Rode draad (hoed) in de voorstelling is deze fez, het Marokkaanse hoofddeksel met de pluim die hier bekend werd dankzij de Britse komiek Tommy Cooper (en puzzels). In de hoogtijdagen van de omroep met slechts twee publieke tv-netten, in de jaren zeventig, kraaide Tommy Cooper victorie. Lachen tot hij er pijn in zijn kaken van kreeg, dat deed wijlen m’n vader. Aan deze regisseur van amateurtoneel waren de mislukte goocheltrucs en het steevast daaropvolgende grijnzen van de gezette heer Cooper wel besteed. Zoals aan nog miljoenen over de gehele wereld zich herkenden in zijn geveinsde onhandigheid.

Sterven op het toneel

Door te sterven op toneel in 1984 terwijl het publiek zich bescheurt om de het gesnurk van de letterlijk inslapende man maakte Cooper zich voorgoed onsterfelijk.

Na hem luidden Bram & Freek en vele anderen in theater en op tv decennia van harde humor in. Die wellicht pas recent even tot stilstand kwamen door de alom gewaardeerde Herman Finkers die liet zien dat mildheid ook werkt. Hij heeft iets weg heeft van de Britse knoeier op toneel.

Door de glimlach van Tommy Cooper speelde zijn melancholie; een ideale aanleiding voor een voorstelling over de droefheid van humor die Michel Sluysmans en musicus Vincent van Warmerdam maakten voor Toneelgroep Maastricht. Het is de kapstok van een voorstelling waarin Van der Wal de harde komiek speelt; tegenover René van ’t Hof als toneelknecht met een fez die wordt aangezien voor een komiek en vervolgens die rol ook moet spelen.

Zachte kanten aan humor

Zo waart de geest van Tommy Cooper door de voorstelling, al is het geen verhaal over de komiek. Van ’t Hof speelt in de voorstelling vooral mime en roept de geest van Cooper op in het bewegen. Zoals we die ook kennen van ‘oerkomieken’ als Charlie Chaplin, Buster Keaton en Stan Laurel die niet de harde humor maar de ironie en droefheid als ‘wapens’ hanteerden. Door die onafzienbare rij Nederlandse cabaretiers van wie de meesten als belangrijkste kwaliteit hebben dat ze thuis de leukste zijn met harde grappen, zijn we bijna vergeten dat humor ook zachte kanten heeft.

De voorstelling toont zich vooral als absurdistische zoektocht en ik hou daar wel van. De muziek vond ik schitterend. René van ’t Hof is de juiste man om de droefgeestige schlemiel te spelen, Joke Emmers de goed zingende en – gevulde eega; Jan Jaap van der Wal is vooral zichzelf in dit stuk, meer BN’er dan toneelspeler.

Melancholie verdient een warmere omgeving dan een naargeestig bouwsel van staal en beton dat Rotterdamse Schouwburg heet, geaccentueerd door lege rijen waar Van der Wal direct al opmerkingen over maakte. Alsof het erbij hoorde. Kleinere zalen doen hopelijk meer recht aan deze muzikale komedie.

 

Toneelgroep Maastricht: Not the Tommy Cooper Story. In het hele land te zien t/m 4 juni.

Titelfoto: Ben van Duin, via Toneelgroep Maastricht