Er is weinig draagvlak voor het principeakkoord tussen de Europese Unie en Turkije over de aanpak van de vluchtelingencrisis. Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag.
Zeven op de tien (69%) deelnemers zien het liefst dat Nederland niet instemt met het akkoord. Zij hebben vooral moeite met de concessies die aan Turkije zijn gedaan. Vandaag en morgen praten de EU-lidstaten en Turkije over een definitieve deal.
Het akkoord behelst een ‘uitruil’ van vluchtelingen tussen de EU en Turkije. Daarnaast zijn er afspraken over extra noodhulp voor vluchtelingen in Turkije, de afschaffing van de visumplicht voor Turken en versnelde onderhandelingen over Turkse toetreding tot de EU.
Van de oppositiepartijen zijn D66-kiezers het meest positief. De helft (51%) van hen vindt dat Nederland moet instemmen. Bij alle andere oppositiepartijen vindt de grootste groep het principeakkoord juist een slecht plan. De redenen daarvoor zijn uiteenlopend. Sommigen vinden dat Nederland sowieso geen vluchtelingen meer moet opnemen. Anderen wijzen op de mensenrechtensituatie in Turkije, of stellen dat de Turkse overheid onbetrouwbaar is.
Om tot het akkoord te komen zijn verschillende toezeggingen aan Turkije gedaan. Over de vraag of de EU de noodhulp voor vluchtelingen in Turkije moet verdubbelen zijn mensen verdeeld; 44 procent is daarvoor, 48 procent is tegen.
Het zijn vooral de voorwaarden die betrekking hebben op een toenadering van Turkije tot de EU die voor veel mensen onacceptabel zijn. Zo zijn acht op de tien (82%) deelnemers tegen versnelde onderhandelingen over Turks EU-lidmaatschap, en zeven op de tien (72%) zijn tegen een eerdere afschaffing van de visumplicht voor Turken die naar Europa willen reizen.