Donderdag publiceerde Floris van den Berg op The Post Online het transcript van zijn voordracht tijdens een debatavond over (a)theïsme in Groningen.
Hieronder en ter volledigheid de voordracht van zijn opponent, Emanuel Rutten.
Goed, allereerst wil ik het bestuur van C.S.F.R. Groningen hartelijk danken voor de uitnodiging om vanavond met Floris van den Berg in debat te gaan over de vraag of God bestaat. Ik zal betogen dat er goede rationele argumenten zijn voor het bestaan van God.
Laat ik om misverstanden te voorkomen echter direct opmerken dat ik nadrukkelijk spreek over rationele argumenten en niet over Godsbewijzen. Bewijzen doen we namelijk in de wiskunde en niet in de filosofie. Wat rationele argumenten voor het bestaan van God alleen laten zien is dat geloof in God rationeel gezien volkomen gelegitimeerd is, ja zelfs de meest redelijke positie betreft. En daar gaat het om.
Bovendien is het belangrijk om aan zulke argumenten meer bekendheid te geven. Zo kunnen namelijk allerlei oneigenlijke intellectuele blokkades voor het geloof in God worden weggenomen, of wordt in elk geval bijgedragen aan het bevorderen van een intellectueel klimaat waarin Godsgeloof weer als redelijke optie wordt gezien, in plaats van ondoordacht te worden weggezet als irrationeel en onzinnig. En dit is in onze tijd van groot belang, vooral in het sterk seculiere West-Europa.
Ik zal vanavond drie argumenten voor het bestaan van God presenteren. Deze drie argumenten betreffen echter slechts een kleine selectie uit een zeer omvangrijke, en nog altijd groeiende, verzameling van uitstekende hedendaagse rationele argumenten voor het bestaan van God, zoals bijvoorbeeld mijn eigen modaal-epistemisch argument.
Geen van deze argumenten staat op gespannen voet met de moderne wetenschap. Sterker nog, ze maken juist gebruik van de resultaten van modern wetenschappelijk onderzoek. In tegenstelling tot wat velen tegenwoordig denken is de wetenschap namelijk helemaal niet in strijd met geloof in God. Integendeel. Het idee dat Godsgeloof en wetenschap met elkaar in conflict zouden zijn is een moderne mythe.
Laat ik, voordat ik de argumenten zelf behandel, beginnen met een definitie van God. Wie rationeel voor het bestaan van God wil argumenteren zal immers eerst moeten aangeven wat hij of zij met God bedoelt. De definitie die ik hanteer is eenvoudig. God definieer ik als een zelfbewust wezen dat de eerste oorzaak is van de wereld. God is als zelfbewust wezen in staat tot ervaring, begrip en kennis. God is een iemand en geen iets. In de tweede plaats is God als de eerste oorzaak van de werkelijkheid de directe of indirecte ontstaansoorzaak van alles wat buiten God bestaat. Welnu, als iets aan deze twee kenmerken voldoet, kunnen we dat inderdaad met recht God noemen. Wie in God gelooft ziet God immers minimaal als een zelfbewust wezen dat de ultieme grond en absolute oorsprong is van de gehele werkelijkheid.
Maar bestaat God ook? Het eerste argument dat ik zal presenteren vertrekt vanuit de claim dat de kosmos een absoluut begin heeft gehad. En deze claim is alleszins redelijk. Neem om te beginnen de tweede hoofdwet van de thermodynamica. Volgens deze wet neemt de wanorde van een gesloten systeem door de tijd heen altijd toe, totdat op enig moment een maximale wanorde wordt bereikt en een evenwichtstoestand ontstaat. Omdat de kosmos zelf ook zo’n systeem is, zal ook de kosmos uiteindelijk in een evenwichtstoestand van maximale wanorde terechtkomen. Kosmologen spreken in dit verband over de warmtedood of heat death van de kosmos. Als onze kosmos dus een eindeloos verleden zou hebben, dan hadden we ons allang in een situatie van heat death moeten bevinden. We bevinden ons echter overduidelijk niet in zo’n situatie. Er is immers nog genoeg orde en regelmaat in de kosmos. Niet alle energie is al in warmte omgezet. Maar dan kan de kosmos dus geen oneindig verleden hebben. Het heelal moet dus inderdaad een absoluut begin hebben gehad.
Sinds de ontdekking van de Big Bang theorie weten we dat het universum inderdaad 13.8 miljard jaar geleden is begonnen te bestaan. En niet alleen de Big Bang theorie, maar ook alle hedendaagse alternatieven voor de Big Bang theorie impliceren dat het universum een eindige tijdsduur geleden moet zijn ontstaan, zoals achtergrond fluctuatie-modellen, inflatoire modellen, en cyclische modellen.
En zelfs als ons universum een deel van een groter multiversum zou zijn, dan nog volgt uit het in 2003 ontdekte theorema van Avin Borde, Alan Guth en Alexander Vilenkin dat het multiversum zelf een eindige tijdsduur geleden moet zijn ontstaan, zodat we alsnog uitkomen bij een absoluut begin van de kosmos. De natuurwetenschappen geven ons dus uitstekende redenen om te geloven dat de kosmos een absoluut begin heeft gehad en dus is begonnen te bestaan.
Nu is het eveneens alleszins redelijk om te beweren dat alles wat begint te bestaan een oorzaak moet hebben voor zijn of haar ontstaan. Dit wordt namelijk voortdurend bevestigd door onze alledaagse ervaringen en door de wetenschap zelf. Inderdaad, wie op een ochtend ineens een fiets in de tuin ziet liggen die er gisterenavond niet lag zal niet zoiets zeggen als: “Goh, daar ligt ineens een fiets. Die is wellicht spontaan, zomaar, zonder enige reden, onveroorzaakt, ontstaan uit helemaal niets.” Natuurlijk niet, we zullen denken dat er een oorzaak is voor het feit dat daar nu een fiets ligt die er gisteren niet lag. Bijvoorbeeld doordat iemand die fiets daar heeft neergelegd en niet meer is komen ophalen. Want inderdaad, ex nihilo nihil fit, uit niets kan niets voortkomen. Iets komt altijd voort uit iets. De gedachte dat uit niets iets zou kunnen voortkomen is absurd. Het niets is immers de volstrekte afwezigheid van iets. Indien niets, dan geen objecten, geen eigenschappen, geen relaties, of wat dan ook. Het niets heeft zelfs niet de potentie om iets te veroorzaken. Maar dan kan uit het niets inderdaad helemaal niets voortkomen. Bovendien, als er echt iets uit niets zou kunnen voortkomen, waarom zien we dan niet voortdurend vanuit het niets allerlei zaken ontstaan? Zoals koelkasten en olifanten? Wat maakt het niets zo onderscheidend? Waarom zou het alleen universa voortbrengen? Inderdaad, het niets heeft helemaal geen eigenschappen en kan dus helemaal niet onderscheidend zijn.
Uit het gegeven dat de kosmos is begonnen te bestaan samen met de stelling dat alles wat begint te bestaan een ontstaansoorzaak moet hebben, volgt nu dat er een oorzaak moet zijn voor het ontstaan van de kosmos. Welnu, deze oorzaak is tevens de oorzaak van het ontstaan van alle ruimte, alle tijd en alle materie. Volgens de moderne kosmologie is het begin van de kosmos namelijk eveneens het begin van alle ruimte, tijd en materie. Daarom moet de oorzaak van de kosmos, als oorzaak van alle ruimte, zelf buitenruimtelijk zijn. Niets veroorzaakt immers zichzelf. Ook moet deze oorzaak, als oorzaak van de tijd, zelf buitentijdelijk zijn, en tenslotte moet zij, als oorzaak van alle materie, zelf immaterieel zijn. We concluderen dus dat er een immateriële, buitenruimtelijke en buitentijdelijke ontstaansoorzaak van de kosmos is.
Maar wat is de aard van deze oorzaak? We zagen al dat deze oorzaak immaterieel, boventijdelijk en bovenruimtelijk is. Welnu, tweeduizend jaar wijsgerige denktraditie heeft redelijkerwijs precies twee kandidaten opgeleverd voor een immateriële, boventijdelijke en bovenruimtelijke entiteit, namelijk ofwel een abstract object, zoals wiskundige objecten, ofwel een immaterieel bewustzijn. Nu zijn abstracte entiteiten oorzakelijk inert, zij kunnen niets veroorzaken. Neem bijvoorbeeld het getal 4. Het getal 4 heeft geen causale vermogens, het veroorzaakt niets. Maar dan volgt dat de oorzaak van de wereld een immaterieel bewustzijn is. De oorsprong van de kosmos is dus gelegen in een bewust wezen en niet in een levenloos ding. Kortom, God bestaat.
Een ander argument voor het bestaan van God vertrekt vanuit het verschijnsel van de fine-tuning van de kosmos. De afgelopen decennia is duidelijk geworden dat er geen kosmos geschikt voor leven zou zijn ontstaan indien de elementaire natuurconstanten en de begincondities van het universum, zoals de gravitatieconstante, de zwakke- en sterke kernkracht, of de initiële hoeveelheid entropie, iets andere waarden gehad zouden hebben. In dat geval zou het universum namelijk vroegtijdig ineengestort zijn, of geen materie bevat hebben, of haar materie zou zo extreem instabiel zijn geweest dat natuurlijke evolutie onmogelijk op gang had kunnen komen. Dit is opmerkelijk, als ook maar één van deze constanten of begincondities een iets andere waarde had gehad, dan was er helemaal geen leven ontstaan.
Nu kunnen er vier verklaringen voor dit verschijnsel gegeven worden, namelijk toeval, fysische noodzakelijkheid, het bestaan van een zogenaamd multiversum of een bewuste intentionele wilsact. Welnu, toeval kan redelijkerwijs uitgesloten worden omdat de kans dat de natuurconstanten en begincondities geheel toevallig precies die waarden hebben die nodig zijn voor het ontstaan van leven verwaarloosbaar klein is. Stel je bijvoorbeeld eens voor dat in een groot stadion gevuld met honderdduizenden mensen iedereen gevraagd wordt een getal tussen nul en een miljoen op een briefje te schrijven, en dat, zodra wordt gevraagd om de briefjes te tonen, blijkt dat iedereen in het stadion precies hetzelfde getal heeft gekozen. Of stel je een vuurpeloton voor van duizenden schutters die allemaal tegelijkertijd op een veroordeelde schieten en dat blijkt, nadat de rook is opgetrokken, dat geen enkele kogel de veroordeelde geraakt heeft. In deze denkbeeldige situaties is de kans dat de zeer opmerkelijke gebeurtenis in kwestie toevallig plaatsvindt zó onvoorstelbaar klein dat het niet redelijk is om te concluderen dat hier sprake is van toeval. Welnu, de kans dat de natuurconstanten en begincondities van het universum geheel toevallig precies die waarden hebben die het ontstaan van leven mogelijk maken is, gegeven al onze hedendaagse kosmologische inzichten, in feite nog onvoorstelbaar veel kleiner dan de al verwaarloosbaar kleine kansen in de twee genoemde voorbeelden. Wie dit goed tot zich laat doordringen zal een beroep op toeval om de fine-tuning van het universum te verklaren dan ook niet redelijk vinden.
Fysische noodzakelijkheid valt als verklaring ook af omdat de natuurconstanten en begincondities volgens onze huidige kosmologische inzichten ook volstrekt andere waarden gehad zouden kunnen hebben. Er is niets dat erop wijst dat ze de waarden moeten hebben die ze feitelijk hebben.
En het poneren van een multiversum om de extreme onwaarschijnlijkheid van de fine-tuning weg te verklaren is evenmin succesvol. Zo bestaat er geen enkele empirische ondersteuning voor deze ad hoc hypothese. En ook heeft de theoretische fysicus Roger Penrose in zijn boek The Road to Reality uit 2005 laten zien dat de hypothese van het bestaan van een multiversum eveneens extreem onwaarschijnlijk is. Indien er namelijk werkelijk sprake zou zijn van een multiversum, dan zouden wij met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een volstrekt ander universum, namelijk veel kleiner en veel minder regelmatig, moeten waarnemen dan wij feitelijk waarnemen. Een beroep op een multiversum is dus eveneens inadequaat.
De enige mogelijke verklaring die overblijft voor de geconstateerde fine-tuning is daarom een beroep op doelgerichtheid. De constanten en begincondities hebben de extreem uitzonderlijke waarden die ze hebben omdat deze waarden gewild zijn. Er moet dus sprake zijn geweest van een bewuste intentionele wilsact van een immaterieel wezen. De ultieme grond van de kosmos is daarom geen levenloos ding, maar een bewust persoon, het is geen iets, maar een iemand. Kortom, God bestaat.
Het is duidelijk dat op enig moment in de ontstaansgeschiedenis van de kosmos het bewustzijn zijn intrede deed. Elk mens en vele dieren op aarde beschikken over dit bewustzijn. Dit valt zoals gezegd niet te ontkennen.
De vraag is nu wat de oorsprong is van dit bewustzijn. Dat bewustzijn hetzelfde zou zijn als materie is buitengewoon onwaarschijnlijk. Onze gevoelens en gedachten hebben immers geen massa, geen volume en geen dichtheid. Omgekeerd hebben bewuste mentale ervaringen allerlei eigenschappen die bewegende materiedeeltjes niet hebben, zoals het in zichzelf verwijzen naar iets anders en het geladen zijn met betekenis. Bewuste ervaringen en bewegende materie kunnen daarom niet aan elkaar gelijk zijn. Het is dan ook niet redelijk om te beweren dat onze innerlijke gevoelens en ervaringen, zoals het beleven van muziek of het voelen van verdriet, niets meer of minder zijn dan groepjes vurende neuronen.
Ook is het onredelijk om te stellen dat het bewustzijn wordt veroorzaakt of geproduceerd door onbewuste stof. De suggestie dat stof of materie bewustzijn kan voortbrengen, gaat diepgaand in tegen onze intuïtie. Maar dat niet alleen, we kunnen ons zelfs geen enkele redelijke voorstelling maken van de wijze waarop deze productie zou moeten plaatsvinden. Je kunt miljarden materiedeeltjes in een ton stoppen en vervolgens miljarden jaren gaan schudden, maar nooit zal er hierdoor op een dag opeens bewust mentaal leven ontstaan in die ton. Toch willen geloven in een magische spontane creatie van bewustzijn is dan ook niets meer dan een vorm van wensdenken.
Als bewuste ervaringen een product zijn van materiële processen, volgt daar bovendien uit dat ons mentale leven slechts een bijverschijnsel is van deze autonoom verlopende processen. Het doet er niet toe wat je zelf bewust besluit. Uiteindelijk zijn het alleen vurende neuronen die bepalen wat je zult gaan doen. Het idee dat onze bewuste besluiten op zijn minst mede bepalend zijn voor ons handelen is dan een totale illusie. Dit gaat echter radicaal in tegen ons zelfbesef. We zouden dit alleen moeten willen accepteren als daar een heel dwingende reden voor is. Maar dat is nou juist precies wat er ontbreekt.
De herkomst van bewustzijn kan dus niet gelegen zijn in onbewuste materie. De oorsprong van het bewustzijn in de kosmos moet daarom iets zijn wat zelf ook bewust is. Er is dus een bewuste oorzaak van het bewustzijn in de kosmos. Deze bewuste oorzaak kan naast bewust niet ook nog iets in de kosmos zelf zijn. Dan zou namelijk al het bewustzijn in de kosmos veroorzaakt zijn door een bewustzijn in de kosmos. Dat is echter onmogelijk. Niets veroorzaakt immers zichzelf. Om jezelf te kunnen veroorzaken moet je er immers al zijn. Maar dan kun je jezelf niet meer veroorzaken.
Kortom, de verklaring voor het bestaan van bewustzijn in de kosmos is redelijkerwijs gelegen in een bewust wezen dat buiten de kosmos bestaat en op enig moment bewustzijn in de kosmos bracht. Dit bovennatuurlijke bewuste wezen is de ultieme verklaringsgrond en oorsprong van al het bewustzijn in de kosmos en mag dan ook met recht God genoemd worden.
Wanneer we de drie gegeven redelijke argumenten samen nemen ontstaat een sterke rationele case voor het bestaan van God. De overtuiging dat God bestaat is dus helemaal niet irrationeel. Integendeel. Alles verwijst uiteindelijk naar God. Niet alleen onze religieuze gevoelens, onze religieuze intuïties en onze religieuze ervaringen, maar ook ons redevermogen, ons verstand. Ik dank u voor uw aandacht.